Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
2.De feiten
[naam minderjarige], geboren te [woonplaats] [2017] , hierna te noemen [de minderjarige] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om het eenhoofdig gezag over haar minderjarige kind te verkrijgen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.H. Hoekman, heeft aangevoerd dat zij de dagelijkse zorg voor het kind volledig op zich neemt en dat het praktisch is dat zij alleen het gezag uitoefent. De vader, die instemde met het verzoek, woont op een andere locatie en heeft aangegeven dat het voor hem moeilijk is om regelmatig toestemming te geven voor belangrijke beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders goed met elkaar kunnen overleggen en dat het verzoek vooral praktisch van aard is. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen bezwaar tegen het verzoek, maar benadrukt dat het belang van het kind voorop moet staan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en dat het gezamenlijk gezag in het belang van het kind is. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag niet kan worden toegewezen, omdat de huidige situatie geen aanleiding geeft om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De ouders hebben een goede communicatie en er is geen bewijs dat het gezamenlijk gezag schadelijk zou zijn voor het kind. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen en bepaald dat elke ouder zijn eigen kosten draagt.