ECLI:NL:RBOVE:2021:397
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling
Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een naamloze vennootschap, een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord indiende. Dit verzoek was ingediend in het kader van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Tijdens de behandeling van het verzoek op 7 september 2020, werd een tussenvonnis gewezen op 21 september 2020, waarin verzoekster werd opgedragen om uiterlijk 9 november 2020 bewijs te leveren van de inschrijving van haar echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. De schuldenlast van verzoekster bestond uit één schuld aan ING Bank N.V. van € 53.753,32, waarvoor verzoekster een prognosevoorstel deed van 6,63% over een periode van drie jaar. Dit aanbod werd door ING afgewezen, die in plaats daarvan een betalingsregeling van € 50,-- per maand voorstelde.
Verzoekster ontving ten tijde van de indiening van het verzoek een WW-uitkering, maar was halverwege september 2020 in dienst getreden met een nettoloon van € 1.604,38 per maand. Op 7 december 2020 werd de echtscheidingsbeschikking ingeschreven, waardoor verzoekster niet langer afhankelijk was van de medewerking van haar ex-partner. De rechtbank concludeerde dat de financiële situatie van verzoekster was verbeterd en dat er een aanzienlijk hoger aanbod aan ING kon worden gedaan dan eerder was voorgesteld. Hierdoor kon niet meer worden gesteld dat het maximaal haalbare aan ING was aangeboden.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van verzoekster om ING te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen, en het verzoek ex artikel 287a van de Faillissementswet werd afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. A.H. Margadant ter openbare terechtzitting.