ECLI:NL:RBOVE:2021:3926

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
08/114527-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en vernieling door ex-partner met gevangenisstraf en contactverbod

Op 21 oktober 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man, die beschuldigd werd van mishandeling en vernieling van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man had zijn ex-vriendin mishandeld, haar televisie vernield en met glazen gegooid in haar woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling en vernieling, maar sprak hem vrij van de poging tot doodslag. De feiten vonden plaats tussen 25 en 26 april 2021, waarbij de verdachte zijn ex-vriendin in haar woning intimideerde en geweld gebruikte. De rechtbank nam de verklaringen van de ex-vriendin en getuigen in overweging, evenals de forensische letselbeschrijving. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat strafverzwarend werkte. De rechtbank legde ook een contactverbod op voor de duur van twee jaar, om herhaling van geweld te voorkomen. De uitspraak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de impact daarvan op slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/114527-21 (P)
Datum vonnis: 21 oktober 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats]
wonende aan [adres]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Boon en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B. van Elst, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 7 oktober 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden, althans heeft geprobeerd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 2:[slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 3:een raam en een raamkozijn, een televisie, een mes, meerdere vazen en potten, meerdere glazen en meerdere spiegels heeft vernield;
feit 4:een buitenspiegel van een auto heeft vernield;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
primair
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2021 tot en met 26 april 2021
te De Krim, gemeente Hardenberg, althans (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
immers heeft hij, een kussen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] gedrukt
en/of gedrukt gehouden, en/of de keel en/of de nek en/of de hals van die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal dichtgeknepen en/of dicht gedrukt en/of dicht gedrukt gehouden,
als gevolg waarvan die [slachtoffer] niet, in elk geval moeilijk adem kon halen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2021 tot en met 26 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, althans (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
immers heeft hij, een kussen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] gedrukt
en/of gedrukt gehouden, en/of de keel en/of de nek en/of de hals van die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal dichtgeknepen en/of dicht gedrukt en/of dicht gedrukt gehouden, als gevolg waarvan die [slachtoffer] niet, in elk geval moeilijk adem kon halen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2021 tot en met 26 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, althans (elders) in Nederland, zijn (ex-)levensgezel/(ex-)partner, althans een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal:
- die [slachtoffer] op/tegen de benen, althans op/tegen het lichaam, te trappen, en/of
- die [slachtoffer] in de borst, althans in het lichaam, te bijten, en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) vast te grijpen en/of te pakken bij haar armen en/of polsen, althans bij het lichaam en/of (vervolgens) te duwen, en/of
- die [slachtoffer] op/tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
- een kussen in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] te drukken en/of gedrukt te houden en/of de keel en/of de nek en/of de hals van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden, als gevolg waarvan die [slachtoffer] niet, in elk geval moeilijk adem kon halen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2021 tot en met 26 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, althans (elders) in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk
- een raam en/of een raamkozijn, en/of
- een televisie, en/of
- een mes, en/of
- een of meerdere vazen en/of potten, en/of
- een of meerdere glazen, en/of
- een of meerdere spiegels,

in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

4
hij op of omstreeks 23 april 2021 te Coevorden, althans (elders) in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel (van een auto), in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), maar dat niet kan worden vastgesteld dat er destijds (nog) sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking van een zekere duurzaamheid tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid zoals genoemd in artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De officier van justitie heeft ook gevorderd dat het onder 1 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte [slachtoffer] in het lichaam heeft gebeten en haar heeft vastgegrepen en/of gepakt bij haar armen en/of polsen en vervolgens heeft geduwd. Voor het overige dient verdachte van het onder 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 3 en 4.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank zal de feiten en omstandigheden van de ten laste gelegde feiten gezamenlijk bespreken, omdat het om gebeurtenissen gaat die zich allemaal in het weekend van 23 tot en met 25 april 2021 hebben voorgedaan en die met elkaar in verband staan.
