ECLI:NL:RBOVE:2021:4106

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
08.250225.20, 08-245630-20, 08-199934-20, 08-191918-20, 08- 199060-20 en 08-125843-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor brandstichting en andere strafbare feiten in Deventer

Op 2 november 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 151 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar. De man, die verblijft in FPA De Boog, is schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder brandstichting bij een appartementencomplex in Deventer op 3 oktober 2020, belediging van politieagenten, diefstal van een scooter en andere goederen, en bedreiging van verschillende personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man opzettelijk brand heeft gesticht, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De brand heeft aanzienlijke schade veroorzaakt aan een scooter en twee fietsen, en heeft onrust onder de bewoners van het appartementencomplex veroorzaakt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, en heeft besloten tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling en een drugsverbod. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.250225.20, 08-245630-20, 08-199934-20, 08-191918-20, 08-
199060-20 en 08-125843-20 (P)
Datum vonnis: 2 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende bij FPA De Boog,
Vordenseweg 12, 7231 PA in Warnsveld.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 februari 2021, 8 juni 2021 en 19 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van wat door verdachte en de raadsman mr. A.R. Maarsingh, advocaat te
Deventer, naar voren is gebracht.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten als volgt:
  • het feit van de zaak met parketnummer 08-250225-20 als feit 1;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08-245630-20 als feiten 2, 3, 4;
  • het feit van de zaak met parketnummer 08-199934-20 als feit 5;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08-191918-20 als feiten 6, 7;
  • het feit van de zaak met parketnummer 08-199060-20 als feit 8;
  • de feiten van de zaak met parketnummer 08-125843-20 als feiten 9, 10.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Deventer:
feit 1:brand heeft gesticht bij een appartementencomplex op 3 oktober 2020;
feit 2:[aangever 1] en [aangever 2] heeft beledigd op 12 september 2020;
feit 3:steigermateriaal van [bedrijf] heeft geheeld dan wel heeft gestolen in de periode ……..van 31 augustus 2020 tot en met 5 september 2020;
feit 4:[aangever 1] heeft bedreigd met brandstichting op 12 september 2020;
feit 5:politieambtenaren [verbalisant] en [verbalisant] heeft beledigd op 4 augustus 2020;
feit 6:een scooter van [aangever 3] heeft gestolen op 5 juli 2020;
feit 7:speakers en oordopjes bij de [winkel] heeft gestolen in de periode van 3 juli 2020 ……..tot en met 6 juli 2020;
feit 8:levensmiddelen bij de [supermarkt] heeft gestolen op 1 juli 2020;
feit 9:[aangever 4] heeft bedreigd met de dood op 2 mei 2020;
feit 10:patronen (munitie) in zijn bezit heeft gehad op 2 mei 2020.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 3 oktober 2020 te Deventer opzettelijk brand heeft gesticht door (de vlam van) een aansteker, in ieder geval open vuur in aanraking te brengen met wasbenzine en/of papier, althans met (een) brandbare (vloei)stof(fen), ten gevolge waarvan twee fietsen en/of een scooter en/of een regenpijp geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan en daarvan gemeen gevaar voor die fietsen en/of scooter en/of die regenpijp en/of voor een of meer goederen van/in (de/een) appartementen(complex) (gelegen op/aan de [locatie 2] ), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer in (de/een) appartementen(complex) aanwezige perso(o)n(en) (gelegen op/aan de [locatie 2] ), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in (de/een) appartementen(complex) aanwezige perso(o)n(en), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 12 september 2020 te Deventer opzettelijk [aangever 1] en/of [aangever 2] , in het openbaar mondeling, heeft beledigd, door haar/hun de woorden toe te voegen: kankerhoer en/of kutwijf en/of die [aangever 1] en/of [aangever 2] in/op/tegen het gezicht te spugen, althans woorden en/of daden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3 primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 augustus 2020 tot en met 5 september 2020 te Deventer steigermateriaal, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;3 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 31 augustus 2020 tot en met 5 september 2020 te Deventer, een goed, te weten steigermateriaal heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;4
hij op of omstreeks 12 september 2020 te Deventer [aangever 1] heeft bedreigd met brandstichting, door die [aangever 1] dreigend de woorden toe te voegen: "ik steek je auto in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5
hij op of omstreeks 4 augustus 2020 te Deventer opzettelijk (een) ambtenaar/ambtenaren, te weten [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en/of [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland,gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hen de woorden toe te voegen: "Klootzakken" en/of "Vuile kankerwouten", althans woorden vangelijke beledigende aard en/of strekking;
6
hij op of omstreeks 5 juli 2020 te Deventer een scooter (merk/type Peugeot Vivacity), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen scooter, althans dat goed, onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;7
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 juli 2020 tot en met 6 juli 2020 te Deventer twee, althans één of meer, (portable) speaker(s) (merk/type Harman Kardon Go and Play, kleur wit, en/of Harman Kardon Onyx 6, kleur zwart) en/of earphones (merk/type Samsung in ear), in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde(n), te weten aan [winkel] (gevestigd aan het [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8
hij op of omstreeks 1 juli 2020 te Deventer een of meerdere (winkel)goederen en/of levensmiddelen (ter waarde van ongeveer 31,07 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [supermarkt] , gevestigd op/aan de [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
9
hij op of omstreeks 2 mei 2020 te Deventer [aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, op die [aangever 4] te richten en gericht te houden;10
hij op of omstreeks 2 mei 2020 te Deventer munitie van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten drie patronen van het kaliber 6mm voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte heeft volgens de officier van justitie brand gesticht waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar is ontstaan. Het bewijs bestaat volgens de officier van justitie uit: de aangiftes van de benadeelden, de getuigenverklaringen van [getuige] en [getuige] , de beschrijving van de camerabeelden, de herkenningen door de verbalisanten en de verklaring van verdachte waarin hij zegt dat hij bij het appartementencomplex is geweest.
