Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
3.Het wrakingsverzoek
4.Het standpunt van mr. Van Houten
5.De beoordeling
Van Houten. Het wrakingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.
6.De beslissing
19 oktober 2021.
Rechtbank Overijssel
Op 19 oktober 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, het verzoek tot wraking van mr. U. van Houten afgewezen. Verzoekster had op 22 september 2021 een wrakingsverzoek ingediend, omdat zij twijfels had over de onpartijdigheid van mr. Van Houten. Deze twijfels waren gebaseerd op eerdere ervaringen in een andere procedure waarin mr. Van Houten een vonnis had gewezen dat niet in haar voordeel was. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2021 was mr. Van Houten aanwezig, terwijl verzoekster zonder bericht van afwezigheid niet verscheen.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. Verzoekster had geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. De enkele onvrede over een eerdere uitspraak was onvoldoende om te concluderen dat mr. Van Houten vooringenomen zou zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde klachten van verzoekster niet voldoende waren om tot wraking over te gaan.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.