ECLI:NL:RBOVE:2021:4010

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
08-910050-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een 26-jarige jongen na doodslag

Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Overijssel de PIJ-maatregel van een 26-jarige jongen verlengd met zes maanden. De rechtbank oordeelde dat verdere behandeling in het kader van een scholings- en trainingsprogramma noodzakelijk is voor een goede terugkeer naar de maatschappij. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd na een veroordeling voor doodslag op 3 juni 2016 en was ingegaan op 19 september 2017. De maatregel was eerder verlengd op 15 oktober 2020 en zou eindigen op 8 oktober 2021, tenzij verlengd. De rechtbank heeft verschillende rapportages en adviezen van deskundigen in overweging genomen, waaruit bleek dat de jongen vooruitgang had geboekt in zijn behandeling, maar dat er nog steeds risico's aanwezig waren die verdere behandeling vereisten.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages van een psychiater en een psycholoog, die beiden bevestigden dat de jongen geen psychische stoornis meer vertoonde en dat het recidiverisico laag was, mits de juiste structuur en begeleiding aanwezig waren. De deskundigen adviseerden om de PIJ-maatregel te verlengen om de jongen de kans te geven om zijn nieuw verworven inzichten en vaardigheden in een minder gestructureerde omgeving te toetsen. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de jongen een verlenging van de maatregel vereisten.

De rechtbank benadrukte dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, het recidiverisico nog niet voldoende was ingedamd en dat er verdere behandeling nodig was. De beslissing om de PIJ-maatregel te verlengen werd genomen in het belang van de jongen en de maatschappij, met de hoop op een succesvolle terugkeer naar de samenleving na de noodzakelijke behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-910050-15
Datum uitspraak: 28 oktober 2021
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in RJJI De Hartelborgt te Spijkenisse,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De aanleiding

De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 3 juni 2016 opgelegd, na bewezenverklaring van het misdrijf doodslag.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 19 september 2017. De PIJ-maatregel is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 15 oktober 2020 en eindigt, behouders nadere verlenging, op 8 oktober 2021.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken, te weten:
  • de Pro Justitia-rapportage van [naam 1] , psychiater, van 27 september 2021;
  • de Pro Justitia-rapportage van [naam 2] , GZ-psycholoog, van 30 augustus 2021;
  • het PIJ-verlengingsadvies van RJJI De Hartelborgt, opgemaakt op 3 augustus 2021 en ondertekend door [naam 3] , GZ-psycholoog/Gedragswetenschapper en [naam 4] , klinisch psycholoog/Pedagogisch directeur RJJI;
  • het zestiende perspectiefplan van De Hartelborgt, betrekking hebbend op de periode van 11 december 2020 tot 14 april 2021 en het zeventiende perspectiefplan van de Hartelborgt, betrekking hebbend op de periode van 14 april 2021 tot 16 augustus 2021;
  • een e-mail van [naam 3] van 12 oktober 2021, inhoudende de laatste ontwikkelingen omtrent betrokkene.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 16 augustus 2021 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met zes maanden.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 14 oktober 2021.
De rechtbank heeft op de zitting gehoord:
  • de raadsvrouw van betrokkene mr. D. Greven, advocaat te Borne;
  • de officier van justitie mr. C.P. Dronkers;
  • de deskundige [naam 3] .
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met zes maanden.
De raadsvrouw heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling

