ECLI:NL:RBOVE:2021:3959

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
05.075492-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezitten en verspreiden van dierenporno en wapenbezit

De rechtbank Overijssel heeft op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige man, die werd beschuldigd van het bezitten en verspreiden van dierenporno, evenals het voorhanden hebben van verboden wapens. De verdachte had in de periode van 1 maart 2019 tot en met 22 maart 2021 in Deventer dierenporno verspreid, vervaardigd en in bezit gehad. Hij had dit materiaal gedownload en gedeeld via verschillende chatfuncties. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het bezit en verspreiden van dierenpornografisch materiaal. Naast de veroordeling voor het bezit van dierenporno, werd de verdachte ook aangeklaagd voor het voorhanden hebben van een gasrevolver en knalpatronen, evenals een vlindermes en een nabootsing van een pistool. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het vervaardigen van dierenporno, waar hij van werd vrijgesproken. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 60 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte, die een parafiele stoornis had en eerder niet met justitie in aanraking was gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05.075492-21 (P)
Datum vonnis: 18 oktober 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.M. Noordzij en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F. Atto, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 maart 2019 tot en met 22 maart 2021 in Deventer dierenporno heeft verspreid, vervaardigd en in het bezit heeft gehad en hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
op 22 maart 2021 in Deventer:
feit 2:een gasrevolver en 69 knalpatronen voorhanden heeft gehad, en;
feit 3:een vlindermes en een (nabootsing van een) pistool voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 22 maart 2021 in de gemeente Deventer, in elk geval in Nederland, (telkens) (een) afbeelding(en) en/of (een) videofragment(en) en/of (een) gegevensdrager(s), te weten drie mobiele telefoon(s) (Huawei P30 Lite en/of Huawei P30 Pro en/of Huawei P20 Pro) en/of een Cloudstorage (Google Drive) heeft verspreid, vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
bevattende (een) afbeelding(en) en/of (een) videofragment(en), terwijl op die afbeelding(en) en/of videofragment(en) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn waarbij een mens en een dier is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit (onder meer) - zakelijk weergegeven -
  • een volwassen man die een (zwarte) hond aan het penetreren is en/of
  • een volwassen man die anaal door (vermoedelijk) een paard, althans een hoefdier, wordt gepenetreerd en/of
  • het vasthouden door een mens van een in erectie zijnde penis van een paard en/of
  • een volwassen man die een hond (bruin kortharige vacht) penetreert waarbij eveneens een volwassen vrouw is betrokken die eveneens seksuele handelingen verricht bij de hond en/of de volwassen man en/of
  • een volwassen man die staand achter een hond (zwartkleurige vacht), voornoemde hond penetreert;
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2021 te Deventer een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten: een gasrevolver, voorzien van het serienummer E4UP13-20030022 en de tekst EKOL Viper 4.5 en/of voorzien van een cilinder (bestemd voor 6 patronen) en/of munitie van categorie III, te weten 69 knalpatronen (kal.22mm) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 22 maart 2021 te Deventer, een wapen van categorie I onder 1° van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vlindermes (kleur grijs/zwart) en/of een wapen van catagorie I onder 7° van de Wet Wapens en Munitie, te weten een (nabootsing van een) pistool (merk CZ, model 75-01) voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde, met uitzondering van het vervaardigen, wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het onder 1 (deels), 2 en 3 ten laste gelegde bekend. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs moet worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde:
  • “vervaardigen”;
  • “verspreiden” in de periode van 1 maart 2019 tot en met 16 november 2020 en,
  • “gewoonte maken” van zowel het verspreiden als het in bezit hebben van dierenpornografische afbeeldingen en/of videofragmenten.