Op 26 april 2021 heeft [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) aangifte gedaan van poging tot doodslag, bedreiging, inbraak in haar woning en vernieling. In haar aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar ex-vriend is en dat hij niet kan accepteren dat het over is tussen hen. Zij heeft voorts verklaard dat zij en verdachte op vrijdag 23 april 2021 in Coevorden waren. Verdachte wilde met [slachtoffer] praten en zij liet hem bij haar in haar geparkeerde auto stappen. Verdachte werd boos op haar en heeft de rechter buitenspiegel van haar auto getrapt. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat verdachte op 26 april 2021 een raam heeft opengebroken en zo haar huis is binnengekomen. Zij was op dat moment niet thuis. Toen zij eenmaal thuis was, later die avond, had verdachte kaarsjes aangestoken en wilde hij het gezellig maken. [slachtoffer] wilde dat niet en heeft hem verteld dat hij weg moest gaan. Verdachte luisterde niet naar haar en heeft haar toen in de slaapkamer gewurgd met haar kussen, aldus [slachtoffer] . Zij heeft hem van zich afgetrapt. Verdachte heeft vervolgens in de keuken een mes gepakt en dat in een fles ranja gestoken. Daarna heeft hij de televisie en alles wat op de kast en de tafel in de keuken stond (vazen, glazen en spiegels) vernield. Verdachte was vermoedelijk onder invloed van alcohol en zijn gedrag was erg intimiderend, zo verklaarde [slachtoffer] .
Op 30 april 2021 heeft de politie [slachtoffer] nogmaals gehoord. De politie heeft haar geconfronteerd met de verklaring van verdachte, namelijk dat hij door de niet afgesloten achterdeur de woning is binnengekomen. De vraag of zij de achterdeur wel eens open liet staan, heeft zij negatief beantwoord. Het raam in de woonkamer stond op een kiertje. Verdachte heeft de klippen van het raam afgebroken en is toen door het raam naar binnen geklommen. Verdachte heeft [slachtoffer] gebeten in haar borst, zo verklaarde zij verder. Verbalisanten hebben gezien dat zij een bijtafdruk had tussen haar linker sleutelbeen en haar linkerborst. Zij kan zich niet meer herinneren dat zij door verdachte werd gebeten. Verdachte heeft haar ook door de kamer geslingerd. Zij heeft verder nader verklaard over de verwurging. Verdachte heeft met zijn handen haar keel dichtgeknepen. Daarna heeft hij heel kort een kussen op haar gezicht gedrukt.
De politie heeft de smartphone van verdachte in beslag genomen en onderzocht. Op de telefoon is berichtenverkeer gevonden tussen verdachte en [slachtoffer] . Onder meer is te lezen dat [slachtoffer] op 22 april 2021 om 12:20 uur naar verdachte heeft verzonden:
“Sorry dat ik ben vergeten de achterdeur los te laten”.Bij de rechter-commissaris is [slachtoffer] geconfronteerd met dat bericht en met de omstandigheid dat uit het berichtenverkeer over en weer bleek dat, anders dan [slachtoffer] eerder had verklaard, niet alleen verdachte contact met haar bleef zoeken, maar dat dat ook andersom gebeurde. [slachtoffer] heeft daarover verklaard dat zij verdachte dichtbij zich wilde houden, omdat zij bang voor hem was. Zij heeft tevens verklaard dat het klopt dat zij eens de achterdeur heeft open gelaten, omdat verdachte in de tuin aan het werk was en niet naar binnen kon om iets te drinken te pakken.
Na het voorval op 26 april 2021 heeft [slachtoffer] een vriendin, [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) gebeld. De politie heeft [getuige 1] de middag na het voorval gehoord als getuige. Ook een vroegere vriendin, [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), werd door de politie gehoord als getuige. Beide getuigen hebben verklaard dat [slachtoffer] hen in de nacht van 25 op 26 april 2021 had gebeld met beeld, dat zij volledig overstuur was en dat zij zagen dat de woning van [slachtoffer] ‘kort en klein’ was geslagen. Zij had hun allebei verteld dat een ruzie met verdachte volledig uit de hand gelopen was.