De vordering is op 16 augustus 2021 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 6:2:22 en 6:6:31 Wetboek van Strafvordering (Sv) te bepalen of de termijn van de PIJ-maatregel moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het verlengingsadvies van De Hartelborgt, de Pro Justitia-rapportages en de toelichting van de deskundige [naam 3] ter zitting in aanmerking.
Het PIJ-verlengingsadvies van De Hartelborgt
Het verlengingsadvies houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis overwegend onoplettend type, gedeeltelijk in remissie en intoxicatie door stimulantium in het verleden (cocaïne). De kans op recidive wordt ingeschat als matig, mochten de justitiële kaders op dit moment wegvallen. Hoewel betrokkene op relatief weinig items scoort en er vanuit de SAPROF een redelijke bescherming uitgaat vanuit de beschermende factoren, zijn de risicofactoren waar betrokkene wel op scoort kritisch en risicoverhogend. Daarbij zijn gevoelens van minderwaardigheid een trigger, waarbij hij agressief en/of fel kan reageren waardoor problemen/escalaties kunnen ontstaan in pogingen om deze gevoelens van minderwaardigheid te overdekken.
Betrokkene heeft de laatste maanden gewerkt aan zijn kernproblematiek door goed mee te werken aan de geïndiceerde interventies en openheid te geven naar het behandelteam. Hij heeft meer probleeminzicht gecreëerd en meer zicht gekregen op onderliggende risico's. De problematiek die in aanvang aanwezig was, is sterk verminderd. Aangezien betrokkene probleembesef ervaart en zicht heeft op de stappen die hij opnieuw gezet heeft in zijn delictketen, is eind december 2020 – na een goed verlopen begeleid verlof traject – een onbegeleid verlofmachtiging aangevraagd. Betrokkene is daarnaast op 24 februari 2021 gestart met betaald werk buiten De Hartelborgt, wat tot dusver goed verloopt. Sociaal verlof is inmiddels na een positieve evaluatie omgezet van semi-begeleid naar onbegeleid. Het gevaarscriterium wordt op dit moment nog bepaald door inadequate copingstrategieën en zijn omgang met het gevoel van krenking en afwijzing vanuit ongelijke machtsverhoudingen. Hier is nog verdere behandeling voor geïndiceerd. Deze behandeling is echter niet noodzakelijkerwijs nodig binnen een RJJI, maar zou juist buiten De Hartelborgt een meerwaarde hebben, in het kader van een STP (Scholings- en trainingsprogramma), om voldoende relevante oefenmomenten te kunnen hebben. Het STP is noodzakelijk voor voldoende achtervang en controle voordat volledige terugkeer in de maatschappij op een goede manier gewaarborgd kan worden. Zodra de machtiging voor het STP wordt afgegeven, zal betrokkene, zodra hier een plek vrijkomt, binnen een begeleid woonvoorziening geplaatst worden. Het is geïndiceerd voldoende oefenperiode in te zetten in het kader van een STP om op die manier de nog aanwezige problematiek en daarbij horende risico’s afdoende te laten verminderen. Om die reden is een gewenste duur van zes maanden geïndiceerd voor het STP.
De toelichting van de deskundige ter zitting
Ter zitting heeft de deskundige een toelichting op het rapport en de e-mail van 12 oktober 2021 gegeven. De deskundige heeft het gegeven advies gehandhaafd en aanvullend naar voren gebracht dat de machtiging voor het STP op 20 september 2021 pas door DIZ is afgegeven. In de week hieraan voorafgaand hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die uitgezocht moesten worden, waaronder het feit dat betrokkene op dit moment een relatie heeft. Dit heeft ervoor gezorgd dat de beoogde startdatum van het STP een week is uitgesteld. Er bestaat nog voldoende vertrouwen in betrokkene om het STP te laten starten. De huidige relatie van betrokkene wordt gezien als een goede en gezonde ontwikkeling. Betrokkene is met betrekking tot het aangaan van deze relatie niet meteen open geweest naar het behandelteam. Desondanks achten de behandelaars het passend dat betrokkene de vervolgstap naar het STP zet. De relatie is niet door derden ontdekt, maar betrokkene heeft dit zelf toegegeven in een gesprek met het behandelteam. Dit is een groot verschil ten opzichte van het gebrek aan openheid, waarvan sprake was bij zijn vorige relatie. Betrokkene ziet absoluut in dat hij de situatie anders had moeten aanpakken en geeft achteraf ook aan dat hij niet de juiste beslissing had genomen. Op basis hiervan bestaat voldoende vertrouwen om het STP te starten. Het incident heeft geen effect gehad op de inschatting van het recidiverisico.
Het rapport van de psychiater
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Het behandelverloop laat zien dat betrokkene duidelijke vooruitgang heeft geboekt. Zijn persoonlijkheidsontwikkeling is ten positieve veranderd. Binnen de huidige structuur met opgebouwde en inmiddels onbegeleide verloven, sociale verloven en werkverloven functioneert hij stabiel. Er is vrijwel geen sprake van incidenten. Fysieke agressie en oplopende verbale conflicten behoren tot het verleden. Het traject stagneerde in 2019 toen betrokkene beperkte openheid toonde rondom een relatie die hij was aangegaan met een meisje afkomstig uit de regio van herkomst (tevens de regio waarin nabestaanden van het slachtoffer nog woonachtig zijn) en de inschatting werd gemaakt dat vanuit de nabestaanden dreigingsrisico jegens hem zou bestaan. Het intrekken van zijn verlofstatus en de uiteindelijke overplaatsing naar de Hartelborgt betekende (forse) vertraging van zijn traject, maar betrokkene heeft zich herpakt en heeft samen met zijn behandelaars de totstandkoming van deze (mogelijk delictgerelateerde) gedragingen kunnen analyseren.
