ECLI:NL:RBOVE:2021:3949

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
08.025721.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling vrachtwagenchauffeur voor dodelijk verkeersongeval in Hengelo

Op 22 oktober 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 48-jarige vrachtwagenchauffeur, die verantwoordelijk werd gehouden voor een dodelijk verkeersongeval op 18 juni 2019 in Hengelo. De verdachte reed met zijn vrachtauto over de Drienerstraat en sloeg rechtsaf naar de Wolter ten Catestraat, waarbij hij een 72-jarige fietsster over het hoofd zag. De vrouw kwam om het leven door de aanrijding. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig had gereden, wat leidde tot de fatale aanrijding. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke rijontzegging van twee jaar geëist. De rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf op van 90 dagen hechtenis en een voorwaardelijke rijontzegging van twee jaar op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het ongeval. De rechtbank benadrukte de zware verantwoordelijkheid van de verdachte als beroepschauffeur en de impact van zijn handelen op de nabestaanden van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.025721.20 (P)
Datum vonnis: 22 oktober 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. W.A. Koers, advocaat te Leusden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een vrachtauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen, dan wel dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt en het verkeer heeft gehinderd, dan wel dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een verkeersovertreding door geen voorrang te verlenen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 18 juni 2019 te Hengelo in de gemeente Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Drienerstraat, gaande in de richting van de kruising van de wegen, de Drienerstraat en de Wolter ten Catestraat, daarmede rijdende over de weg de Drienerstraat en
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij, verdachte, een fietsster, die zich rechts naast dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) bevond had waargenomen,
niet of in onvoldoende mate in zijn spiegels en/of naar de display, -waarop middels
camera’s beelden werden weergegeven van het zich voor en/of achter en/of rechts naast hem, verdachte bevindende weggedeelten van die weg (de Drienerstraat)-, van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of
ter hoogte van de kruising van deze weg (de Drienerstraat) en de weg de Wolter ten Catestraat, in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar rechts in de richting van die Wolter ten
Catestraat is afgeslagen en/of doende was af te slaan en/of een over dezelfde weg
(de Drienerstraat) rijdende, gezien zijn, verdachtes, rijrichting zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindende bestuurster van een ander voertuig (fiets), niet voor heeft laten gaan en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fiets en/of de bestuurster van die fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juni 2019 te Hengelo in de gemeente Hengelo (O), als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Drienerstraat, gaande in de richting van de kruising van de wegen, de Drienerstraat en de Wolter ten Catestraat, daarmede heeft gereden over de weg de Drienerstraat
en
ter hoogte van de kruising van deze weg (Drienerstraat) en de weg, de Wolter ten Catestraat, in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar rechts in de richting van die Wolter ten Catestraat is afgeslagen en/of doende was af te slaan en/of een over dezelfde weg (de Drienerstraat) rijdende, gezien zijn, verdachtes, rijrichting zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindende bestuurster van een ander voertuig (fiets), niet voor heeft laten gaan en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die fiets en/of de bestuurster
van die fiets,
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juni 2019 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Drienerstraat, als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), bij het naar rechts afslaan, teneinde de Wolter ten Catestraat op te rijden, een voertuig (fiets), dat op dezelfde weg zich naast, althans zich rechts dicht achter hem bevond, niet heeft laten voorgaan, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie heeft de verdachte aanmerkelijk onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig gereden, als gevolg waarvan sprake is van een aanmerkelijke mate van schuld aan de aanrijding in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). De verdachte heeft door zijn rijgedrag een ongeval veroorzaakt waardoor een ander is gedood. Het primair ten laste gelegde kan volgens de officier van justitie dan ook bewezen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard, omdat de gestelde aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid in het gedrag van verdachte ontbreekt en ook niet uit hetzelfde samenstel van feiten kan worden geconcludeerd dat verdachte gevaar heeft veroorzaakt. Daarom moet vrijspraak volgen voor zowel het primaire als het subsidiair ten laste gelegde. Indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt dan doet verdachte een beroep op afwezigheid van alle schuld, aangezien verdachte onder deze omstandigheden niet anders kon handelen. In dat geval zou de rechtbank tot een ontslag van alle rechtsvervolging moeten komen. Met betrekking tot het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Het juridisch kader
Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van schuld in de zin van artikel 6 WVW aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in algemene zin is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met een of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. .
