In deze zaak heeft eiseres, bijgestaan door haar advocaat mr. R.M. van Breemen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, met wie zij een relatie heeft gehad en samenwoonde. De relatie is in 2019 beëindigd, waarna gedaagde in de gezamenlijke woning is blijven wonen. Eiseres vordert dat de voorzieningenrechter gedaagde machtigt om de woning te verkopen aan een potentiële koper die € 211.000,00 k.k. wil betalen. Eiseres stelt dat gedaagde zijn verplichtingen uit de samenlevingsovereenkomst niet is nagekomen, waardoor zij niet langer in een onverdeelde boedel wil blijven. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar heeft uiteindelijk tijdens de zitting verklaard dat hij instemt met de verkoop van de woning en bereid is om mee te werken aan bezichtigingen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, met uitzondering van enkele dwangsommen die zijn gemaximeerd. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.