ECLI:NL:RBOVE:2021:4147

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
271400 / KG ZA 21-214
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan verkoop van onroerend goed door erfgenaam

In deze zaak vorderen twee zussen, eiseres 1 en eiseres 2, medewerking van hun broer, gedaagde, aan de verkoop van de voormalige ouderlijke boerderij waar gedaagde nog steeds woont en een agrarisch bedrijf runt. De ouders van de partijen zijn overleden en er zijn eerder juridische procedures gevoerd met betrekking tot de nalatenschappen. Een eindarrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 17 november 2020, heeft bepaald dat de partijen moeten meewerken aan de verkoop van de onroerende zaken die tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoren. Gedaagde heeft echter geen medewerking verleend aan deze beslissing, ondanks herhaalde verzoeken van zijn zussen en de rentmeester die door het hof is aangesteld.

De mondelinge behandeling vond plaats op 20 oktober 2021, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Eiseres 1 en eiseres 2 stellen dat gedaagde zijn medewerking weigert en dat zij al bijna tien jaar wachten op hun erfdeel. Gedaagde erkent dat er vertraging is ontstaan, maar vraagt begrip voor zijn situatie, aangezien hij zijn agrarisch bedrijf moet afwikkelen en op zoek moet naar nieuwe woonruimte. Hij heeft echter aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan de uitvoering van het arrest van het hof.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de spoedeisendheid van de vorderingen van eiseres 1 en eiseres 2 voldoende is aangetoond. De rechter bevestigt dat gedaagde zijn medewerking moet verlenen aan de verkoop van de boerderij en dat hij de boerderij moet ontruimen. De vorderingen van eiseres 1 en eiseres 2 worden toegewezen, inclusief de gevorderde dwangsommen, die dienen als prikkel voor gedaagde om te voldoen aan de veroordelingen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer / rolnummer : 271400 / KG ZA 21-214
Vonnis in kort geding van 3 november 2021
in de zaak van
[eiseres 1],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen:
[eiseres 1] ,
advocaat mr. P.F. Schepel te Deventer,
en
[eiseres 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen:
[eiseres 2] ,
advocaat mr. J.W.M. Melief te Almelo,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen:
[gedaagde] ,
advocaat mr. A.H.H.C. Coppens te Deurne.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidende exploot van dagvaarding van 11 oktober 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 20 oktober 2021.
Daarbij zijn verschenen enerzijds [eiseres 1] en [eiseres 2] , bijgestaan door mr. Melief en anderzijds [gedaagde] bijgestaan door mr. Coppens. Beide partijen hebben het eigen standpunt mondeling nader toegelicht. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] zijn zussen en broer van elkaar.
De beide ouders van partijen zijn overleden.
2.2.
[gedaagde] is na het overlijden van de ouders blijven wonen in de boerderij aan de [adres] te [plaats] . Hij exploiteert daar een agrarisch bedrijf (een eenmanszaak).
2.3.
Partijen hebben in het verleden meerdere procedures gevoerd, allen samenhangend met de nalatenschappen van hun ouders. In één van die procedures heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een eindarrest gewezen, gedateerd 17 november 2020.
Tegen dit arrest is geen cassatieberoep ingesteld zodat de beslissingen in dat arrest inmiddels onherroepelijk zijn geworden.
2.4.
In het dictum van dit arrest zijn enkele veroordelingen uitgesproken.
Een van die veroordelingen luidt:

dat partijen binnen veertien dagen na betekening van het arrest dienen mee te werken aan de verkoop en eigendomsoverdracht van de overige onroerende zaken die tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoren en de verdeling daarvan door: samen aan ing. [A] als rentmeester (…) opdracht te geven de verkoop daarvan ter hand te nemen.
2.5.
Het eindarrest is aan [gedaagde] betekend, nadat hij niet reageerde op verzoeken van [eiseres 1] en [eiseres 2] om mee te werken aan de beslissing uit het arrest.
2.6.
De door het hof aangewezen rentmeester (hierna ook te noemen: [A] ) stuurt een concept-opdrachtbevestiging met het verzoek hierop te reageren. Ook op dit verzoek volgt geen reactie van [gedaagde] .
2.7.
Daarna volgen er meerdere verzoeken, van zowel [eiseres 1] en [eiseres 2] als [A] .