De feiten en omstandigheden
Dit juridisch kader toepassend op deze zaak, stelt de rechtbank op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting het volgende vast.
Op 18 juni 2019, omstreeks 13:32 uur vond op de Drienerstraat, gelegen binnen de bebouwde kom van Hengelo (O), gemeente Hengelo (O), een verkeersongeval plaats waarbij de bestuurder van een vrachtauto en de bestuurster van een fiets, [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) betrokken waren. Als gevolg hiervan is het slachtoffer ter plaatse overleden.
Verdachte reed als bestuurder van een vrachtauto over de Drienerstraat, komende uit de richting van de De Wetstraat, gaande in de richting van de Wolter ten Catestraat. Het slachtoffer fietste over de Drienerstraat, in dezelfde rijrichting. De Drienerstraat heeft zijn verloop naar de Wolter ten Catestraat door middel van een T kruising. Vanuit de rijrichting van zowel verdachte als het slachtoffer, bestond de Drienerstraat uit één rijbaan. Deze rijbaan was bestemd voor verkeer in beide rijrichtingen. Aan de linkerzijde van de rijbaan en aan de rechterzijde van de rijbaan waren roodkleurige fietsstroken gelegen, welke waren voorzien van onderbroken strepen. Kort voor de T kruising, werd de rijbaan gesplitst door een verhoogde midden geleider. Het verkeer op de rijbaan kon zowel links afslaan als rechts afslaan. Het verkeer op de T kruising werd geregeld door middel van een in werking zijnde Verkeers Regel Installatie (VRI). Kort voor de T kruising werd de fietsstrook gesplitst in een verplicht fietspad voor rechtsaf en een zogenaamd fietsopstelvak, om de Wolter ten Catestraat over te steken. De ter plaatse toegestane maximum snelheid bedroeg 50 kilometer per uur. Er waren geen bijzondere verkeersmaatregelen van toepassing. Tijdens het verkeersongeval was het helder en droog weer.
Zowel de vrachtauto als de fiets verkeerden in voldoende verkeerstechnische staat van onderhoud en vertoonden geen gebreken die eventueel konden leiden tot of van invloed konden zijn op het ontstaan van het ongeval. De vrachtauto was voorzien van een goed werkend camerasysteem. Op het dashboard was een monitor gemonteerd. De bestuurder kon hiermee het kort voor, achter, links en rechts van de vrachtauto gelegen weggedeelte overzien. Op de plek waar de vrachtauto werd aangetroffen werd gezien dat, nadat de voertuigelektronica op contact was gezet, de beelden “back” en “right” waren ingeschakeld. Aan de linker- en rechterzijde was de vrachtauto voorzien van spiegels. Deze spiegels waren schoon en onbeschadigd. De spiegels stonden zodanig afgesteld dat vanaf de bestuurderszitplaats het rechts naast de vrachtauto gelegen wegdek goed te overzien was.
In de rijrichting, die de vrachtauto ten tijde van het ongeval gereden had, werden op het wegdek recente bandensporen, namelijk een remspoor, aangetroffen. Dit remspoor was zeer waarschijnlijk afkomstig van een dubbellucht wielstel. Verder werden op het wegdek een aantal recente krassporen aangetroffen op de plek waar het slachtoffer met haar fiets werd aangetroffen. Deze krassporen waren zeer waarschijnlijk veroorzaakt door harde metalen voertuigdelen aan de rechterzijde van de fiets. De exacte botsplaats, kon niet herleid worden, maar was vermoedelijk gelegen tussen het fietsopstelvak en de kruisende fietsstrook, gelegen parallel aan de Wolter ten Catestraat.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij als bestuurder van zijn vrachtauto over de Drienerstraat reed in de richting van de T kruising van de Drienerstraat en de Wolter ten Catestraat. Bij het verkeerslicht was verdachte voornemens om rechtsaf te slaan om de Wolter ten Catestraat op te rijden. Op het moment dat verdachte op het fietsopstelvak reed zag hij in zijn rechterbuitenspiegel het slachtoffer aan komen fietsen. Verdachte was toen al het verplichte fietspad voor rechtsaf voorbij gereden. Op het moment dat verdachte het slachtoffer zag fietsen ging het slachtoffer op het fietsopstelvak stil staan waardoor verdachte in de veronderstelling was dat het slachtoffer stopte en niet zou oversteken, aldus verdachte. Verdachte heeft toen naar het overige zich op de weg bevindende verkeer gekeken en is vervolgens rechtsaf geslagen. Toen verdachte naar rechts had ingestuurd zag hij dat het slachtoffer tegen de wielen van de vrachtauto viel. Toen verdachte merkte dat hij over het slachtoffer heen reed heeft hij de vrachtauto gestopt.