De raadsvrouw heeft zich voor het overige ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting op 4 oktober 2021 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte dierenpornografische afbeeldingen en/of videofragmenten heeft vervaardigd. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde bezit van dierenporno en het onder 2 en 3 ten laste gelegde op grond van de navolgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte de feiten heeft bekend en door hem of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
Ten aanzien van hetgedeelte van het onder 1 ten laste gelegdewaarover verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 oktober 2021 [2] , voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2020 [3] met als bijlagen onder meer de screenshots van de dierenpornografische afbeeldingen in het chatgesprek via [website] en het WhatsApp-gesprek tussen meldster en ‘ [naam 1] ’ [4] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende de verklaring van meldster [meldster] op 17 november 2020;
3. het proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2020 [5] met als bijlagen de screenshots van het dierenpornografische videofragment dat door ‘ [naam 1] ’ aan meldster [meldster] zijn gestuurd [6] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende de beschrijving van de videofragmenten;
4. het proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2020 [7] met als bijlagen de via meldster [meldster] ontvangen mail met daarin screenshots van de WhatsApp-berichten tussen haar en ‘ [naam 2] ’ en de profielfoto van ‘ [naam 2] ’ [8] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] en [verbalisant 3] inhoudende de verklaring van meldster [meldster] op 10 december 2020;
5. het proces-verbaal van bevindingen van 7 april 2021 [9] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende de bevindingen van het onderzoek naar de inhoud van de Huawei-telefoon die tijdens de doorzoeking op 22 maart 2021 op het kastje boven de bank in de woning van verdachte is aangetroffen;
6. het proces-verbaal van bevindingen van 9 april 2021 [10] met als bijlagen de screenshots van de gesprekken die via de apps Messenger en Kik hebben plaatsgevonden tussen ‘ [naam 3] ’ en andere personen [11] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende de bevindingen van het onderzoek naar de inhoud van de Huawei-telefoon die op het bed in de woning van verdachte is aangetroffen.
Ten aanzien vanhet onder 2 ten laste gelegde:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 oktober 2021 [12] , voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van onderzoek wapen van 28 april 2021 [13] met als bijlagen de foto’s van de gasrevolver en knalpatronen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] .
Ten aanzien vanhet onder 3 ten laste gelegde:
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 oktober 2021 [14] , voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van bevindingen van 11 april 2021 [15] met als bijlagen de foto’s van het vlindermes, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] ;
3. het proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2021 [16] met als bijlagen de foto’s van de nabootsing van een pistool, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] .
Bewijsmiddelenten aanzien van het overigevan het onder 1 ten laste gelegde(verspreiden in de periode van 1 maart 2019 tot en met 16 november 2020 en een gewoonte maken van het bezit en verspreiden van dierenporno) [17] :
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 oktober 2021 [18] , zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
(…)De drie Huawei-telefoons die tijdens de doorzoeking in mijn woning op 22 maart 2021 in beslag zijn genomen, zijn mijn telefoons. (…) Het klopt dat ik met deze telefoons heb gechat. Ik voerde altijd chat- en WhatsApp-gesprekken met mensen over seksuele handelingen met dieren. (…) Ik had dierenpornografische afbeeldingen en videofragmenten in mijn bezit. (…) Ik heb het filmpje van 2:40 minuten dat ik naar meldster [meldster] heb gestuurd, waarop te zien is dat een volwassen man een zwarte hond penetreert, ook naar andere personen gestuurd. Ik heb dat filmpje van het internet gedownload. (…) Het klopt dat ik de in de tenlastelegging beschreven afbeeldingen en filmpjes in mijn bezit heb gehad en heb verspreid. (…) Ik weet niet meer exact of ik sinds 2019 in het bezit was van de foto’s, maar dat zou best zo kunnen zijn. De foto’s stonden in ieder geval wel een vrij lange periode op mijn telefoons, in ieder geval op één van de drie telefoons. (…) [19]
2. het proces-verbaal van bevindingen van 24 april 2021 [20] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , inhoudende de bevindingen van het onderzoek naar de inhoud van de Huawei-telefoon die in een kast in de woning van verdachte is aangetroffen, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
(…) Ik zag dat er 12 foto’s waren waarop een man seks had met een bruine hond. Ik zag dat bij enkele van deze foto’s ook een vrouw zichtbaar was. Hierbij voerde de vrouw zowel bij de man als bij de hond seksuele handelingen uit. Gezien de kleding, omgeving en de hond zijn de foto’s vermoedelijk opvolgend gemaakt. Opgemerkt moet worden dat de foto's waarop een man seks heeft met een hond en waar een vrouw bij betrokken was, ook werden aangetroffen in de Google Drive en op de andere twee in dit onderzoek in beslag genomen mobiele telefoons. Deze afbeeldingen, al dan niet zelf gemaakt, zijn dus al vanaf 2019 in het bezit van [verdachte] . (…).