Ten aanzien van de feiten 2 en 4 wijst de officier van justitie op de aangiftes en de getuigenverklaring van [getuige] .
Voor feit 3 gelden de aangifte, de getuigenverklaring van [getuige] en het proces-verbaal van bevindingen met daarbij de foto’s van het steigermateriaal als bewijs.
Voor de belediging van de agenten dient volgens de officier van justitie het proces-verbaal van de verbalisanten en de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd dat hij ze voor rat heeft uitgemaakt als bewijs.
Voor de diefstal van de scooter, feit 6, is er een aangifte en een herkenning van een verbalisant op camerabeelden. Daarnaast heeft verdachte verklaard de scooter te hebben meegenomen door er voorafgaand aan te prutsen. De officier van justitie noemt voor feit 7 als bewijsmiddelen: de aangifte van de [winkel] , de beschrijving van de camerabeelden en de bekennende verklaring van verdachte.
Voor de diefstal bij de [supermarkt] , feit 8, ligt er een aangifte, een getuigenverklaring van kassamedewerkster [getuige] en een beschrijving van de camerabeelden die als bewijs kunnen worden gebruikt.
Voor feit 9 noemt de officier van justitie als bewijs: de aangifte en de getuigenverklaringen van [getuige] en [getuige] [aangever 4] (de broer van aangever).
Tot slot is de officier van justitie van mening dat er ook voor feit 10 voldoende wettig en overtuigend bewijs is. Er zijn munitiepatronen in de slaapkamer van verdachte aangetroffen, er is een proces-verbaal van categorisering van de patronen opgemaakt en verdachte heeft dit feit bekend.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de feiten 1, 6, en 9 moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 stelt de raadsman dat de aangetroffen wasbenzinefles en het flesje dat verdachte op de camerabeelden in zijn handen heeft significant van elkaar verschillen. Dit is te zien op de foto’s op pagina 36 en 42 van het dossier. De vorm en kleur van de flesjes en de plaats van het etiket verschillen. De raadsman stelt dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken vanwege onvoldoende overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 6 stelt de raadsman dat verdachte betwist dat hij de scooter met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen heeft meegenomen. Verdachte dacht dat het zijn eigen scooter betrof.
Ten aanzien van feit 9 stelt de raadsman dat verdachte vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft verklaard dat hij een beeldje in zijn hand hield, en geen vuurwapen of iets dat daar op leek.
De raadsman heeft gesteld dat hij voor wat betreft het bewijs geen opmerkingen heeft ten aanzien van de feiten 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 10.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 heeft begaan.
De rechtbank baseert haar oordeel op de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis opgenomen zijn.
Aanvullend overweegt de rechtbank ten aanzien van feit 1 dat niet is gebleken van gevaar voor personen. De brand, die zich in een hoek bij een stenen muur op circa 1,5 meter van de ingang van het appartementencomplex bevond, was volgens de bevelvoerder van de brandweer niet zo heftig dat deze naar binnen had kunnen slaan. Er stond niet zoveel rook in het portaal dat de vluchtweg geblokkeerd werd.
Ten aanzien van feit 6 overweegt de rechtbank dat verdachte bij de politie een bekennende verklaring heeft afgelegd. Ter terechtzitting van 23 februari 2021 heeft verdachte anders verklaard, namelijk dat hij de scooter heeft meegenomen omdat hij dacht dat het zijn scooter was. Ook verklaart hij dat hij stukjes niet meer weet en dat het zo gebeurd zou kunnen zijn zoals hij eerder bij de politie heeft verklaard. De rechtbank houdt verdachte gelet hierop aan zijn verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd. Daarnaast is het losmaken van het stuurslot naar uiterlijke verschijningsvorm erop gericht de scooter wederrechtelijk toe te eigenen. Hij heeft er immers als heer en meester over beschikt. De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van feit 6.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 3 oktober 2020 te Deventer opzettelijk brand heeft gesticht door de vlam van een aansteker, in aanraking te brengen met wasbenzine en papier, ten gevolge waarvan twee fietsen en een scooter en een regenpijp geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor die fietsen en scooter en die regenpijp of meer goederen van/in het appartementencomplex gelegen aan de [locatie 2] , te duchten was;
2
hij op 12 september 2020 te Deventer opzettelijk [aangever 1] en [aangever 2] , in het openbaar mondeling, heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: kankerhoer en/of kutwijf en die [aangever 1] en [aangever 2] in het gezicht te spugen;
3 primair
hij in de periode van 31 augustus 2020 tot en met 5 september 2020 te Deventer steigermateriaal, dat toebehoorde aan [bedrijf] , heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;4
hij op 12 september 2020 te Deventer [aangever 1] heeft bedreigd met brandstichting, door die [aangever 1] dreigend de woorden toe te voegen: "ik steek je auto in de fik";
5
hij op 4 augustus 2020 te Deventer opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Klootzakken" en "Vuile kankerwouten";
6
hij op 5 juli 2020 te Deventer een scooter (merk/type Peugeot Vivacity), dat toebehoorde aan [aangever 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen scooter, onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;7
hij in de periode van 3 juli 2020 tot en met 6 juli 2020 te Deventer twee portable speakers (merk/type Harman Kardon Go and Play, kleur wit, en Harman Kardon Onyx 6, kleur zwart) en earphones (merk/type Samsung in ear), die toebehoorden aan [winkel] (gevestigd aan het [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
8
hij op 1 juli 2020 te Deventer winkelgoederen en levensmiddelen (ter waarde van ongeveer 31,07 euro), die toebehoorden aan [supermarkt] , gevestigd aan de [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
9
hij op 2 mei 2020 te Deventer [aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [aangever 4] te richten en gericht te houden;10
hij op 2 mei 2020 te Deventer munitie van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten drie patronen van het kaliber 6mm voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 157, 266, 267, 285, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 55 van de Wet wapens en munitie (WWM). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
feit 3 primair
het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
bedreiging met brandstichting;
feit 5
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt gedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 6
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 7
het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 8
het misdrijf:
diefstal;
feit 9
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 10
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 152 dagen waarbij de dagen dat verdachte in voorarrest heeft gezeten op de straf in mindering worden gebracht. Daarnaast vordert de officier van justitie aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. De voorwaarden zijn door de reclassering geadviseerd en daaronder valt ook het drugsverbod inclusief het verbod op het gebruik van cannabis. De officier van justitie vordert de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs-maatregel en verzoekt te bepalen dat de maatregel ongemaximeerd is.
