Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
1.[X] ,
[Y],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 december 2020 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- de mondelinge behandeling van 23 februari 2021,
- de spreekaantekeningen van mr. Verbart, voornoemd, van 23 februari 2021,
- de spreekaantekeningen van mr. Rorink, voornoemd, van 23 februari 2021.
2.De feiten
Koopovereenkomst). Hierbij heeft [A] voor een bedrag van
heeft gestuurd geconstateerd, dat u op de afgesproken opleverdatum van 13 december het perceel niet kunt gaan opleveren als bouwgrond. U heeft dus niet voldaan aan artikel 18.1 van de koopovereenkomst. Ik stel u hierbij dan ook in gebreke.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
conventie
vertragen, gelet op een specifieke bouwwens van [A] : “
Ook willen wij verkopers vragen nog even te wachten met het vullen van de gaten in de grond die ontstaan na de sloop. We overwegen namelijk een kelder te nemen en dan zou een groot deel niet opgevuld hoeven te worden, dat scheelt weer.” En later, in een e-mail van 13 november 2019, geeft [A] in dezelfde trant aan [X] aan: “
Wij hebben de sloper aangegeven sowieso even te wachten met (deels) aanvullen van de grond, omdat we van plan zijn een kelder te plaatsen. Is al bekend wanneer de sloop gaat starten?”
“(…) Nogmaals wijzen wij u er nadrukkelijk op dat niet wij als verkopers in gebreke zijn, maar juist jullie als kopers vanwege het niet tijdig aanleveren van de financiële stukken bij de notaris. (…)”