[gedaagde] reageert niet op de verzoeken.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres 1] en [eiseres 2] vorderen bij vonnis, samengevat weergegeven:
I. [gedaagde] te veroordelen binnen 5 dagen na de datum van het vonnis de overeenkomst van opdracht aan de rentmeester zoals is overgelegd als productie 4, voor akkoord ondertekend aan de rentmeester te doen toekomen;
II. Te bepalen dat dit vonnis na ommekomst van die termijn in de plaats treedt van de medewerking van [gedaagde] aan die opdracht aan de rentmeester;
III. [gedaagde] te veroordelen telkens op eerste schriftelijk verzoek van de rentmeester tijdig alle voor de uitvoering van zijn werkzaamheden redelijkerwijs verlangde medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom;
IV. [gedaagde] te veroordelen de tot de nalatenschappen van de ouders van partijen behorende boerderij, inclusief de daartoe behorende gebouwen en gronden, te ontruimen, op straffe van een dwangsom;
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Zij voeren daartoe, kort gezegd, het navolgende aan.
[gedaagde] is als erfgenaam van moeder en als zodanig deelgenoot in de onverdeelde huwelijksgoederengemeenschap van de ouders van partijen gehouden mee te werken aan de door het hof tussen partijen bevolen verdeling. Inmiddels is sinds het wijzen van dit arrest een periode van bijna één jaar verstreken.
[gedaagde] werkt niet mee en geeft geen reactie op de verzoeken van [eiseres 1] en [eiseres 2] , noch op de verzoeken van [A] . [gedaagde] probeert zijn verblijf op de boerderij zolang als mogelijk te rekken. Dit terwijl hij voldoende tijd heeft gehad om de verhuizing van zijn bedrijf te regelen. [eiseres 1] en [eiseres 2] zagen zich genoodzaakt deze procedure te starten.
Zij hebben bovendien een spoedeisend belang bij hun vorderingen, omdat zij al ongeveer 10 jaar wachten op hun erfdeel in de nalatenschappen van hun ouders.
Zij worden al die tijd belemmerd in de uitoefening van hun rechten.
3.3.
[gedaagde] erkent dat er in de afwikkeling van deze kwestie vertraging is ontstaan. Hij vraagt begrip voor het feit dat het niet eenvoudig is om de boerderij te ontruimen en leeg op te leveren. Het bedrijf van [gedaagde] zal ophouden te bestaan. De gierkelders zitten nog vol met mest en er mag op dit moment geen mest worden uitgereden over de akkers. Daar komt nog bij dat [gedaagde] zijn woon- en leefruimte op de boerderij heeft; energiekosten en verzekeringspremies die samenhangen met de boerderij lopen immers door. [gedaagde] zal na ontruiming op zoek moeten naar woonruimte elders. Ook daar vraagt hij begrip voor.
[gedaagde] heeft zich inmiddels neergelegd bij de beslissing van het hof zoals is vastgelegd in het arrest van 17 november 2020. Hij zal iedere medewerking verlenen om te komen tot een afwikkeling van de nalatenschap. Instructies daartoe van [A] zal [gedaagde] opvolgen.
Een dwangsom zoals door [eiseres 1] en [eiseres 2] is gevorderd, is daarom niet nodig.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gebleken op basis van hetgeen daaromtrent onbetwist is aangevoerd in de inleidende dagvaarding. [eiseres 1] en [eiseres 2] zijn in zoverre ontvankelijk in hun vorderingen.
4.2.
Vaststaat dat de beslissing in het arrest van het hof onherroepelijk is geworden. Dat betekent dat partijen, dus ook [gedaagde] , aan die beslissingen uitvoering moeten gaan geven, een en ander op instructie van de in het arrest aangewezen rentmeester [A] .
Dat betekent ook dat [gedaagde] zijn medewerking zal moeten verlenen aan de verkoop van de boerderij. Die boerderij zal ontruimd moeten worden, inclusief het agrarische bedrijf dat [gedaagde] op de boerderij exploiteert. Desgevraagd heeft [gedaagde] ter zitting uitdrukkelijk aangegeven dat hij zich neerlegt bij de beslissingen van het hof en dat hij meewerkt aan de uitvoering daarvan.
Op zichzelf genomen kan begrip worden getoond voor het betoog van [gedaagde] dat de beslissing van het hof voor hem verstrekkende consequenties heeft. Het bedrijf zal ophouden te bestaan en [gedaagde] zal op zoek moeten gaan naar woonruimte elders.