Bij de bepaling van haar strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten, maar ook met de rapporten die over de persoon van verdachte zijn opgemaakt. Verdachte is door de deskundigen voor een deel van de feiten verminderd toerekeningsvatbaar verklaard. De feiten rechtvaardigen volgens de officier van justitie een lange gevangenisstraf, maar zij vindt dat gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet passend. De maatregel tbs met voorwaarden vindt de officier van justitie wel passend omdat die maatregel een (beter) kader biedt voor het voortzetten van de behandeling van verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij de stafoplegging rekening te houden met het feit dat de aangevers van de beledigingen en de bedreiging zelf ook een aandeel hebben gehad in het escaleren van de situatie.
De raadsman is van mening dat de feiten die volgens zijn pleidooi bewezen verklaard kunnen worden geen tbs met voorwaarden rechtvaardigen. Er is daarnaast onvoldoende duidelijkheid over de diagnose. Het persoonlijkheidsonderzoek naar verdachte moet nog plaatsvinden. Verdachte is al heel lang abstinent, terwijl het relatief makkelijk is om aan middelen te komen in de instelling. De rechtbank moet de verklaring van verdachte zo begrijpen dat verdachte geen drugs zal gebruiken als de rechtbank hem een drugsverbod oplegt. De raadsman verzoekt geen langere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan twee maanden. Voor dadelijke uitvoerbaarheid bestaat geen grond gezien de bepleite vrijspraken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het volgende.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. De feiten lopen uiteen van diefstallen en bedreigingen tot beledigingen van onder andere politieambtenaren. Verdachte heeft door al deze strafbare feiten meerdere slachtoffers gemaakt. Het strafbare feit dat er vanwege zijn aard en ernst boven uitsteekt, is het feit waarbij verdachte opzettelijk brand heeft gesticht bij een portiek van een appartementencomplex. Daardoor is gevaar voor goederen ontstaan, wat zich ook heeft verwezenlijkt in aanzienlijke schade aan een scooter, twee fietsen en de regenpijp van het complex. De brand heeft schrik en onrust bij de bewoners van het complex veroorzaakt. Door adequaat ingrijpen van de brandweer is de schade tot deze goederen beperkt gebleven en zijn andere schade en ernstige gevolgen voorkomen. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 7 september 2021. Hierop staan veroordelingen van vier jaar geleden en ouder.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het:
- reclasseringsrapport over verdachte van 24 september 2021 opgesteld door T. Udding van Reclassering Nederland;
- Pro Justitia rapport, psychiatrisch onderzoek van 10 februari 2021 opgesteld door dr. A.W.M.M. Stevens, psychiater;
- Pro Justitia rapport, psychologisch onderzoek van 19 januari 2021 opgesteld door dr. R.W. Blaauw, gz-psycholoog.
De psychiater en psycholoog hebben begin 2021 geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, in de vorm van schizofrenie en een stoornis in cannabis- en cocaïnegebruik.
De psychotische stoornis was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten in juli tot en met september 2020. Deze stoornis was waarschijnlijk niet aanwezig bij de ten laste gelegde feiten buiten deze periode, feiten 1, 9 en 10. De deskundigen adviseren de ten laste gelegde feiten 2 tot en met 8 verminderd aan verdachte toe te rekenen. Dit advies neemt de rechtbank over. Het recidiverisico wordt door de deskundigen als hoog ingeschat.
Tijdens de terechtzitting van 8 juni 2021 heeft psychiater De Haan, betrokken bij de behandeling van verdachte in FPA De Boog, verklaard dat men nog bezig was te onderzoeken of er naast de psychotische verschijnselen die door middelengebruik in het verleden geconstateerd zijn, sprake is van een autonome psychotische stoornis. Uit het reclasseringsrapport van 24 september 2021 volgt dat psychiater De Haan concludeert dat er géén sprake is van schizofrenie, maar dat het middelengebruik van verdachte de psychotische verschijnselen (heeft) veroorzaakt. Het middelengebruik wordt daarom als grootste risicofactor gezien.