Pleegperiode
Met betrekking tot de ten laste gelegde pleegperiode is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde verspreiden in de periode van 1 maart 2019 tot en met 16 november 2020 van dierenporno en de onder 1 ten laste gelegde gewoonte wettig en overtuigend bewezen zijn. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het procesdossier blijkt dat bij verdachte sinds 2019 op meerdere gegevensdragers in totaal 65 verschillende dierenpornografische afbeeldingen en 3 verschillende videofragmenten zijn aangetroffen. Dit materiaal is door verdachte van het internet gedownload. De betreffende afbeeldingen en videofragmenten zijn door verdachte opgeslagen op drie verschillende Huawei-telefoons en een Cloudstorage (Google Drive). Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting blijkt dat hij ‘altijd’ chatgesprekken voerde met andere personen, die gingen over seksuele handelingen met een hond en/of paard. Verdachte heeft erkend dat hij gedurende die chatgesprekken meermalen dierenporno aan andere personen heeft gestuurd. Dit geldt ook voor het op 16 november 2020 naar [meldster] gestuurde videofragment waarop te zien is dat een volwassen man een hond penetreert. De rechtbank leidt uit de verklaring van verdachte af dat hij al vóór de op 16 november 2021 aan [meldster] gestuurde dierenpornografische afbeeldingen en video dergelijke materiaal aan andere personen verspreid heeft.
Een gewoonte maken van het bezit en verspreiden van dierenporno
De rechtbank stelt voorop dat een gewoonte al kan bestaan in het bezit van verscheidene dierenpornografische afbeeldingen en/of gegevensdragers met dergelijke afbeeldingen, of in een langere duur van dat bezit, terwijl daarvan ook al sprake kan zijn indien de strafbaar gestelde gedraging herhaaldelijk geschiedt binnen een relatief kort tijdsbestek.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de dierenpornografische afbeeldingen een vrij lange periode op zijn telefoons hebben gestaan, in ieder geval op één telefoon. De rechtbank is, gelet op deze verklaring en de constatering van verbalisant [verbalisant 4] , van oordeel dat verdachte in ieder geval in de periode van 1 maart 2019 tot en met 22 maart 2021 in het bezit was van verschillende gegevensdragers met daarop dierenpornografische afbeeldingen en videofragmenten. Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte in de tien dagen vóór zijn aanhouding, veelvuldig websites heeft bezocht en/of zoektermen op het internet heeft ingevoerd die betrekking hebben op seksuele handelingen tussen mens en dier. De rechtbank stelt vast dat aan de handelswijze van verdachte slechts door ingrijpen van politie en justitie een einde is gekomen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de ten laste gelegde periode van 1 maart 2019 tot en met 21 maart 2021 van zowel het verspreiden als het in bezit hebben van dierenpornografische afbeeldingen en videofragmenten een gewoonte heeft gemaakt in de zin van artikel 254a lid 2 Sr. Dat bepaalde afbeeldingen in meervoud in de verzameling van verdachte voor kwamen maakt dit niet anders.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstaande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 maart 2019 tot en met 22 maart 2021 in de gemeente Deventer (telkens) afbeeldingen en videofragmenten, afkomstig van gegevensdragers, te weten drie mobiele telefoons (Huawei P30 Lite, Huawei P30 Pro en Huawei P20 Pro) en een Cloudstorage (Google Drive), heeft verspreid en in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen en videofragmenten ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en een dier zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit (onder meer), zakelijk weergegeven:
  • een volwassen man die een (zwarte) hond aan het penetreren is,
  • een volwassen man die anaal door een paard, wordt gepenetreerd,
  • het vasthouden door een mens van een in erectie zijnde penis van een paard,
  • een volwassen man die een hond (bruin kortharige vacht) penetreert waarbij eveneens een volwassen vrouw is betrokken die eveneens seksuele handelingen verricht bij de hond en de volwassen man, en,
  • een volwassen man die staand achter een hond (zwartkleurige vacht), voornoemde hond penetreert;
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
2.
hij op 22 maart 2021 te Deventer een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver, voorzien van het serienummer E4UP13-20030022 en de tekst EKOL Viper 4.5 en een cilinder (bestemd voor 6 patronen), en munitie van categorie III, te weten 69 knalpatronen (kal. 22mm), voorhanden heeft gehad.