In het dossier zit een forensisch geneeskundige letselbeschrijving van 6 mei 2021. Forensisch arts W. Duijst heeft het letsel van [slachtoffer] beschreven en heeft de verwondingen beoordeeld. Ten aanzien van de verwondingen in de hals en nek van [slachtoffer] heeft zij gezien dat er sprake was van streepvormige huidverkleuringen en heeft zij aangegeven dat zulke verwondingen kunnen worden veroorzaakt door mechanische prikkeling, zoals krabben. Daarnaast heeft zij meerdere bloeduitstortingen op het lichaam van [slachtoffer] en een bijtwond op haar linkerborst beschreven. W. Duijst heeft vervolgens op 3 augustus 2021 een forensisch medische letselrapportage opgesteld, waarin te lezen is dat het letsel in de hals van [slachtoffer] krasletsel betreft, dat het letsel als licht kan worden gekwalificeerd en dat het mogelijk levensbedreigend is. Het risico op overlijden kan echter niet worden gekwantificeerd.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij veel om [slachtoffer] geeft. Ze hebben twee jaar een relatie gehad, maar dat ging niet goed. Ze zouden het rustig aan weer proberen. Verdachte heeft ook verklaard dat hij op 23 april 2021 tegen de auto van [slachtoffer] heeft getrapt en dat toen de spiegel eraf viel. Hij heeft verder verklaard dat hij op 25 april 2021 naar de woning van [slachtoffer] is gegaan. Zij was nog niet thuis. Hij heeft het raam niet geforceerd, maar is via de niet afgesloten achterdeur naar binnen gegaan en heeft in de woning op [slachtoffer] gewacht. Op enig moment die avond is er ruzie ontstaan en verdachte heeft bekend dat het uit de hand gelopen is, dat hij de televisie van de wand heeft gegooid en dat hij 30 glazen uit de kast in de keuken heeft geveegd. Verdachte heeft stellig ontkend dat hij [slachtoffer] iets aan heeft willen doen. De striemen in de nek van [slachtoffer] zijn mogelijk ontstaan bij het stoeien van eerder op de avond. Dat ging wellicht iets te hard. Hij heeft verklaard dat hij [slachtoffer] toen ook in haar nek heeft gebeten. Later op de avond werd [slachtoffer] hysterisch en vloog zij verdachte aan. Haar blauwe plekken zijn mogelijk ontstaan, omdat verdachte haar van zich af heeft geduwd, zo verklaarde hij.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat op de avond van 25 april 2021 door hem en [slachtoffer] over en weer werd geduwd en getrokken en dat hij haar bij haar armen heeft gepakt. Verder heeft hij verklaard overeenkomstig zijn verklaring bij de politie.
Ten aanzien van feit 1 primair
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
De rechtbank acht, met de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair ten laste is gelegd, zodat zij hem ook daarvan vrij zal spreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte wordt verweten dat hij heeft gepoogd [slachtoffer] zwaar lichamelijk toe te brengen, door een kussen op haar gezicht te drukken en/of haar keel dicht te knijpen of te drukken. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte met zijn handen haar keel heeft dichtgeknepen. De rechtbank is van oordeel dat met de verklaring van [slachtoffer] behoedzaam moet worden omgegaan, omdat haar verklaring op meerdere punten, die verdachte in een kwa(a)d(er) daglicht plaatsen, aantoonbaar onjuist is gebleken. De verklaring van [slachtoffer] wordt niet ondersteund door de letselbeschrijving en de letselrapportage, waarin wordt gesproken over krasletsel in de hals van [slachtoffer] . Dergelijk letsel kan immers vele oorzaken hebben en is niet exclusief te relateren aan het dichtknijpen van de keel. De rechtbank is daarom van oordeel dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat verdachte de keel van [slachtoffer] heeft dichtgeknepen. Datzelfde geldt voor het drukken van een kussen op het gezicht van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft daarover verklaard dat verdachte heel kortdurend een kussen op haar gezicht heeft gedrukt. Nog afgezien van de vraag of verdachte met die kortdurende handeling de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel in het leven zou hebben geroepen, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een kussen op het gezicht van [slachtoffer] heeft gedrukt, nu haar verklaring daarover door geen enkel bewijsmiddel wordt ondersteund.