Drie getuigen hebben verklaard dat zij kort voor het ongeval de vrachtauto van verdachte hebben zien rijden en het slachtoffer hebben zien fietsen. Volgens de getuigen kwamen de vrachtauto en het slachtoffer uit dezelfde richting en reden zij allebei naar het verkeerslicht. Het slachtoffer fietste rechts achter en ook naast de vrachtauto. Bij het verkeerslicht sloeg de vrachtauto rechtsaf. Op dat moment was het slachtoffer ook het verkeerslicht gepasseerd om over te steken. De vrachtauto en het slachtoffer kwamen toen met elkaar in aanrijding.
Beoordeling
In het verkeer moeten weggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer waaraan al dan niet voorrang moet worden verleend.
Verdachte is beroepschauffeur met een vrachtwagenrijbewijs, waardoor op hem een grotere verantwoordelijkheid rust voorzichtig op te treden in verkeerssituaties en te voorkomen dat andere verkeersdeelnemers in gevaar komen. Een dergelijke verantwoordelijkheid en een bovengemiddelde voorzichtig- en alertheid mag van hem gelet op zijn beroep ook verwacht worden. Verdachte bestuurde een zware vrachtauto. Bij een botsing of aanrijding met een dergelijke vrachtauto lopen andere verkeersdeelnemers groter gevaar dan bij een botsing of aanrijding met een personenauto. Verdachte had hier, nog meer dan andere bestuurders, rekening mee moeten houden.
De rechtbank is van oordeel dat, als wordt gekeken naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden, sprake is van aanmerkelijke schuld aan het ongeval op 18 juni 2019 aan de zijde van de verdachte.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte het slachtoffer in zijn buitenspiegel heeft gezien toen hij het verkeerslicht voor de T kruising was genaderd en op het fietsopstelvak reed. Verdachte en het slachtoffer waren op dat moment het verplichte fietspad voor rechtsaf gepasseerd. Verdachte moest op dat moment rekening houden met de mogelijkheid dat het slachtoffer rechtdoor zou fietsen om de T kruising over te steken en dat hij haar voorrang zou moeten verlenen voordat hij rechtsaf zou slaan. Verdachte heeft vervolgens, wetende dat het slachtoffer zich rechts naast de vrachtauto bevond, de bocht naar rechts ingezet zonder opnieuw in zijn spiegels en op zijn display te kijken waar het slachtoffer zich op dat moment precies bevond en zich ervan te vergewissen dat hij zonder het slachtoffer in gevaar te brengen de bocht kon nemen. Verdachte heeft hiermee in onvoldoende mate heeft gelet op het weggedeelte naast hem en onvoldoende geanticipeerd op het zich op dat weggedeelte bevindende verkeer en niet de snelheid van zijn vrachtauto zodanig geregeld om, mocht dat nodig zijn, in staat te zijn de vrachtauto tot stilstand te brengen om het doorgaand verkeer voorrang te verlenen. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank niet de bijzondere zorgplicht in acht genomen die van een verkeersdeelnemer in deze situatie mag worden verwacht. Het gevaar om het slachtoffer aan te rijden, dat op dat moment naast de vrachtauto fietste, heeft zich vervolgens verwezenlijkt.