Tijdens de zitting op 8 juni 2021 bleek dat de samenwerking van verdachte met de behandelaars in De Boog niet goed verliep, verdachte kon het met de behandelaar niet eens worden over het medicatiebeleid. Verdachte heeft zijn houding na de terechtzitting van 8 juni 2021 ten positieve veranderd en hij heeft zich aan de eerder opgelegde voorwaarden gehouden.
De reclassering bespreekt in haar rapport van 24 september 2021 twee mogelijkheden voor de afdoening van de zaak: tbs met voorwaarden of een deels voorwaardelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden. De geadviseerde voorwaarden zijn onder meer opname in een zorginstelling, beschermd wonen en een middelenverbod. De reclassering heeft tijdens de terechtzitting geadviseerd de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel en de voorwaarden te bepalen.
Verdachte heeft eerder aangegeven moeite te hebben met een middelenverbod omdat hij incidenteel cannabis wil gebruiken. Op de vraag of verdachte zich aan het drugsverbod wil houden, heeft verdachte tijdens de terechtzitting van 19 oktober 2021 geantwoord dat hij daar zijn best voor gaat doen en dat het hem nu ook al een hele tijd lukt. Verdachte heeft zich in ieder geval vanaf 25 februari 2021 aan deze voorwaarde gehouden.
Strafoplegging
De rechtbank heeft het bovenstaande meegewogen in de bepaling van de straf. De rechtbank is van oordeel dat de feiten waarvoor verdachte veroordeeld wordt, niet leiden tot de conclusie dat de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een tbs-maatregel vereisen. De rechtbank ziet daarom af van het opleggen van de tbs-maatregel.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De duur van het onvoorwaardelijke deel van de straf, zal gelijk zijn aan het deel dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De rechtbank acht het van belang dat verdachte zijn behandeling gericht op verslaving en de mogelijke persoonlijkheidsproblematiek voort kan zetten. De rechtbank zal de geadviseerde voorwaarden opleggen waaronder ook het middelenverbod inclusief het verbod op cannabis, nu de behandelend psychiater in De Boog duidelijk heeft aangegeven dat de psychotische verschijnselen bij verdachte naar alle waarschijnlijkheid worden veroorzaakt door middelengebruik, waaronder ook cannabisgebruik. De rechtbank heeft de uitlatingen van verdachte over zijn bereidheid aan deze voorwaarde mee te werken zo opgevat dat hij hieraan meewerkt zodra hij dit verplicht is.
De rechtbank is van oordeel dat de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht (artikel 14c Sr, artikel 14c, zesde lid, Sr) dadelijk uitvoerbaar moeten zijn. Het voornoemde reclasseringsrapport vermeldt dat de kans op recidive hoog is, waardoor er volgens de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen en het daarom van groot belang is door middel van de voorwaarden dat risico te beperken.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Vordering feit 1
[getuige] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.409,34 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de beschadiging van zijn scooter.
Vordering feit 2
[aangever 1] en [aangever 2] hebben zich beide afzonderlijk als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partijen vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen van € 400,- per benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade.
Vordering feit 3
[naam] heeft zich namens [bedrijf] BV als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 954,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de ladders die in stukken zijn gezaagd.
Vordering feit 8
[naam] heeft zich namens [supermarkt] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 31,07 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de levensmiddelen die zijn weggenomen.
Vordering feit 9
[aangever 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 750,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk verklaard dient te worden omdat hij geen uittreksel uit het Handelsregister dan wel machtiging heeft bijgevoegd waaruit blijkt dat hij namens [bedrijf] bevoegd is een vordering in te dienen. De raadsman heeft verzocht de vorderingen van [aangever 1] en [aangever 2] te matigen naar € 250,- en de vorderingen van [getuige] en [aangever 4] niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de door de raadsman bepleite vrijspraak.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Vorderingen feiten 1 en 8
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten 1 en 8 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen [getuige] en [supermarkt] . De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde door [getuige] daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.409,34. Het gevorderde door [supermarkt] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 31,07. Beide bedragen te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
Vorderingen feiten 2 en 9
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten 2 en 9 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 4] . De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank ziet aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden voor [aangever 1] en [aangever 2] op € 200,- per benadeelde, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
Voor de vordering van [aangever 4] geldt dat de rechtbank van oordeel is dat de omvang van zijn schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op € 300,- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De rechtbank zal de vorderingen tot zover toewijzen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Vordering feit 3
De rechtbank stelt vast dat de heer [naam] namens [bedrijf] BV een vordering tot schadevergoeding heeft ingediend, maar dat de vordering niet is voorzien van een uittreksel uit het Handelsregister en/of machtiging waaruit blijkt dat hij bevoegd is deze rechtspersoon te vertegenwoordigen. De rechtbank is van oordeel dat het alsnog in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de bevoegdheid te onderbouwen, tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure leidt. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid dan ook niet bieden. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte tegenover de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 Sr en artikel 26 WWM.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 het misdrijf:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor ……..goederen te duchten is;
feit 2 het misdrijf:
eenvoudige belediging, meermalen gepleegd;
feit 3 primair het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 4 het misdrijf:
bedreiging met brandstichting;
feit 5 het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ……..ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen ……..gepleegd;
feit 6 het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik ……..heeft gebracht door middel van braak;
feit 7 het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd;
feit 8 het misdrijf:
diefstal;
feit 9 het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 10 het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en ……..munitie.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
151 (honderd eenenvijftig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maandenen bepaalt dat deze gevangenisstraf van 12 maanden
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
zich laat opnemen in FPA De Boog van behandelinstelling GGNet of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, voor de duur van maximaal 12 maanden, dan wel zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering wenselijk acht. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
verblijft bij een beschermde woonvoorziening van Transfore of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf start aansluitend op de klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;
4. zich laat behandelen door GGNet of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling en stabilisatie. Als de indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
5. geen drugs (waaronder cannabis) en geen niet-voorgeschreven medicatie gebruikt, zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
6. meewerkt aan passende dagbesteding.
