ECLI:NL:RBOVE:2021:4012

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
08.102924.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit en vrijspraak voor drugsmisdrijven

Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 39-jarige man, die werd beschuldigd van het bezit van een wapen en verschillende drugsmisdrijven. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 85 dagen voor het bezit van een pistool en een patroonhouder, maar sprak hem vrij van de beschuldigingen met betrekking tot het bezit van heroïne en het telen van hennep. De zaak kwam aan het licht na meldingen van Meld Misdaad Anoniem, wat leidde tot een politieonderzoek in het pand van de verdachte, waar een vuurwapen en aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen werden aangetroffen. Tijdens de zitting op 14 oktober 2021 werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verdediging van de verdachte, die ontkende op de hoogte te zijn van de aanwezigheid van de drugs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de drugsmisdrijven, maar dat de verdachte wel wist van het wapen en dit voorhanden had. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de impact op de samenleving bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.102924.21 (P)
Datum vonnis: 28 oktober 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van der Werff en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 14 oktober 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en):
feit 1:opzettelijk ongeveer 2.169,26 gram cocaïne en 429,73 gram heroïne heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
feit 2:opzettelijk 2.169,26 gram cocaïne en 429,73 gram heroïne aanwezig heeft gehad dan wel dat hij opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft voor het aanwezig hebben;
feit 3:opzettelijk een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd,;
feit 4:opzettelijk een grote hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad;
feit 5:een pistool, munitie en een patroonhouder voor handen heeft gehad dan wel dat hij opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft voor het aanwezig hebben.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 15 april 2021 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, ongeveer 2169,26 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 429,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
Hij op of omstreeks 15 april 2021 te Enschede tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2169,26 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 429,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 15 april 2021 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
ongeveer 2169,26 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne
en/of
ongeveer 429,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 april 2021 te Enschede, opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door zijn (bedrijfs)pand (aan de [adres 2] ), althans een (kantoor)ruimte en/of kast(en) in die ruimte, ter beschikking te stellen voor de opslag van verdovende middelen;
3
Hij in of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 15 april 2021 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van ongeveer 172,70 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
Hij op of omstreeks 15 april 2021 te Enschede tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 172,70 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5
Hij op of omstreeks 15 april 2021 te Enschede tezamen en in vereniging met en of
meer anderen, althans alleen een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 22 Gen 4, kaliber 9mm
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten
munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III te weten
- 5, althans een of meer kogelpatronen, kaliber 9mm (van het merk/type Luger)
en/of
- 13, althans een of meer kogelpatronen, kaliber 9x19 (van het merk/type Dynamit
Nobel, onderdeel van Ruag)
en/of
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2
lid 1 van Categorie III onder 1 van de wet wapens en munitie, te weten een
patroonhouder, zijnde een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard en
specifiek bestemd is voor een pistool van het merk Glock kaliber 9mm, voor handen
heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 15 april 2021 te Enschede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, voorhanden heeft/hebben gehad:
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 22 Gen 4, kaliber 9mm
en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de categorie III te weten
- 5, althans een of meer kogelpatronen, kaliber 9mm (van het merk/type Luger) en/of
- 13, althans een of meer kogelpatronen, kaliber 9x19 (van het merk/type Dynamit Nobel, onderdeel van Ruag)
en/of
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III
onder 1 van de wet wapens en munitie, te weten een patroonhouder, zijnde een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard en specifiek bestemd is voor een pistool van het merk Glock kaliber 9mm,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 april 2021 te Enschede, opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door zijn (bedrijfs)pand (aan de [adres 2] ), althans een (kantoor)ruimte en/of kast(en) in die ruimte, ter beschikking te stellen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
De rechtbank stelt op grond van wat op de zitting is besproken en op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Naar aanleiding van diverse meldingen via Meld Misdaad Anoniem (hierna: MMA-melding) is onderzoek gedaan naar de handel in verdovende middelen en de aanwezigheid van vuurwapens op het adres [adres 2] . De meest recente MMA-melding is van 10 april 2021. Aan de [adres 2] is de [winkel] gevestigd. Dit is een bedrijf in woninginrichting waarvan verdachte [verdachte] bedrijfsleider is en zijn echtgenote de eigenaar. Verdachte werkt voornamelijk als vloerenlegger. De zoon van verdachte, tevens medeverdachte, [medeverdachte] kwam ook vaak in de [winkel] , onder meer om (buiten kantooruren) in de ontspanningsruimte shisha te roken met vrienden.