De verklaring van verdachte dat het slachtoffer kort voor de aanrijding op het fietsopstelvak heeft stilgestaan vindt geen steun in de getuigenverklaringen. Door de getuigen wordt immers verklaard dat zij het slachtoffer kort voor het ongeval hebben zien fietsen en de vrachtauto op dat moment ook aan het rijden was. Alhoewel de exacte botsplaats niet herleid kon worden acht de rechtbank op basis van de verklaring van verdachte ter terechtzitting, in samenhang gelezen met de verklaringen van de getuigen, aannemelijk dat verdachte in aanrijding is gekomen met de fiets en het slachtoffer op het fietsopstelvak en de kruisende fietsstrook, gelegen parallel aan de Wolter ten Catestraat.
Het geheel aan gedragingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden overziende, acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen merkt de rechtbank het rijgedrag van de verdachte, in de hiervoor geschetste feitelijke situatie, aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Voorts is bewezen dat het slachtoffer als gevolg van het verkeersongeval is overleden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 juni 2019 te Hengelo in de gemeente Hengelo (O), als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), komende uit de richting van de Drienerstraat, gaande in de richting van de kruising van de wegen, de Drienerstraat en de Wolter ten Catestraat, daarmede rijdende over de weg de Drienerstraat,
aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij, verdachte, een fietsster, die zich rechts naast dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) bevond had waargenomen,
in onvoldoende mate in zijn spiegels en naar de display, -waarop middels camera’s beelden werden weergegeven van het zich rechts naast hem, verdachte bevindende weggedeelten van die weg (de Drienerstraat)-, van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) heeft gekeken en is blijven kijken en
ter hoogte van de kruising van deze weg (de Drienerstraat) en de weg de Wolter ten Catestraat, in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990 naar rechts in de richting van die Wolter ten
Catestraat is afgeslagen en een over dezelfde weg (de Drienerstraat) rijdende, gezien zijn, verdachtes, rijrichting zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindende bestuurster van een ander voertuig (fiets), niet voor heeft laten gaan en
in aanrijding is gekomen met die fiets en de bestuurster van die fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met persoonlijke omstandigheden van verdachte en tijdsverloop.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Bij deelname aan het verkeer kunnen verkeersfouten, ontstaan door kortdurende afleiding, onoplettendheid of een verkeerde inschatting, grote en soms fatale gevolgen hebben waardoor het leven van verkeersdeelnemers en hun naasten voor langere tijd of onomkeerbaar verandert. Verdachte heeft als verkeersdeelnemer tijdens zijn werk als vrachtwagenchauffeur een verkeersongeval veroorzaakt waarbij een 72-jarige vrouw is komen te overlijden. Daarmee is de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan. Ook al heeft verdachte deze gevolgen van zijn handelen niet gewild, feit is dat door zijn toedoen een ander het leven is ontnomen. Verdachte zal die last de rest van zijn leven moeten dragen. Het leed bij de nabestaanden zal ook door strafoplegging niet ongedaan gemaakt kunnen worden. De nabestaanden hebben dit indringend onder woorden gebracht in de namens hen ter zitting door de officier van justitie voorgelezen slachtofferverklaring. De rechtbank realiseert zich dat geen enkele straf recht zal doen aan het gemis dat de nabestaanden hun leven lang nog zullen ervaren.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank rekening met:
- een Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 24 juni 2021;
‑ het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 15 september 2021 opgesteld door J.G.E. Ketelaar, reclasseringswerker.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De reclassering signaleert geen noemenswaardige risico’s op de verschillende leefgebieden en adviseert een afdoening zonder bijzondere voorwaarden. Interventies of toezicht zijn vanwege het lage recidiverisico niet geïndiceerd. De reclassering ziet geen contra indicaties ten aanzien van een gevangenisstraf of in de uitvoerbaarheid van een taakstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen.
Voor een ongeval als het onderhavige, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld, geeft het LOVS als oriëntatiepunt een taakstraf voor de duur van 240 uren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er in dit concrete geval omstandigheden zijn die maken dat van die oriëntatiepunten afgeweken moet worden.