De rechtbank kan zich indenken dat [slachtoffer] die avond, zoals de officier van justitie ook heeft betoogd, volledig overstuur is geweest, wat ook door haar vriendinnen is waargenomen. Daaruit kan echter niet, ook niet in samenhang met de overige bevindingen bezien, worden geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het opzettelijk veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Ook wanneer de in dit verband verweten handelingen buiten beschouwing worden gelaten, heeft verdachte zich die avond dermate agressief gedragen dat [slachtoffer] overstuur kon raken.
Ten aanzien van feit 2
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar door de kamer heeft geslingerd en haar tegen de benen heeft geschopt. Ter terechtzitting en bij de politie heeft verdachte bekend dat sprake was van (over en weer) getrek en geduw. Uit de letselrapportage komt verder naar voren dat sprake was van een flink aantal bloeduitstortingen op het lichaam van [slachtoffer] , die (ook) passen bij schoppend geweld. De aangifte van [slachtoffer] wordt daardoor in voldoende mate ondersteund. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar vast te pakken, te duwen en te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het slaan van [slachtoffer] . Daarvan blijkt niets uit het dossier, ook niet uit de verklaringen van [slachtoffer] . Dat geldt ook voor het bijten in het lichaam van [slachtoffer] . Vaststaat dat [slachtoffer] een bijtplek op haar borst had. Zij kon zich echter niet herinneren dat verdachte die heeft toegebracht. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij [slachtoffer] tijdens het stoeien eerder die avond, toen alles nog goed was, in haar nek heeft gebeten. In de letselbeschrijving en de letselrapportage is echter niets te lezen over bijtletsel in de nek. De rechtbank zal verdachte wegens het ontbreken van bewijs vrijspreken van het slaan en bijten.
De rechtbank acht ook niet bewezen dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde (nog) sprake was van een nauwe persoonlijke betrekking van een zekere duurzaamheid tussen verdachte en [slachtoffer] . Uit het dossier komt naar voren dat hooguit sprake was van een knipperlichtrelatie. Zij zal verdachte vrijspreken van de strafverzwarende omstandigheid zoals genoemd in artikel 304 Sr.
Ten aanzien van feit 3
Vaststaat, en daarover bestaat ook geen discussie, dat verdachte de televisie, een mes, meerdere glazen en een vaas van [slachtoffer] heeft vernield. De rechtbank acht dat ook bewezen.
De rechtbank is echter van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het raam en het raamkozijn heeft vernield. De verklaring van [slachtoffer] daarover vindt geen steun in het dossier. De rechtbank zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 25 april 2021 tot en met 26 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, zijn ex-partner, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door meermalen:
- die [slachtoffer] tegen de benen te trappen, en;
- die [slachtoffer] (met kracht) te pakken bij haar armen en polsen en (vervolgens) te duwen;
3.
hij in de periode van 25 april 2021 tot en met 26 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, opzettelijk en wederrechtelijk
- een televisie en
- een mes en
- een vaas en
- meerdere glazen
die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft vernield;
4.