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoedingen
- bepaalt dat de benadeelde partij
[naam]namens [bedrijf] BV (feit 3): in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[getuige](feit 1) toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.409,34(veertienhonderdnegen euro en vierendertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2020;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[supermarkt](feit 8) toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 31,07(eenendertig euro en zeven eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2020;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten
tot betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van
€ 1.409,34(veertienhonderdnegen euro en vierendertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2020 ten behoeve van de benadeelde [getuige] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 24 dagen kan worden toegepast;
  • legt de
  • legt de
  • legt de
  • legt de
  • tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. C.H. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 november 2021.
Mr. C.H. Dijkstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2020470144 (feit 1), PL0600-2020463677 (feiten 2, 3, 4), PL0600-2020364077 (feit 5), PL0600-2020345652 (feiten 6, 7), PL0600-2020304356 (feit 8), PL0600-2020210600 (feiten 9 en 10). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 23 februari 2021 inhoudende de verklaring van verdachte, p. 2, voor zover inhoudende:
(…) Ik ben daar geweest voor mijn spullen. Ik had een flesje AA-drink vast.(…)
- het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 3 oktober 2020, p. 49, 50, voor zover inhoudende:
Collega [verbalisant] (…) liet aan mij, verbalisant [verbalisant] , bewegende beelden zien van een persoon die een brand zou hebben gesticht bij het voormalige " [locatie 1] " gelegen aan de Zwolseweg met de Willem Kloostraat te Deventer. (…) De persoon (…) herken ik als:
Achternaam [verdachte]
Voornamen [verdachte]
Geboren [geboortedatum] 1981 (…)
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden (…) Op 23 september 2020 heb ik deze persoon voor het laats gesproken. (…) Ik herken deze persoon aan zijn uiterlijk, gezicht, postuur, leeftijd. (…) huidskleur, haardracht, en zijn houding. (…) loopje en houding (…) Ik herkende hem onmiddellijk (…)
- het proces-verbaal verhoor getuige [getuige] opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 3 oktober 2020, p. 23, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
"Ik zat vandaag op het balkon van mijn appartement aan de [adres] . Ik zag een man fietsen met een blauwe AH boodschappentas bij zich. (…) Toen ik in de portiek naar beneden liep zag ik dezelfde man van eerder bij een scooter staan. Ik zag dat hij de AH boodschappentas op de scooter neerlegde die daar geparkeerd stond. Ik zag dat hij een aansteker had en deze op de tas gooide en vervolgens stond die tas in vuur en vlam. Dat ging heel snel. Ik zag de man langzaam wegrennen in de richting van de dijk. (…) Ik kan deze man als volgt omschrijven: man, licht getint, tussen de 30-40 jaar, gezet postuur, blauw poloshirt met korte mouwen, lange broek. Het viel op dat hij niet zo snel kon rennen."
- het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende het uitkijken van camerabeelden, opgemaakt door verbalisant Revenboer, p. 40, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) 10.34.55 u
Man, fors postuur, met helblauw wijdvallend t-shirt, loopt de hal binnen via de ingangsdeur.Ik zie dat hij een flesje, halve liter formaat, met oranje dop, vast heeft in de linkerhand. (...)
Ik zie dat de man een gedekt kapsel van zwart haar en een beginnende zwarte baard en snor heeft en dat hij een sigaret in de mond heeft. Ik schat de leeftijd van de man op 35-40 jaar.
(...) Ik zie deze man weer uit de lift stappen met een paar papieren folders in zijn hand
.Ik zie dat de man deze folders verfrommeld en in een scootmobiel legt die in de hal
staat.(...) De man loopt weer de hal in en pakt een doos.met folders/kranten die daar staat. Ik zie dat de man met deze doos naar buiten loopt via de ingangsdeur. Ik zie dat de man deze doos buiten neerzet naast het raamkozijn. (...) Hierna, te 10.39 u, loopt de man weer naar binnen en ik zie dat hij het
limonadeflesje weer in zijn linkerhand heeft. Ik zie dat hij naar de scootmobiel loopt de verfrommelde stukken papier eruit pakt en daarna weer naar buiten loopt,
even uit het zicht (10.39.17u) Snel hierna komt de man weer, 10.39.20 u, in beeld en zie ik dat hij richting de doos papier loopt. Ik zie dat hij bukt en snel weer rechtop gaat staan. (…) 10.39.28 u Ik zie dat de man, nadat hij gebukt heeft, wegrent terwijl hij de rechterhand bij zijn gezicht houdt. 10.41.34 is er lichte rook te zien afkomstig uit de buurt waar de man de doos met folders/kranten heeft neergezet. (...) 10.46.20 u Ik zie grote vlammen buiten langs het raamkozijn van de hal omhoog gaan afkomstig van de plek waar de doos met folders/kranten is neergezet. (…)
- het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 4 oktober 2020, incl. fotoreportage, p. 27-31, voor zover inhoudende:
Op zaterdag 3 oktober 2020 omstreeks 10.30 uur (…) verbalisanten (…) naar de [locatie 2] ter hoogte van perceel [perceel] zou een voertuig in brand staan. (…) Ik, verbalisant [verbalisant] zag (…) dat er een zwarte rookpluim boven het appartementencomplex uitsteeg. (…) Ik zag dat toen wij enkele seconden later de bocht om reden de [locatie 2] in dat er een scooter en twee fietsen in de brand stonden. Ik zag dat de er vlammen zichtbaar waren. Ik zag dat de vlammen zeker drie meter hoog reikten. Ik zag dat de vlammen nabij de gevel van het complex waren. (…) Ik zag dat de brandende scooter/brommer op ongeveer veertig(40) centimeter vanaf de gevel stond. Ik zag dat er twee fietsen naast de brandende scooter/brommer stonden. Ik zag dat deze twee fietsen ook branden. (…) Ik zag dat er op het trottoir voor de toegangsdeur een stapel kranten/folders lag. (…) ik zag dat er een zwart verkleurd frame van een scooter/brommer achterbleef op de plaats van de brand. Ik zag dat de regenpijp die tegen het complex aanzat aan de onderzijde/grondzijde weggebrand was. (…)
Ik, verbalisant [verbalisant] stond naast een fiets van het merk GIANT grijs van
kleur, zwarte zadelhoes van stof en met zwarte fietstassen erop. Toen ik er naast
stond rook ik een sterke benzine achtige lucht ik heb (…) de fietstassen om de beurt geopend. Ik zag dat er in de rechterfietstas een fles was wasbenzine stond. (…) Ik, verbalisant zag dat er in de fietskar een viertal opgevromelde kranten lagen. De kranten waren tot proppen gevouwen. Ik rook toen ik naast de kar stond weer dezelfde sterke benzineachtige geur. Ik heb de kranten opgepakt en rook de geur van benzine. (…)
- het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] op 4 oktober 2020, incl. fotoreportage, p. 34-38, voor zover inhoudende:
(…) verbalisanten (…) onderzoek ingesteld naar de inhoud van de fles wasbenzine. Deze fles was in beslag genomen na aanleiding van een brandstichting op 3 oktober 2020 aan de [locatie 2] te Deventer. (…) Ik zag dat het etiket de volgende opschrift had:
(…) WASBENZINE (…) Ik zag dat dat de fles voor twee/ derde gevuld was met een doorzichtige vloeistof. (…) Hierop hebben wij kunnen vaststellen dat de inhoud van de fles brandbaar is. (…)
- het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 4 oktober 2020, p. 32, voor zover inhoudende:
(…) Op zondag 4 oktober 2020 om 09.50 uur hoorde ik, verbalisant, telefonisch een man die opgaf genaamd te zijn: [naam] . Hij verklaarde dat hij bevelvoerder van de brandweer Deventer is en gisterochtend, zaterdag 3 oktober 2020 bij de scooterbrand aan de [locatie 2] ter plaatse was geweest. Hij was bevelvoerder van de blusploeg.
(…) De brand bevond zich in een hoek bij een stenen muur ongeveer 1,5 meter vanaf de ingang van het appartementencomplex. Het zwaartepunt van de brand lag op circa 2 meter van de ingang. De vlammen waren circa 2 meter hoog en er was rookontwikkeling ontstaan.
De brand trok langs de gevel omhoog. Er zijn geen ramen gesprongen. Er stonden geen ramen open waar rook naar binnen kon trekken.
Er stond rook in het portaal doordat mensen in en uit waren gelopen. Er stond niet
zoveel rook in het portaal dat de vluchtweg geblokkeerd werd.
De regenpijp was wel verbrand aan de gevel. De brand was niet zo heftig dat hij naar binnen had kunnen slaan. (…)
Feit 2
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 22 september 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 32-34, voor zover inhoudende:
(…) Op die zaterdagmiddag 12 september 2020, was [verdachte] al meerdere keren langs onze woning gelopen. Telkens als [verdachte] langs onze woning liep hoorde ik hem roepen dat ik een kankerhoer en kutwijf was. Hierbij keek [verdachte] mij recht aan. (...) Ik zag dat [verdachte] op mijn dochter toeliep. (…) Ik hoorde dat [verdachte] tegen haar zei dat ze een kankerhoer was (…) Ik zag vervolgens dat [verdachte] mijn dochter in haar gezicht (…) spuugde. (...) Ik hoorde dat [verdachte] bleef zeggen dat ik een kankerhoer was. Plots zag en voelde ik dat [verdachte] mij vol in mijn gezicht spuugde.(...)
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] van 22 september 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 37, 38, voor zover inhoudende:
(...) Op zaterdag 12 september 2020 (…) in Deventer. (...) Ik zag op die dag dat [verdachte] naar ons toeliep. Ik zag dat [verdachte] mij aan keek en riep: "je bent een kankerhoer" (...) Ik zag en voelde dat [verdachte] mij vol in mijn gezicht spuugde. (…)
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 23 september 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 42, 43, voor zover inhoudende:
(...) Op zaterdag 12 september 2020 (...) zag ik [verdachte] weer aan komen in de richting van de buurvrouwen op nummer [perceel] . (…) Ik zag dat hij op beide buurvrouwen spuugde. Ik zag dat de spuug van hem in hun gezicht kwam. (…)
Feit 3 primair
- het proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [bedrijf] van 7 september 2020 door verbalisant [verbalisant] , p. 44-46, voor zover inhoudende:
(...) Op dinsdag 1 september 2020 (...) de buurtbewoner van de [adres] langs was gekomen om te vertellen dat haar zoon steigermaterialen had weggenomen van het bouwterrein (...) te Deventer. (...) Deze steigermaterialen liggen los langs de openbare weg. Ik hoorde van mijn collega dat de buurtbewoner zei dat dit op maandag 31 augustus 2020 was gestolen. Ik hoorde dat de buurtbewoner zei dat de steigermaterialen nu in haar achtertuin lagen.(...) Ik hoorde dat de buurtbewoner zei dat het ging om stalen trappen. (…) Op maandag 7 september 2020 omstreeks, 11.00 uur hoorde ik van de politie dat er op zaterdag 5 september 2020 steigermaterialen waren weggenomen. (...) Ik hoorde van mijn collega dat het ging om twee aluminium steigertrappen voor op de bouwplaats. (...)