De rechtbank houdt er rekening mee dat het onderhavige feit ook een traumatische ervaring voor verdachte is geweest die de nodige impact heeft gehad op hem en zijn gezin. Verdachte heeft na het ongeval psychologische hulp gezocht en heeft zijn werkzaamheden stapsgewijs opgebouwd. Doordat verdachte bij zijn werkgever is blijven werken en dezelfde werkzaamheden als vrachtwagenchauffeur is blijven uitoefenen is hij de afgelopen twee jaren telkens aan het heftige ongeval herinnerd en daarmee geconfronteerd. Het is de rechtbank niet ontgaan dat het noodlottige ongeval verdachte nog altijd erg aangrijpt. Verdachte realiseert zich hoe zwaar het verlies is voor de nabestaanden en heeft zijn medeleven getoond. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat verdachte kostwinner is en als beroepschauffeur afhankelijk is van zijn rijbewijs. Ten slotte houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om met betrekking tot de strafmaat af te wijken van de oriëntatiepunten van het LOVS.
Alles afwegende acht de rechtbank de geëiste straf van de officier van justitie, te weten een taakstraf voor de duur van 180 uren, bij niet naar behoren te verrichten te vervangen door 90 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 178 en 179 WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het primair bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de tijd van
2 (twee) jaren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. P.M. Breukink en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PLO600-2019267182. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 18 juni 2019 reed ik als bestuurder van een vrachtauto in Hengelo (O) over de Drienerstraat in de richting van de T kruising van de Drienerstraat en de Wolter ten Catestraat. Bij de verkeerslichten wilde ik rechtsaf te slaan om de Wolter ten Catestraat op te rijden. Op het moment op dat ik op het fietsopstelvak reed zag ik in de rechterbuitenspiegel het slachtoffer aan komen fietsen. Ik was toen het verplichte fietspad voor rechtsaf voorbij gereden. Op het moment dat ik het slachtoffer zag fietsen ging het slachtoffer op het fietsopstelvak stil staan. Ik dacht toen dat zij stopte en niet rechtdoor zou fietsen. Ik heb toen naar het overige zich op de weg bevindend verkeer gekeken en ben rechtsaf geslagen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, van 18 juni 2019,voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Dan stuur ik op een gegeven moment in naar rechts. Ik zag dat de fietser omviel. Ik zag dat ze tegen de wielen van de vrachtwagen aan viel. Ik merkte dat ik over de fietser heen reed. Ik ben gelijk gestopt.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , van 27 juni 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik kwam aan bij de kruising Drienerstraat met de Wolter ten Catestraat. Voor mij stond een vrachtwagen stil. Ik zag dat de vrachtwagen een hele ruime bocht maakte en op het laatst trok hij naar rechts. Ik zag toen een fietser en die reed rechtdoor. Ik zag dat de fietser niet hard reed. Ik zag niet dat de fietser uitweek of remde. Ik zag dat de fietser doorreed tussen de wielen van de vrachtwagen. Ik zag dat de fietser klem kwam te zitten en werd meegesleurd. Ik zag dat de vrachtauto omhoog kwam toen die over de fietser reed.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 18 juni 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik was aan het wachten tot het licht op groen sprong. Ik zag links van mij een groepje fietsers voor het verkeerslicht wachten. Ik zag dat zij op de Drienerstraat stonden en dat zij de Wolter ten Catestraat over wilden steken. Ik zag dat zij begonnen te rijden en fietsen. Ik zag dat een vrouwelijke fietser een beetje begon te stuntelen op haar fiets. Ik zag dat zij vervolgens van haar fiets viel. Ik zag dat de vrachtwagen, die ook bij het verkeerslicht weg reed, naar rechts draaide. Ik zag dat de vrachtwagen aan de rechterkant één voorband had en twee achterbanden. Ik zag dat de vrachtwagen met de voorste achterband over het hoofd van de vrouw reed.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , van 18 juni 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik zag toen ik naar buiten keek een vrachtwagen die vanuit de binnenstad kwam, over de Drienerstraat en in de richting van de Wolter Ten Catestraat reed, en die het verkeerslicht passeerde. Op dat zelfde moment zag ik dat er een fietser aan kwam uit dezelfde richting en achter de vrachtwagen over het fietspad fietste. Dit was een vrouw. Ik zag dat de vrouw ook het verkeerslicht passeerde en voor mijn zicht, fietsend achter de vrachtwagen verdween. Ik zag dat de vrouw dus rechts langs de vrachtwagen wilde fietsen. Nadat de vrouw achter de vrachtwagen verdween zag ik dat de vrachtwagen naar rechts uitweek, en ook daadwerkelijk rechtsaf sloeg. Ik zag toen de vrachtwagen rechts afsloeg, dat de personenauto daarachter direct stopte. Ik zag dat de vrachtwagen die inmiddels op de Wolter Ten Catestraat stond, ook stopte en dat de chauffeur uitstapte en in paniek was en zijn telefoon in zijn hand had. Ik ben snel naar buiten gerend en zag dezelfde vrouw die rechts langs de vrachtwagen wilde fietsen, op de grond liggen.