Op 15 april 2021 is de politie binnengetreden in het pand op de [adres 2] in verband met de doorzoeking naar vuurwapens. [verdachte] heeft na binnentreden door de politie verklaard dat er een vuurwapen in één van de kantoortjes lag. Hij heeft de politie verteld waar het vuurwapen lag. Dit vuurwapen, een zwart pistool van het merk Glock is in de bovenste lade van het kastje naast het bureau aantroffen. In dit vuurwapen bevond zich een lege patroonhouder.
De politie heeft het pand verder doorzocht. Achterin het kantoor werden in de archiefkast, onder de onderste la op de grond, witte blokken in doorzichtig folie met rode afbeeldingen aangetroffen. Van een van deze witte blokken ontbrak een stuk. Op dezelfde plaats werd rechts achterin een bruin blok gewikkeld in folie aangetroffen. De politie heeft het systeemplafond omhoog gedaan. Hier werd een wit brokkelig voorwerp in een doorzichtig folie aangetroffen. Op deze folie stonden rood gekleurde afbeeldingen. Verder zijn op het bureau boterhamzakjes aangetroffen met dezelfde roodgekleurde afbeelding als de doorzichtige verpakking waarin de witte blokken en het bruine blok waren verpakt. Op de bovenverdieping was een kamer ingericht als (een soort) ontspanningsruimte. In deze ruimte is in de armleuning van een bank en plak op hasj gelijkende substantie aangetroffen. Deze plak zat in doorzichtig vershoudfolie verpakt. De archiefkast in het kantoor is verschoven en onder de kast lag een ijzeren zaag met daarop wit poeder. Verder zijn er vier weegschalen aangetroffen.
De hoeveelheden aangetroffen verdovende middelen zijn gewogen. Er zijn monsters genomen die zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut. Op grond van dit onderzoek is vast komen te staan dat drie aangetroffen blokken een hoeveelheid cocaïne bevatten met een totaal gewicht van 2.169,26 gram. Het blok met de bruine substantie bleek een hoeveelheid heroïne te bevatten met een totaal gewicht van 429,73 gram.
De plak op hasj gelijkende substantie die in de ontspanningsruimte is aangetroffen bleek een totaal gewicht van 172,70 gram te hebben. Deze substantie is door het team Forensische Opsporing van de politie positief getest als zijnde cannabis.
Door het NFI is ook DNA-vergelijkend onderzoek verricht. Van de hoeveelheden verdovende middelen leverden vijf monsters die van de verpakking en van een elastiek zijn genomen, een positieve DNA-match op met de zoon van verdachte [medeverdachte] . Ook het vuurwapen is onderzocht op DNA-sporen. Op de binnen- en voorzijde van de loop, op het gehele vuurwapen met uitzondering van de onderzijde en op de ruwe delen is DNA materiaal van [medeverdachte] aangetroffen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1, 2 primair,
2 subsidiair, 3, en 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte moet van die feiten worden vrijgesproken.