hij op 23 april 2021 te Coevorden opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel van een auto, die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 300 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2
het misdrijf:
mishandeling;
feiten 3 en 4
telkens het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan 100 dagen onvoorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. Daarnaast heeft zij gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr, inhoudende een locatieverbod en een contactverbod met [slachtoffer] voor de duur van vijf jaren, waarbij wordt bevolen dat bij iedere overtreding vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van vijf dagen en waarbij de totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis zes maanden bedraagt. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat genoemde maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte inmiddels lang genoeg gedetineerd heeft gezeten en dat een aanvullende straf niet passend is. Subsidiair heeft hij betoogd dat verdachte bereid en in staat is om een taakstraf uit te voeren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de nacht van 25 op 26 april 2021 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-vriendin [slachtoffer] en aan vernieling van de televisie, een mes en tientallen glazen in haar woning. Verdachte heeft in een uitbarsting van agressie inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Dat neemt de rechtbank hem kwalijk. De rechtbank rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat hij [slachtoffer] in haar eigen woning, bij uitstek de plek waar zij zich veilig zou moeten kunnen voelen, heeft mishandeld en een ravage heeft aangericht. Niet ten laste gelegd, maar wel zeer bedreigend moet zijn geweest dat verdachte voor de ogen van [slachtoffer] een blik ranja met een mes heeft doorboord. Voor [slachtoffer] moet de hele situatie enorm beangstigend zijn geweest. Uit de slachtofferverklaring, die namens [slachtoffer] ter terechtzitting werd voorgelezen, is ook gebleken dat het voorval grote impact heeft gehad en nog steeds heeft.
Verdachte heeft ook, op 23 april 2021, de spiegel van de auto van [slachtoffer] vernield.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van verdachte van 26 augustus 2021. Daaruit komt naar voren dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld en dat werkt strafverzwarend.
De rechtbank heeft kennis genomen van het reclasseringsrapporten van 15 juli 2021 en
20 september 2021. De reclassering heeft signalen bemerkt die wijzen op een inadequate emotie- en agressieregulatie, waarbij middelengebruik een rol speelt. De reclassering schat de kans op recidive hoog in. Vanwege de preventieve hechtenis is verdachte diverse beschermende factoren verloren, hetgeen in algemene zin als risicoverhogend kan worden beschouwd. Ook stelt de reclassering dat het risico op relationeel geweld aanwezig is. Er kan niet worden ingeschat hoe hoog dit risico is. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waaronder ambulante behandeling, een drugs- en alcoholverbod en een locatie- en contactverbod ten aanzien van [slachtoffer] , die woonachtig is in De Krim.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het psychologisch rapport opgemaakt door J. Kluin, psycholoog, van 9 september 2021. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een aantal beperkingen in het functioneren. Er is sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel met een zeer zwakke verwerkingssnelheid en van antisociale kenmerken. Daarnaast zijn de conflictoplossende vaardigheden en spanningsregulatievaardigheden van verdachte gering ontwikkeld. Een ernstige verslaving aan cannabis en cocaïne is in remissie. Er is verder sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. Het samenspel van genoemde beperkingen is te zien als een stoornis in het psychisch functioneren. De deskundige concludeert dat daarvan ook sprake was ten tijde van de mishandeling en de vernielingen en geeft aan dat mogelijk sprake was van actueel misbruik van cannabis en cocaïne. De stoornis van verdachte zorgde ervoor dat hij ten tijde van het ten laste gelegde beperkt in staat was tot een vrije innerlijke afweging. Hij had onvoldoende gedragsalternatieven tot zijn beschikking. De deskundige heeft de rechtbank, gelet op het vorengaande, in overweging gegeven om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Gelet op de psychologische rapportage zal de rechtbank het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toerekenen. De rechtbank ziet, gelet op de rapporten van de reclassering en de psychologische rapportage, ook de noodzaak tot behandeling van verdachte.