Maar dat is wel een consequentie van het inmiddels onherroepelijk geworden arrest. Sinds het wijzen van dat arrest is een periode van bijna één jaar verstreken. Gelet op dat tijdsverloop kan naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet anders worden geconcludeerd dan dat [gedaagde] voldoende tijd is gegund om zich voor te bereiden op de verandering.
Feitelijke omstandigheden of belemmerende factoren, zoals bijvoorbeeld de giertanks die nog vol zouden zitten met mest en die een ontruiming van de boerderij zouden kunnen vertragen, zijn in dit verband geen omstandigheden die maken dat van [gedaagde] niet verlangd kan worden dat hij zijn medewerking zal verlenen. Als dat een belemmerende of vertragende omstandigheid is zal daar op korte termijn een oplossing voor moeten worden gezocht.
4.3.
De voorzieningenrechter komt alles overziend tot de slotsom dat een langer uitstel niet van [eiseres 1] en [eiseres 2] kan worden gevraagd. Zij hebben recht en belang bij een spoedige afwikkeling van deze kwestie. Hun vorderingen zullen daarom hierna worden toegewezen.
Dat betekent dat [gedaagde] onder meer zal worden veroordeeld om op eerste verzoek van de rentmeester alle voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rentmeester redelijkerwijs verlangde medewerking zal verlenen. Indien en voor zover partijen, dat wil zeggen [eiseres 1] , [eiseres 2] en [gedaagde] , in dat verband specifieke wensen hebben, kunnen zij dat kenbaar maken aan [A] , die hierin een beslissing zal hebben te nemen.
4.4.
[gedaagde] zal ook worden veroordeeld de boerderij te ontruimen, een en ander zoals is gevorderd. Ook in dat verband zal [A] een leidende rol hebben, in die zin dat het [A] het daarvoor meest geschikte moment zal bepalen, nu hij door het hof belast is met de verkoop daarvan.
Dwangsommen
4.5.
De door [eiseres 1] en [eiseres 2] gevorderde dwangsommen zullen eveneens worden toegewezen. Die veroordeling dient, zoals zij terecht hebben aangevoerd, als prikkel tot nakoming door [gedaagde] . Als [gedaagde] , zoals hij heeft toegezegd, alle medewerking zal verlenen, zullen er ook geen dwangsommen worden verbeurd. Dit is in feite niet meer dan een stok achter de deur, waar [eiseres 1] en [eiseres 2] belang bij hebben, gelet op het herhaalde uitstel dat aan [gedaagde] reeds is verleend.
De voorzieningenrechter ziet in al deze omstandigheden voldoende aanleiding de gevorderde dwangsom toe te wijzen, zij het gemaximeerd tot een totaal aan te verbeuren dwangsommen van € 200.000,00 als hierna in het dictum is opgenomen.
proceskosten
4.6.
In de omstandigheid dat partijen familie van elkaar zijn ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter
veroordeelt [gedaagde] om, binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis, de overeenkomst van opdracht aan de rentmeester zoals is overgelegd als productie 4 bij dagvaarding, voor akkoord te ondertekenen en aan de rentmeester te doen toekomen;
bepaalt dat het in deze te wijzen vonnis na verloop van de hiervoor onder sub I bepaalde termijn in de plaats treedt van de medewerking van [gedaagde] aan die opdracht aan de rentmeester;
veroordeelt [gedaagde] om, op eerste schriftelijk verzoek van de rentmeester, tijdig alle voor de uitvoering van zijn werkzaamheden redelijkerwijs verlangde medewerking te verlenen;
veroordeelt [gedaagde] de tot de nalatenschappen van de ouders van partijen behorende boerderij aan de [adres] te [plaats] , met alle daartoe behorende gebouwen en gronden en alle zijdens [gedaagde] daarin en daarop bevindende personen en zaken binnen één maand na schriftelijke aanzegging van de met de verkoop belaste rentmeester te ontruimen en onder afgifte van alle sleutels ter beschikking van die rentmeester te stellen;
veroordeelt [gedaagde] een dwangsom te betalen van € 10.000,00 per dag, of een gedeelte daarvan, voor elke dag(deel) dat [gedaagde] niet voldoet aan de veroordelingen als onder hiervoor sub III en IV zijn bepaald, tot een maximum aan te verbeuren dwangsommen van in totaal € 200.000,00;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2021.