6.
Het proces-verbaal verkeersongevalsanalyse, met foto’s, van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , van 20 januari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
1.2
Beknopte ongevalsbeschrijvingOp dinsdag 18 juni 2019, omstreeks 13:32 uur, had op de Drienerstraat, gelegen binnen de bebouwde kom van Hengelo, gemeente Hengelo, een aanrijding plaatsgevonden tussen een vrachtauto en een fiets. De vrachtauto had gereden over de Drienerstraat, komende uit de richting van de De Wetstraat, gaande in de richting van de Wolter ten Catestraat. De fiets had gereden over de Drienerstraat, in dezelfde rijrichting als de vrachtauto. Gezien vanuit de rijrichting van de vrachtauto had deze fietser kort voorafgaand aan het ongeval over de, rechts van de rijbaan gelegen, fietsstrook gereden. Ter hoogte van de T kruising met de Wolter ten Catestraat, wilde de bestuurder van de vrachtauto rechtsaf slaan en wilde de bestuurster van de fiets kennelijk de Wolter ten Catestraat oversteken. Mogelijk is de bestuurster van de fiets in onbalans geraakt of in contact gekomen met de vrachtauto, gevallen en overreden. De bestuurster van de fiets is ter plaatse overleden. Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
1.2.1 Bedrijfsauto, merk MAN, type TGS 33.440 , voorzien van het Nederlandse
kenteken [kenteken] .
1.2.2 Fiets, merk Batavus, type Verona damesfiets.
2.2.2
WegsituatieHet verkeersongeval had plaats gevonden op de T kruising van de wegen de Drienerstraat en de Wolter ten Catestraat, gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Hengelo in de gemeente Hengelo. De Drienerstraat heeft zijn verloop van de Enschedesetraat naar de Wolter ten Catestraat en vice versa. Uit onderzoek is gebleken dat de MAN voorafgaand aan het ongeval, over de Drienerstraat reed, kwam vanuit de richting van de De Wetstraat, en op voornoemde kruising rechtsaf wilde slaan om de Wolter ten Catestraat op te rijden. De fiets voorafgaand aan het ongeval reed in dezelfde richting en op voornoemde kruising vermoedelijk rechtdoor wilde om de Wolter ten Catestraat over te steken. Gezien vanuit de rijrichting van zowel de MAN als de fiets, bestond de Drienerstraat uit één rijbaan. Deze rijbaan was bestemd voor verkeer in beide rijrichtingen. Aan de linkerzijde van de rijbaan en aan de rechterzijde van de rijbaan waren roodkleurige fietsstroken gelegen, welke waren voorzien van onderbroken strepen. Kort voor de hiervoor omschreven T kruising, werd de rijbaan gesplitst door een verhoogde midden geleider. Het verkeer op omschreven T kruising werd geregeld door middel van een in werking zijnde Verkeers Regel Installatie. Het verkeer op de rijbaan kon zowel links afslaan als rechts afslaan. Kort voor de hiervoor omschreven T kruising werd de fietsstrook gesplitst in een verplicht fietspad voor rechtsaf en een zogenaamd fietsopstelvak, om de Wolter ten Catestraat over te steken. De exacte botsplaats, kon niet herleid worden, maar was vermoedelijk gelegen tussen het fietsopstelvak en de kruisende fietsstrook, gelegen parallel aan de Wolter ten Catestraat.