In diagnostische en classificerende zin is op moment van onderzoek geen sprake meer van een psychische stoornis, ook niet van een persoonlijkheidsstoornis. Het recidiverisico wordt op de korte tot middellange termijn ingeschat als laag. Naar inschatting neemt het risico iets toe bij het (geleidelijk) loslaten van structuur, toezicht en monitoring, zoals nu beoogd wordt door het starten van een STP. Betrokkene is toe aan een volgende fase, waarin hij kan gaan oefenen met zijn nieuw verworven inzichten en vaardigheden. De behandeleffecten kunnen daarmee in een minder gestructureerde omgeving worden getoetst. De psychiater adviseert om de PIJ-maatregel te verlengen met zes maanden om de oefenperiode binnen een STP te kunnen vervolgen.
Het rapport van de psycholoog
Ten tijde van het indexdelict was sprake van complexe problematiek, bestaande uit een mengbeeld van ontwikkelingspathologie (disharmonisch intelligentieprofiel, ADD, ODD, periodiek explosieve stoornis), misbruik van middelen (met name cocaïne en alcohol) en gestagneerde sociaal-emotionele ontwikkeling. Het behandelverloop laat zien dat betrokkene duidelijke vooruitgang heeft geboekt. Hij heeft geprofiteerd van de aangeboden behandelingen en zijn persoonlijkheidsontwikkeling is ten positieve veranderd. De explosieve uitbarstingen die hij in het verleden soms liet zien als reactie op controleverlies, (vermeende) afwijzing/vernedering en frustratie zijn in de afgelopen periode niet meer voorgekomen. De zelfcontrole is sterk verbeterd en er is sprake van een stabiele affectregulatie. In diagnostische en classificerende zin is op dit moment geen sprake meer van een psychische stoornis, ook niet van een persoonlijkheidsstoornis. Het recidiverisico wordt op de korte tot middellange termijn ingeschat als laag. Naar inschatting van de psycholoog neemt het risico iets toe bij het (geleidelijk) loslaten van structuur, toezicht en monitoring, zoals nu wordt beoogd vanuit de jeugdinrichting door de start van het STP. Betrokkene is toe aan de volgende fase, waarin hij kan gaan oefenen met zijn nieuw verworven inzichten en vaardigheden. De behandeleffecten kunnen daarmee in een minder gestructureerde omgeving worden getoetst. De psycholoog adviseert om de PIJ-maatregel te verlengen met zes maanden om de oefenperiode binnen een STP te kunnen vervolgen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op basis van de rapportages en hetgeen de deskundige ter zitting heeft verklaard van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de PIJ-maatregel eist, alsmede dat verlenging in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene moet worden geacht. De rechtbank neemt hierbij tevens in aanmerking dat de maatregel is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank stelt vast dat de afgelopen periode in het teken stond van een goed verloop van de behandeling en uitbreiding van het verlof om een overgang naar het STP te realiseren. Een lange periode van oefening tijdens het onbegeleid verlof werd met het oog op het indexdelict gerechtvaardigd geacht. De oefenperiode werd ook gerechtvaardigd geacht voor een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene. Betrokkene heeft de afgelopen maanden hard gewerkt aan zijn kernproblematiek. Hij heeft probleeminzicht gecreëerd en zicht gekregen op onderliggende risico’s. Gesteld kan worden dat de kernproblematiek sterk is verminderd. Betrokkene is gestart met onbegeleide sociale verloven en betaald werk buiten de Hartelborgt. Daarnaast behoren fysieke agressie en oplopende verbale conflicten tot het verleden.
Hoewel er veel positieve ontwikkelingen zijn, is het recidiverisico nog niet voldoende ingedamd. In de afgelopen periode heeft zich wederom een incident voorgedaan waarbij betrokkene niet meteen open is geweest naar het behandelteam over het contact met een meisje. Betrokkene heeft in eerste instantie aangegeven dat het contact enkel via Facetime had plaatsgevonden, terwijl hij later aangaf dat hij al twee keer met haar had afgesproken. Daarnaast wordt het gevaarscriterium op dit moment nog bepaald door inadequate copingstrategieën, zijn omgang met het gevoel van krenking en afwijzing vanuit ongelijke machtsverhoudingen.
De rechtbank acht het, ondanks het incident, van groot belang dat de huidige relatie van betrokkene wordt gezien als een goede en gezonde ontwikkeling. De relatie is – in tegenstelling tot de vorige relatie die betrokkene aanging – niet door derden ontdekt. Betrokkene heeft de relatie zelf bij het behandelteam gemeld. Betrokkene heeft daarnaast ingezien dat hij direct open had moeten zijn naar het behandelteam. Dit toont aan dat betrokkene probleeminzicht heeft gecreëerd. Dit maakt dat er voldoende vertrouwen bestaat om een STP te starten. Met de deskundige is de rechtbank van oordeel dat verdere behandeling in het kader van een STP noodzakelijk is voor voldoende achtervang en controle, zodat een volledige terugkeer naar de maatschappij op een goede manier gewaarborgd kan worden. Voor een gunstig verloop van het traject acht de rechtbank derhalve de geadviseerde termijn aangewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de PIJ-maatregel van
[betrokkene]met
zes maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter en tevens kinderrechter, mr. A. Flos, kinderrechter en mr. R.P. Adema, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. A. Flos en mr. R.P. Adema zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.