De officier van justitie stelt zich verder op het standpunt dat het onder 5 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ten aanzien van het onderdeel medeplegen dient vrijspraak te volgen, nu niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander op het voorhanden hebben van het pistool, de munitie en de patroonhouder.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft - overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota - bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Uit het dossier is volgens de raadsman voorts niet gebleken dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking of van een bijdrage van verdachte aan het opzettelijk aanwezig hebben van de verdovende middelen of overtreding van de Wet wapens en Munitie. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ten aanzien van feit 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 was verdachte zich op geen enkele wijze bewust van het feit dat er verdovende middelen in het pand aan de [adres 2] verborgen lagen, noch heeft hij de aanmerkelijke kans daartoe aanvaard. Bij gebreke van enig bewustzijn van de aanwezigheid van deze verdovende middelen dient vrijspraak te volgen. Van het verkopen of afleveren van dergelijke middelen blijkt niets uit het dossier, evenmin van bereiden, verwerken of vervoeren daarvan. Ten aanzien van het vuurwapen (feit 5) had verdachte wel wetenschap. De vraag is volgens de raadsman van verdachte echter of verdachte in dit geval strafbaar heeft gehandeld. De raadsman heeft zich ten aanzien hiervan op het standpunt gesteld dat verdachte ongewild met het vuurwapen is geconfronteerd. Hij dacht bovendien dat het wapen niet echt was. Verdachte had geen enkele zeggenschap over het wapen of over de munitie. Zijn DNA-sporen zijn ook niet op het wapen of op de munitie aangetroffen. Verder is aangevoerd dat het vuurwapen en de munitie is onderzocht door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] . Uit het dossier blijkt echter niet dat deze verbalisanten deskundig zijn op het gebied van de Wet wapens en Munitie (WWM). Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 30 oktober 2019 een verdachte, in een andere zaak, om dezelfde reden vrijgesproken.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en feit 3
In het dossier bevindt zich ten aanzien van verdachte onvoldoende bewijs om te kunnen komen tot bewezenverklaring van het telen, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van cocaïne, heroïne en hennep. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 en 3 ten laste gelegde.
Feit 2 en feit 4
Het juridische kader
Voor bewezenverklaring van de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten is vereist dat bij de verdachte sprake was van wetenschap van de aanwezigheid van de verdovende middelen en dat hij beschikkingsmacht over die drugs heeft gehad. Het is daarbij voldoende om vast te stellen dat de onder de Opiumwet vallende middelen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden en dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. Niet noodzakelijk is dat deze ook daadwerkelijk toebehoren aan de verdachte. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte wist van de aanwezigheid van de verdovende middelen in het pand en dat deze zich in zijn machtssfeer bevonden. De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat hiervan sprake is. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De feiten en omstandigheden
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat zich verdovende middelen in het pand bevonden. Hij bevond zich doorgaans bij de receptie en was als vloerenlegger voor het grootste deel van de tijd onderweg van en naar klanten van de [winkel] . Ook kwam hij zelden in de ontspanningsruimte op de bovenverdieping. Deze ruimte werd voornamelijk door de zoon van verdachte en diens vrienden gebruikt.
Beoordeling
Op de verpakking van de verdovende middelen is geen DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. Onder deze omstandigheden kan niet worden gesteld dat de aangetroffen verdovende middelen zich in de machtssfeer van verdachte hebben bevonden.
De rechtbank concludeert dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze verdovende middelen al dan niet opzettelijk aanwezig heeft gehad. Nu slechts kan worden vastgesteld dat de verdovende middelen waren verborgen in het pand van de [winkel] waar niet alleen verdachte, maar ook meerdere andere personen waaronder zijn zoon, gebruik hebben gemaakt van de ruimtes waar de verdovende middelen zijn aangetroffen, kan, bij gebrek aan enig ander bewijsmiddel, ook niet zonder meer worden gezegd dat verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de omstandigheid dat in het pand grote hoeveelheden cocaïne, heroïne en hennep aanwezig waren. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 2 en
feit 4.
Feit 5
Deskundigheid verbalisanten
In de aanhef van het proces-verbaal onderzoek wapen (bladzijde 154) dat is opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , brigadier respectievelijk inspecteur bij de politie Eenheid Oost-Nederland, wordt de afdeling specialistische ondersteuning, team forensische opsporing vermeld. De verbalisanten hebben kennelijk verzuimd verder te vermelden: “brigadier en inspecteur Forensische Opsporing, afdeling Specialistische Ondersteuning wapens, munitie en explosieven, opgeleid en bevoegd tot het technisch onderzoeken en juridisch beschrijven van vuurwapens en munitie”.