2.2.3
Verkeersmaatregelen ter plaatse
Er waren verder geen bijzondere verkeersmaatregelen van kracht.
2.2.4 Toestand / onderhoud weg
Voor wat betreft het onderhoud van de weg hebben wij geen bijzonderheden ontdekt die van belang waren in de oorzaak, de toedracht of de gevolgen van het ongeval
2.2.6 Lichtgesteldheid
daglicht
2.2.8 Weersgesteldheid
zonnig
2.3.1 Sporen op het wegdek
In de rijrichting, die het voertuig merk MAN, ten tijde van het ongeval gehad moet hebben, zagen wij op het wegdek recente bandensporen namelijk een remspoor. Dit remspoor was zeer waarschijnlijk afkomstig van een dubbellucht wielstel. Op het wegdek zagen wij een aantal recente krassporen. Deze krassporen zijn op foto 4 met een rode cirkel gemarkeerd. Deze krassporen troffen wij op de plek waar het slachtoffer met haar fiets werd aangetroffen. Deze krassporen werden zeer waarschijnlijk veroorzaakt door harde metalen voertuigdelen aan de rechterzijde van de fiets. Wij zagen dat op de plek waar de bestuurster van de fiets op het wegdek lag, een grote plas bloed op het wegdek lag. Deze plas bloed is op foto 4 met een gele cirkel gemarkeerd. Dit bloed had het slachtoffer verloren, terwijl ze met haar hoofd op de eindpositie lag.
4.1.1 Bepaling botsposities.Wij hebben aan de hand van de aangetroffen sporen niet kunnen herleiden of de bestuurster van de fiets in contact is geweest met de vrachtauto, voordat ze is gevallen en is overreden.
4.1.2 Camera- en zichtvelden onderzoek.
De vrachtauto, merk MAN was voorzien van een goed werkend camerasysteem. Op het dashboard was een monitor gemonteerd. De bestuurder kon hiermee het kort voor, achter, links en rechts van de MAN gelegen weggedeelte overzien. Het scherm van deze monitor was verdeeld in vier deelschermen, namelijk “front”, “back", “right” en “left”. Op de plek waar de MAN door ons werd aangetroffen, zagen wij dat, nadat met de contactsleutels, de voertuigelektronica op contact was gezet, dat de beelden “back” en “right” waren ingeschakeld.
5.2
Ongevalsoorzaak, toedracht en gevolg.Aan de hand van de schades en de aangetroffen sporen werd duidelijk hoe het ongeval had plaatsgevonden en hoe de voertuigen met elkaar in aanraking waren gekomen. Hierbij bleek ons dat:
• de betrokken bestuurders hebben gereden zoals in dit proces-verbaal omschreven
• de bestuurster van de fiets mogelijk in onbalans geraakt is of in contact gekomen is met de vrachtauto en daarna gevallen en overreden is.
• de spiegels zodanig stonden afgesteld, dat vanaf de bestuurderszitplaats het rechts naast de MAN gelegen wegdek goed te overzien was.
• uit de gegevens van de tachograaf in de MAN, blijkt dat de MAN kort voor het ongeval reed met een snelheid van ongeveer 22 km/h e de bestuurster van de fiets ter plaatse aan haar verwondingen is overleden.
7.
Het schouwverslag GGD Twente, opgemaakt door drs. J. Dekkers, forensisch arts, van 18 juni 2019, voor zover inhoudende als verslag van de arts:
Voornamen: [slachtoffer] . Geboren op: [1946] te [geboorteplaats 2] . Datum/tijd schouw: 18-06-2019 17:40 uur. Overleden te Hengelo (O).
ConclusieNiet natuurlijk overlijden door ernstige schedelhersenletsel