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 6 september 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 54, 55, voor zover inhoudende:
(…) Gisteren, zaterdag 5 september 2020 tussen 14.45 en 15.00 uur was ik thuis. (…) Ik zag toen een man die liep (…) in de richting van de woning van zijn moeder, die op de [adres] woont. (...) Ik zag dat die man iets achter zich aan sleepte over de straat. Volgens mij was dit steigermateriaal. Ik zag dat het van een metaal soort was. Ik zag dat het grijs van kleur was en dat er gaten in zaten. Ik dacht dat het een soort loopplank was, van een steiger. (...) Ik weet zeker dat het steigermateriaal afkomstig is van het renovatieproject. (...) Ik zag dat die man met het steigermateriaal naar de woning van zijn moeder liep en het materiaal achter het huis plaatste. Even later hoorde ik het geluid van een werkende slijptol uit de richting van die woning komen. (…) Signalement van de man: bruin getint, zwart kort haar, breed postuur, ik ken die man niet van naam maar ik weet zeker dat het een van de zonen is van die vrouw. Ik zie die man daar elke dag. (...)
- het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2020 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] , p. 47-53, voor zover inhoudende:Op zaterdag 5 september 2020 (...) ter plaatse aan de [adres] (…) zagen wij (…) [verdachte] staan. Wij zagen dat hij een stuk trap van een steiger vasthield en dat het stuk trap van aluminium was. (…) Wij hoorden een geluid dat overeenkomt met een slijptol. Wij zagen dat [verdachte] direct zijn tuin (…) in liep. Het geluid wat wij hoorden was gestopt en [verdachte] liep direct weer terug in onze richting. Wij zagen dat de achterbank van de auto (…) volledig beladen was met afgeslepen delen van steigertrappen. (...) Wij hebben alle stukken bij elkaar gebracht en toen zagen wij dat het twee steigertrappen waren. Wij zagen (…) dat twee delen van die trappen bespoten waren met gele verf. Verder zagen wij dat op de zijkant van enkele delen van de trap een vervaagde zwarte sticker zat met gele letters. Het was duidelijk dat op de stickers Yelloo stond. (…) In de steigers zagen wij steigertrappen die identiek waren met de doorgesneden stukken. Tevens zagen wij dat enkele delen van de steigertrappen met gele verf waren bespoten en ook zagen wij dat dezelfde zwarte sticker met gele letters waren aangebracht op delen van de trap. (…) De steigertrappen die [verdachte] in stukken had gesneden kwamen van het renovatieproject aan de Gerard Ter Borchplein. (...)

Feit 4

- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 22 september 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 32, 33, voor zover inhoudende:Op zaterdag 12 september 2020 (…) in Deventer (…) Ik hoorde dat [verdachte] riep dat hij mijn auto in de fik zou steken. (...)
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] van 22 september 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 37, 38, voor zover inhoudende:Op zaterdag 12 september 2020 (…) in Deventer. (...) Mijn moeder is genaamd [aangever 1] . (…) Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij onze auto in de fik zou steken. Hierbij keek [verdachte] , naar mij en naar mijn moeder. (...)
Feit 5
- het proces-verbaal van aanhouding van 4 augustus 2020 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 7 en 8, voor zover inhoudende:verbalisanten, [verbalisant] (…) hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland en [verbalisant] (…), hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland (…) Op dinsdag 4 augustus 2020, waren wij verbalisanten belast met de noodhulpsurveillance te Deventer. (…) Wij zagen (…) [verdachte] op straat (…) Wij hoorden dat hij ons uitmaakte voor 'klootzakken' en 'vuile kankerwouten'. Ik, [verbalisant] , zag dat hij bij het uitspreken van deze woorden in mijn richting keek. Ik zag dat hij de woorden tot mij richtte (…). Echter hoorden wij dat hij juist meer begon te schelden, tevens ook weer met 'vuile kankerwouten'. (…)
Feit 6
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 februari 2021, p. 3, voor zover inhoudende:
(…) Ik heb de scooter meegenomen. (…) Hij stond los volgens mij. (…) Het stuurslot zat niet goed. Ik ben met de scooter weggelopen.(…) Ik weet die stukjes niet meer. Het zou zo gebeurd kunnen zijn zoals ik bij de politie heb verklaard. (…)
- het proces-verbaal van verhoor verdachte opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op [perceel] juli 2020, p. 31, voor zover inhoudende:
(…) Verbalisant toont verdachte de camerabeelden. V: Wie is deze man?
A: Dat ben ik. (…) Ik weet wat ik heb gedaan. (…) Dat stuurslot is kapot dat moet ik vervangen voor meneer. (...) Ik heb alleen het stuurslot losgemaakt (…) dat groene stekkertje moet je gewoon lostrekken en dan start die. (...)"