De rechtbank ziet in dit verzuim geen aanleiding om te twijfelen aan de deskundigheid van de verbalisanten noch aan de betrouwbaarheid van het relaas en zal dit proces-verbaal derhalve gebruiken als bewijsmiddel.
Het juridische kader
Voor bewezenverklaring van het – als pleger – voorhanden hebben van een vuurwapen of munitie is vereist dat verdachte het vuurwapen of de munitie bewust aanwezig had. Niet noodzakelijk is dat deze ook daadwerkelijk toebehoorde aan de verdachte.
De redengevende feiten en omstandigheden
Vaststaat dat het aangetroffen vuurwapen een semi-automatisch pistool van het merk Glock, type 22 Gen 4, kaliber .40 is. Dit is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 in verband met artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de WWM.
Het pistool is bestemd voor het verschieten van patronen van het kaliber .40. Er zijn twee proefschoten afgevuurd met het pistool om de werking daarvan vast te stellen. Daarbij zijn patronen van het kaliber .40 gebruikt. Het pistool gaf geen storingen tijdens de schotsessie en was derhalve blijkens de proefschoten geschikt om projectielen af te schieten door een loop en waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of andere scheikundige reactie. Er zijn daarnaast twee proefschoten gedaan met patronen van het kaliber 9x19 mm. Daarbij moest de tweede patroon handmatig worden geladen, omdat de huls van de eerste patroon niet werd uitgeworpen waardoor de tweede patroon niet automatisch in de kamer van het pistool terecht kwam. Het pistool is aldus ook geschikt om patronen van het kaliber 9x19 mm te verschieten, maar heeft gebruikmakend van het kaliber 9x19 mm geen semi-automatische werking. In het aangetroffen pistool bevond zich een lege patroonhouder patroonmagazijn van het merk Glock, bestemd voor patronen van het kaliber 9 mm. Vaststaat dat het patroonmagazijn van het merk Glock, bestemd is voor patronen van het kaliber 9 mm. Het patroonmagazijn is gebruikt tijdens het afvuren van de voornoemde proefschoten en was ook geschikt was voor het afvuren van .40 patronen. Een patroonmagazijn is een specifiek hulpstuk voor een vuurwapen en is “van wezenlijke aard” zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de WWM. Derhalve is een patroonmagazijn, een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 juncto artikel 2 lid 1, categorie III van de WWM.
Beoordeling
Verdachte heeft verklaard dat hij een paar dagen voor de doorzoeking wist dat het vuurwapen in de lade lag. Hij heeft, nadat hij het wapen aantrof, de lade dichtgedaan. Op het moment dat de politie bij het pand aanwezig was in verband met de doorzoeking heeft verdachte hen verteld waar dat vuurwapen lag. De rechtbank overweegt dat verdachte onder deze omstandigheden, in het bijzonder gelet op het tijdsverloop tussen het aantreffen van het wapen door verdachte en het aantreffen door de politie, redelijkerwijs van dit vuurwapen afstand had kunnen nemen, maar nagelaten heeft dit te doen. Hij had er voor kunnen kiezen direct na het aantreffen daarvan de politie in te lichten. Hij heeft dat echter niet gedaan. Dit maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het vuurwapen en de patroonhouder die zich ten tijde van het aantreffen in het wapen bevond voorhanden heeft gehad zoals onder het eerste en derde deel van het cumulatief/alternatief onder 5 is ten laste gelegd.
Overweging ten aanzien van het kaliber
De rechtbank overweegt dat op grond van het proces-verbaal van de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] is vast komen te staan dat het onderzochte vuurwapen, een pistool is van het merk Glock, type 22 Gen4 en dat dit pistool een vuurwapen is in de zin van artikel 1 onder 3 in verband met artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de WWM. Voor de feitelijke omschrijving van dit vuurwapen is vermelding in de tenlastelegging van het kaliber van dat vuurwapen niet relevant. Dit geldt ook voor de patroonhouder/patroonmagazijn die zich in het vuurwapen bevond. Vaststaat dat een patroonhouder/patroonmagazijn een specifiek hulpstuk is voor een vuurwapen. Het hulpstuk is “van wezenlijke aard” zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van de WWM. Derhalve valt het patroonmagazijn onder artikel 1 onder 3 juncto artikel 2 lid 1, categorie III van de WWM. Dit is naar het oordeel van de rechtbank voldoende om ook op dit onderdeel te komen tot een bewezenverklaring.