3.
hij op 22 maart 2021 te Deventer, een wapen van categorie I onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes (kleur grijs/zwart), en een wapen van categorie I onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een nabootsing van een pistool (merk CZ, model 75-01) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 254a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie (WWM). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, verspreiden en in bezit hebben, terwijl van het plegen van deze misdrijven een gewoonte wordt gemaakt;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met een proeftijd van vijf jaren, met daarbij de oplegging van bijzondere voorwaarden zoals de reclassering heeft geadviseerd, zijnde: een meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een drugsverbod, een alcoholverbod en een houdverbod van honden of paarden, en;
  • een onvoorwaardelijke taakstraf van honderdvijftig uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door vijfenzeventig dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van een kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd, met een proeftijd van drie jaren, met daarbij de oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, eventueel in combinatie met oplegging van een taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer twee jaren schuldig gemaakt aan het verspreiden en het in bezit hebben van dierenporno. Het betreft afbeeldingen en videofragmenten waarop seksuele handelingen te zien zijn tussen een volwassen man en/of vrouw met een hond en/of een paard. Dit dierenpornografisch materiaal heeft verdachte van het internet gedownload. Hij heeft dit daarna ook via chatgesprekken verspreid, waarbij hij gebruik maakte van de datingsite [website] en de apps WhatsApp, Messenger, Facebook en Kik. Verdachte berichtte via die datingsite of apps jonge vrouwen, waarbij hij gebruik maakte van schuilnamen en foto’s van anderen als profielfoto gebruikte om te verhullen wie hij daadwerkelijk was. Vervolgens vertelde verdachte die gesprekpartners – veelal ongevraagd – over seksuele handelingen tussen hem en een hond en/of paard. Gedurende die gesprekken heeft verdachte meermalen dierenpornografisch materiaal aan zijn gesprekspartners gestuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij daardoor seksuele opwinding ervoer.
De wetgever heeft de strafbaarstelling van dierenporno in het leven geroepen ter bescherming van de goede zeden en de integriteit van het dier. Deze norm heeft verdachte met het bezit van dierenpornografisch materiaal geschonden. Door het bezit van dergelijk materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden. Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen en videofragmenten zijn dieren misbruikt en geëxploiteerd ten behoeve van een onzedelijke behoeftebevrediging van een persoon. Dat verdachte dat dierenpornografisch materiaal ook via chatgesprekken heeft verspreid, is buitengewoon verwerpelijk. Er is sprake van een strafverzwarende omstandigheid, omdat verdachte een gewoonte heeft gemaakte van zowel het verspreiden als het in bezit hebben van dierenporno.