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] van 5 juli 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. [perceel] , 25, voor zover inhoudende:
(…) Op 5 juli 2020 omstreeks 03:00 uur stond mijn scooter (…) te Deventer geparkeerd. (…) Vandaag kwam ik omstreeks 13:45 uur er achter dat de scooter niet meer op de plek stond waar ik hem had neer gezet. (…)
Voertuig: Snorfiets
Merk/type: Peugeot Vivacity (…)
- het proces-verbaal van bevindingen van [perceel] juli 2020 opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 26, voor zover inhoudende:
Op donderdag 16 juli 2020 om 18.14 uur kreeg zag ik beelden van een man die een
scooter zou hebben weggenomen. (…) Ik herkende de man direct ambtshalve als [verdachte] . Ik heb hem dit jaar nog gehoord als verdachte in een andere zaak. Ik herkende hem aan zijn postuur, huidkleur, haardracht, haarkleur, loopje en gezichtsomtrek. Bij dit proces verbaal zal ik twee print screens doen.
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats]
Feit 7
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
- een geschrift, te weten een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal, namens [winkel] , p. 18;
- een geschrift, te weten een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal, namens [winkel] , p. 23.
Feit 8
-
het proces-verbaal van aangifte door [aangever 5] namens [supermarkt] Deventer opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 1 juli 2020, inclusief het aangifteformulier en de kassabon, p. 15-19, voor zover inhoudende:
(…) Er heeft een winkeldiefstal plaatsgevonden in de [supermarkt] bij de [adres]
. (…) Pleegdatum/tijd: 01-07-2020 15:45 (…)
Werd omgeroepen (…) dat er diefstal is gepleegd (…) de persoon was al snel weggegaan op de scooter (…) verdachte tascontrole weigerde (…) waarde 31,07 euro (…)
STRAWBERRY HILL 1,5 2 X 2,55 5,10
MEAT L SHORTRIBS 6,35
KALFSRIBEYE 7,99
WITTE DRUIVEN 2,19
MONSTER PUNCH BLIK 1,29
AXE DEO AP APOLLO 5,78
ZESPRI KIWI GEEL 3 X 0,79 2,37
Totaal 31,07
- het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 2 juli 2020, incl. screenshots camerabeelden, p. 20-28, voor zover inhoudende:
(...) Op een gegeven moment is te zien dat de man een goed uit het schap pakt. Iets later op deze beelden is te zien dat de man zijn winkelwagen draait, te zien is dat de rugtas in zijn winkelwagen open staat.
Vervolgens is te zien dat de man een aantal goederen vanuit de winkelwagen in de rugtas stopt, en verder het gangpad inloopt.(...) te zien dat de man naar de camera toe loopt en terwijl hij dit doet dat hij nog een goed vanuit de winkelwagen in de rugtas stopt. Vervolgens snoert hij de tas dicht en sluit hij de tas, vervolgens hangt hij de tas aan het haakje aan de voorkant van de winkelwagen. (...) Later is te zien dat de man terugkomt bij de kassa en twee kleinere blikjes op de kassaband zet, en kleingeld neerlegt bij de kassière. Vervolgens pakt de man zijn winkelwagen weer en rijdt langs de kassa. Te zien is dat de man de blikjes welke hij afrekende niet pakt, echter pakt hij zijn tas en laat zien dat er een mango in zit. Vervolgens is er te zien dat de man vertrekt en de winkel verlaat. (...) Te zien is dat de man de winkel uit komt en de rugtas op zijn rug doet. Te zien is dat de man een versnelde en
haastige indruk maakt. Te zien is dat hij naar zijn snorfiets rent en erop gaat zitten en dat hij wegrijdt, terwijl de medewerker van de [supermarkt] achter hem aan komt. (...)
Feit 9
- het proces-verbaal van aangifte door [aangever 4] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 2 mei 2020, p. 11-13, voor zover inhoudende:
(…) zag ik [verdachte] terug komen lopen. Ik zag dat hij met zijn rechterhand een vuurwapen vasthield. Ik zag dat hij naar mij toe kwam lopen en dat hij het vuurwapen direct richtte op mijn voorhoofd. Ik schat dat de afstand tussen mij en [verdachte] toen ongeveer een halve meter was. Ik zag dat [verdachte] de rechter wijsvinger bij de trekker hield. (...) Ik kan het vuurwapen als volgt omschrijven:
- zwart van kleur;
- ongeveer even groot als het vuurwapen van u, maar volgens mij wel iets smaller; (…)
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 2 mei 2020, p. 16, [perceel] , voor zover inhoudende:
(...) Vervolgens kwam de bewoner van nummer [nummer] weer naar buiten. Hij richtte een vuurwapen op een aantal mensen in de straat, waaronder mij. Hij richtte vervolgens ook het vuurwapen heen en weer de straat door. Ik weet dat de man [verdachte] heet (...) Het vuurwapen kan ik als volgt omschrijven:
-klein
-zwart
-duidelijk pistool gelijkend (...)
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] opgemaakt door verbalisant [verbalisant] op 3 mei 2020, p. 18, 19, voor zover inhoudende:
(...) zaterdag 2 mei 2020 (...) Ik zag vervolgens dat [naam] een op vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand had. Ik kan niet zeggen of het een echt of een nepwapen was. [naam] had het wapen in zijn rechterhand en ik zag dat hij deze voorwaarts gericht hield. (...) Ik kan het vuurwapen omschrijven als een zwart pistool. Ik ben er voor 90% van overtuigd dat het een nepwapen is. (...)
Feit 10
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 23 februari 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen van 2 mei 2020 opgesteld door verbalisant [verbalisant] , p. 21;
- het proces-verbaal onderzoek wapen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , in zijn geheel.