Vrijspraak ten aanzien van de munitie
De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op het aanwezig hebben van de munitie. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Vrijspraak medeplegen
Nu van een gezamenlijke machtsuitoefening of van een nauwe en bewuste samenwerking op het voorhanden hebben van dit vuurwapen en de patroonhouder in het dossier geen aanknopingspunten aanwezig zijn, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van “
medeplegen”. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken voor zover tenlastegelegd is dat hij het wapen “tezamen en in vereniging met en of meer anderen” voorhanden heeft gehad.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 april 2021 te Enschede, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 22 Gen 4, kaliber 9mm
en
een onderdeel van een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van Categorie III onder 1 van de wet wapens en munitie, te weten een patroonhouder, zijnde een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard en specifiek bestemd is voor een pistool van het merk Glock kaliber 9mm, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 55 van de WWM. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 5 primair
het misdrijf:handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 65 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft in strafverzwarende zin rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte eerder wegens een geweldsdelict is veroordeeld.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een ander oordeel komt dan de door hem bepleite integrale vrijspraak van het ten laste gelegde, kan worden volstaan met oplegging van een straf die gelijk is aan de tijd die reeds door verdachte in voorarrest is doorgebracht, te weten 85 dagen, subsidiair, dat aan verdachte met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr), geen straf of maatregel moet worden opgelegd. Met inbegrip van de tijd die hij - deels in alle beperkingen – in voorarrest heeft doorgebracht en de sluiting van de [winkel] door de burgemeester, is verdachte meer dan afdoende gestraft.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang. Verdachte heeft een (semiautomatisch) pistool van het merk Glock en een lege patroonhouder specifiek bestemd voor een pistool van het merk Glock kaliber 9mm aanwezig gehad. Dit is een ernstig feit, omdat het ongecontroleerde bezit van een dergelijk wapen tot (levens)gevaarlijke situaties kan leiden. De gevolgen van het gebruik van vuurwapens zijn over het algemeen desastreus en veroorzaken in de maatschappij ontwrichtende gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan.
Voor dergelijke feiten dient oplegging van een gevangenisstraf het uitgangspunt te zijn.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank rekening met:
- een Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 13 september 2021;
- het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 6 juli 2021 opgesteld door A.M. van Egmond, reclasseringswerker.
De reclassering adviseert om aan verdachte, bij een veroordeling, een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Deze oriëntatiepunten zijn op 2 juli 2021 gewijzigd voor wat betreft de WWM, in die zin dat, vóór de wijziging van 2 juli 2021 voor het voorhanden hebben van een (semi-automatisch) pistool doorgaans een gevangenisstraf van drie maanden werd opgelegd. Na die datum geldt als oriëntatiepunt een strafoplegging van vier maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat het bewezenverklaarde feit is gepleegd vóór 2 juli 2021 en dus voor de wijziging van de oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van de oriëntatie punten.
De rechtbank zal aan verdachte geen voorwaardelijk strafdeel opleggen, mede gelet op de impact die de door de burgemeester opgelegde sanctie van sluiting van de [winkel] op hem en zijn gezin heeft gehad.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 85 dagen passend en zij zal dit dan ook aan de verdachte opleggen, met aftrek van het voorarrest.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de voertuigen die zijn vermeld op de lijst in beslag genomen voorwerpen kunnen worden terug gegeven aan de rechthebbenden. De officier van justitie heeft ter terechtzitting op 14 oktober 2021 mondeling gevorderd dat de inbeslaggenomen telefoons worden teruggegeven aan de rechthebbenden. Verder heeft zij de onttrekking aan het verkeer gevorderd van de verdovende middelen, het vuurwapen, de munitie en de patroonhouder.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting meegedeeld dat het door hem ingediende klaagschrift over inbeslagneming ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) (rekestnummer 21/13716) als ingetrokken kan worden beschouwd. De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij vonnis een beslissing te nemen over de inbeslaggenomen en nog niet terug gegeven voorwerpen. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het inbeslaggenomen voertuig, de Audi RS6 aan verdachte moet worden teruggegeven. Met betrekking tot de inbeslaggenomen BMW heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze dient te worden terug gegeven aan de rechthebbende(n) [namen] .