Verdachte heeft voorts verboden wapens en munitie voorhanden gehad. Het is van belang dat de algemene veiligheid wordt beschermd tegen dreiging en gevaar dat uitgaat van ongecontroleerd bezit van wapens en munitie. Daadwerkelijk gebruik van wapens door de individuele burger, buitensporig geweld met het risico op ernstig lichamelijk letsel of het ontstaan van een dreigende, onveilige situatie, moet worden voorkomen.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 23 augustus 2021 blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 16 september 2021. Verdachte woont zelfstandig, heeft werk als kok in een restaurant en heeft inmiddels (met behulp van bewindvoering) geen schulden meer. Bij verdachte is een parafiele stoornis vastgesteld, gespecificeerd als zoöfilie met voorkeur voor honden en paarden. Volgens de reclassering heeft het (hard)drugsgebruik en de seksuele voorkeur van verdachte bijgedragen aan de totstandkoming van de strafbare feiten. Bij verdachte is voorts PDD-NOS en ADHD vastgesteld. Verdachte gebruikt hiervoor geen medicijnen. Verdachte herkent zowel de aanwezigheid van de parafiele stoornis als de andere stoornissen niet. Hij ziet echter wel in dat zijn buitengewone gedrag niet zomaar ‘uit de lucht komt’ vallen. Hoewel verdachte het moeilijk vindt om het onderwerp seksualiteit te bespreken, wil verdachte aan zichzelf werken om een gedragsverandering teweeg te brengen. Hoewel er sprake was van alcohol en (hard)drugsproblematiek (met name speed), is het verdachte sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis op 7 mei 2021 gelukt om géén alcohol en/of (hard)drugs te gebruiken. Om het recidiverisico dat van verdachte uitgaat in te perken, adviseert de reclassering aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een drugsverbod, een alcoholverbod en een houdverbod van honden of paarden. Verdachte heeft zich bereid verklaard mee te werken aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Hij staat hier naar eigen zeggen voor de volle honderd procent achter. Ook heeft verdachte te kennen gegeven spijt te hebben van de door hem gepleegde strafbare feiten.
Strafoplegging
De rechtbank neemt bij het bepalen van de strafmodaliteit en strafmaat het volgende als uitgangspunt. De maximale strafbedreiging van artikel 254a Sr, terwijl van het misdrijf een gewoonte wordt gemaakt, betreft een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar. In dat licht bezien houdt de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor het bezit van verboden wapens en munitie.
De rechtbank ziet in de persoon van verdachte, in het bijzonder dat verdachte spijt heeft betuigd en al is begonnen met het werken aan zijn verslavings- en gedragsproblemen aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden op te leggen om verdachte te weerhouden opnieuw de fout in te gaan. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals de reclassering deze heeft geadviseerd, teneinde het recidiverisico (zoveel mogelijk) in te perken. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van een proeftijd van drie jaren. De rechtbank zal verdachte daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van zestig uren opleggen. De rechtbank zal daarbij bepalen dat de door verdachte in voorarrest doorgebrachte detentie – naar de maatstaf van twee uren per dag - in mindering wordt gebracht op de taakstraf.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een ontuchtige handeling, waarbij een mens en een dier zijn betrokken, verspreiden en in bezit hebben, terwijl van het plegen van deze misdrijven een gewoonte wordt gemaakt;
feit 2, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden,
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • stelt als
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte zich gedurende de proeftijd:
  • meldt bij de reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo vaak en zolang deze instelling dat nodig vindt;
  • (of zoveel korter als de reclassering nodig vindt) ambulant laat behandelen door JusTact en/of Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien en zolang als de reclassering dit noodzakelijk vindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
  • geen drugs zal gebruiken en zal meewerken aan controle op dit verbod door middel van urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • geen alcohol zal gebruiken en zal meewerken aan controle op dit verbod door middel van urineonderzoek en/of ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • geen honden of paarden zal houden en zal meewerken aan controle op dit verbod in de vorm van huisbezoeken door de Landelijke Inspectie Dierenbescherming, de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en/of de politie;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden; daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de inverzekeringstelling doorgebrachte dagen twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, en mr. drs. H.M. Braam en
mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van N. Klunder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. J.T. Pouw is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, met onderzoeksnummer ON32020016 (Milos). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 4 oktober 2021.
3.Pagina 14.
4.Pagina’s 26 tot en met 30.
5.Pagina’s 81, 5e alinea, onder ‘ [omschrijving] ’.
6.Pagina’s 84 tot en met 89.
7.Pagina’s 90 en 91.
8.Pagina’s 92 tot en met 109.
9.Pagina’s 165 tot en met 169.
10.Pagina’s 172 tot en met 175.
11.Pagina’s 176 tot en met 199.
12.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 4 oktober 2021.
13.Pagina’s 229 tot en met 231.
14.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 4 oktober 2021.
15.Pagina’s 224 en 225.
16.Pagina’s 238 tot en met 240.
17.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, met onderzoeksnummer ON32020016 (Milos). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
18.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 4 oktober 2021.
19.Zie het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 4 oktober 2021.
20.Pagina’s 201 en 202.