Beoordeling
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van:
- de personenauto met kenteken [kenteken] , kleur grijs, merk Audi RS 6,
chassisnr: [chassisnummer] , bouwjaar 2016;
- een iPhone 10, goednummer PL0600-2021159054-2506741.
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende(n) gelasten van:
- de personenauto omschrijving: 2501843, Rood, merk: BMW, chassisnr: [chassisnummer] ;
- de telefoons die zijn vermeld in de kennisgevingen van inbeslagneming:
goednummer PL0600-2021159054-2501814 (op bladzijde 259),
goednummer PL0600-2021159054-2501838 (op bladzijde 269),
goednummer PL0600-2021159054-2501855 (op bladzijde 277),
goednummer PL0600-2021159054-2501872 (op bladzijde 282)
goednummer PL0600-2021159054-73 (op bladzijde 295).
Het belang van strafvordering verzet zich niet meer tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Voor zover hierover nog geen beslissing is genomen tot vernietiging van deze goederen, komt de rechtbank, gelet op de mondelinge vordering van de officier van justitie ter terechtzitting op 14 oktober 2021, tot het oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen vuurwapen, de patroonhouder en de munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - deze voorwerpen met betrekking tot het bewezenverklaarde feit zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen verdovende middelen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c, 36d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

bewezenverklaring

- verklaart bewezen dat verdachte het eerste en het derde deel van het onder 5 primair alternatief/cumulatief ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 5, primair, het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
85 (vijfentachtig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen:
- vuurwapen merk Glock;
-patroonhouder merk Glock;
- kogelpatronen kaliber 9mm (van het merk/type Luger);
- kogelpatronen, kaliber 9x19 (van het merk/type Dynamit Nobel, onderdeel van Ruag);
- 429,73 gram heroïne;
- 2.169,26 gram cocaïne;
-172,70 gram hennep;
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen:
- personenauto met kenteken [kenteken] , kleur grijs, merk Audi RS 6,
chassisnr: [chassisnummer] , bouwjaar 2016;
- iPhone 10 goednummer PL0600-2021159054-2506741;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de in beslaggenomen:
- personen auto omschrijving: 2501843, Rood, merk: BMW, chassisnr: [chassisnummer]
- de inbeslaggenomen telefoons vermeld in de kennisgevingen van inbeslagneming met goednummer PL0600-2021159054-2501814,
goednummer PL0600-2021159054-2501838,
goednummer PL0600-2021159054-2501855,
goednummer PL0600-2021159054-2501872,
goednummer PL0600-2021159054-73;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. Wolting, voorzitter, mr. H.M. Braam en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. H.M. Braam is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600- 20211167723, gesloten op 30 augustus 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 oktober 2021, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 15 april 2021 is tijdens een doorzoeking in mijn bedrijf de [winkel] aan de [adres 2] een vuurwapen met daarin een patroonhouder aangetroffen. Dit vuurwapen lag in het kantoortje achter de receptie in een lade van een kastje naast het bureau. Ik had dit vuurwapen een paar dagen voor de doorzoeking in de lade zien liggen. Ik wist dat dit vuurwapen in de lade lag.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 99, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Op 15 april 2021 bevond ik mij op de [adres 2] ( [postcode] ) in [plaats] . Ik hoorde [verdachte] verklaren dat er een vuurwapen in een van de kantoortjes lag. Hij wees op een tweetal ladekastjes en vertelde dat daar een klein vuurwapen in moest liggen. Ik heb vervolgens in deze kastjes gekeken en zag dat in de bovenste lade van het kastje naast het bureau, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp liggen.
Goednummer : PL0600-2021159054-2501665,
Omschrijving :vuurwapen van het merk Glock, kleur zwart,
Wapennummer : [wapennummer]
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 154, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] :
Op donderdag 15 april 2021 te 11:45 uur zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek
van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Vuurwapen
Wapenomschrijving 1:
Goednummer : PL0600-2021159054-2501665
Categorie omschrijving : vuurwapen van het merk Glock, kleur zwart
Wapennummer : [wapennummer]
Spoor identificatienummer : AANH2349NL
Kaliber : .40
Het voorwerp dat op 15 april 2021 in beslag was genomen, betrof een pistool van het
merk Glock, type 22 Gen4 van het kaliber .40. Ik zag het wapennummer [wapennummer] op de
slede en de loop van het pistool staan.
Het inbeslaggenomen pistool heb ik, verbalisant [verbalisant] , gecontroleerd op het goed functioneren van alle essentiële onderdelen. Alle hoofdonderdelen waren aanwezig en functioneerden naar behoren. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat de loop in zijn geheel open was. Ik verbalisant zag dat op de slede ter hoogte van de trekker, de tekst .40 staan. Ik zag dat het pistool bestemd was voor het verschieten van patronen van het kaliber .40.
Het pistool heeft een semi-automatische werking. Een semi-automatisch of halfautomatisch wapen is een vuurwapen waarbij de verrichtingen als uitwerpen en laden verricht worden door de energie die bij het afgaan van het schot vrijkomt.
Proefschoten:
Ik, verbalisant [verbalisant] , heb twee proefschoten afgevuurd met het pistool ten behoeve van de werking. Ik gebruikte daarbij patronen van het kaliber .40. Ik zag dat het pistool geen storingen gaf tijdens de schotsessie en derhalve geschikt was om projectielen af te schieten door een loop en waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing of andere scheikundige reactie.
Gezien er bij de inbeslaggenomen voorwerpen alleen patronen aanwezig waren van het kaliber 9x19 mm, heb ik, verbalisant [verbalisant] , nog eens twee proefschoten afgevuurd met het pistool ten behoeve van de werking. Ik gebruikte daarbij patronen van het kaliber 9x19 mm. Ik zag dat de projectielen afgevuurd werden. Ik moest echter de 2e patroon handmatig laden, omdat de huls van de eerste patroon niet werd uitgeworpen en dus de tweede patroon niet automatisch in de kamer van het pistool terecht kwam. Het pistool is dus ook geschikt om patronen van het kaliber 9x19 mm te verschieten echter heeft het pistool dan geen
semi-automatische werking.
Het wapennummer op de kast van het pistool is verwijderd. Op de slede en de loop
staat het nummer [wapennummer] .
Dit pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben van een dergelijk voorwerp, zonder verlof, is strafbaar gesteld in artikel 26, lid 1, juncto artikel 55, lid 3 onder a van de WWM.
Magazijn
Wapenomschrijving 16:
Goednummer : PL0600-2021159054-2502638
Categorie omschrijving : vuurwapen (patroonhouder)
Merk/type : Glock
Kleur : Zwart
Spoor identificatienummer : AANH2350NL
Kaliber : 9mm
Bijzonderheden : Lege patroonhouder afkomstig uit vw met sin aanh2349nl
Het voorwerp dat op 15 april 2021 in beslag was genomen is een patroonmagazijn van het merk Glock, bestemd voor patronen van het kaliber 9 mm. Het patroonmagazijn heb ik, verbalisant [verbalisant] , ook gebruikt tijdens het afvuren van de voornoemde proefschoten. Ik zag dat het patroonmagazijn ook geschikt was voor .40 patronen.
Een patroonmagazijn is een specifiek hulpstuk voor een vuurwapen. Ze zijn van wezenlijke aard zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 Wet Wapens en Munitie. Derhalve is een patroonmagazijn, een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 juncto artikel 2 lid 1, categorie III Wet wapens en munitie. Het voorhanden hebben hiervan is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en Munitie, juncto artikel 55 lid 3 onder a van de Wet Wapens en Munitie.