De op te leggen straf en/of maatregel
De rechtbank acht, naast een straf, ook behandeling noodzakelijk. Zij acht de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering werden geadviseerd passend, behoudens het alcoholverbod. De rechtbank merkt op dat uit het dossier en de over verdachte opgemaakte rapportages onvoldoende naar voren is gekomen dat sprake is van een verband tussen het alcoholgebruik van verdachte en het bewezenverklaarde, zodat zij geen noodzaak ziet tot het opleggen van een alcoholverbod.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met na te melden bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaren passend en geboden is. Daarnaast legt zij een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr op, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] voor de duur van twee jaren, waarbij wordt bevolen dat bij iedere overtreding vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van vijf dagen en waarbij de totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis zes maanden bedraagt. De rechtbank legt niet het door de officier van justitie gevraagde locatieverbod op, omdat zij van oordeel is dat dat een te grote inperking van de vrijheid van verdachte oplevert en met een contactverbod voldoende tegemoet wordt gekomen aan het voorkomen van recidive.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting is het beeld naar voren gekomen van verdachte en [slachtoffer] die elkaar herhaaldelijk aantrekken en afstoten. Zij kunnen schijnbaar niet met, maar ook niet zonder elkaar. Hoewel uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt dat zij verdachte niet meer wil zien en verdachte ter zitting ook heel stellig heeft verklaard dat hij niets meer met [slachtoffer] te maken wil hebben, acht de rechtbank de kans aanwezig dat verdachte [slachtoffer] toch weer zal willen opzoeken.

8.De schade van benadeelde

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De vordering heeft betrekking op de schade van het raam genoemd in het onder 3 ten laste gelegde. Omdat verdachte van de vernieling van het raam wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

9.De vordering tenuitvoerlegging

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging geheel wordt toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging verzocht, omdat de straf van de politierechter van de rechtbank Overijssel van 10 augustus 2018 werd opgelegd voor het begaan van een andersoortig delict.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen. Verdachte heeft zich weliswaar voor het einde van de proeftijd van drie jaren aan het plegen van nieuwe strafbare feiten schuldig gemaakt, maar de rechtbank is van oordeel dat tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet opportuun en passend is, gelet op de noodzaak van behandeling van verdachte.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3, en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2, het misdrijf:
mishandeling;
feiten 3 en 4, telkens het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
130 (honderddertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Dobbe 70-74 in Zwolle op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
- zich ambulant laat behandelen bij een forensische (verslavings)polikliniek of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- zich onthoudt van het gebruik van drugs en meewerkt aan de controle op dit verbod. De controle wordt uitgevoerd door middel van urineonderzoek en gebeurt zo vaak als de reclassering dit nodig acht;
- openheid van zaken geeft ten aanzien van het aangaan en ontwikkelen van een partnerrelatie en meewerkt aan relatiegesprekken indien de reclassering dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
2 (twee) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 2 (twee) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
5 (vijf) dagenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij, [slachtoffer] (feit 3), in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer
- wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. de Waard, voorzitter, en mr. J. de Ruiter en
mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2021.
Buiten staat
Mr. J. de Ruiter en mr. V.P.K. van Rosmalen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021185376 (onderzoek Grutto). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 2
- de verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 7 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)ik was boos en er werd over en weer getrokken, daarom pakte ik haar armen vast(…)

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 april 2021 (pagina’s 85-89), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Plaats delict : [adres] , binnen de gemeente
Hardenberg
Pleegdatum/tijd: Op maandag 26 april 2021 om 00:27 uur(…)
(…)Ik heb een pijnlijke plek aan mijn linker en rechter zijkant, schuin op mijn rug, in mijn ribben, die zijn gevoelig aan beide zijden. Mijn linker pols aan de binnenkant doet pijn en is rood en iets dikker. Op mijn linker bovenarm zit een kleine bloeduitstorting.(…) Hij heeft mij tegen mijn benen geschopt op meerdere plekken.(…)
- de Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving van 6 mei 2021 (pagina’s 118-121), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Op de linker wang is een slechtbegrensde roodheid en zwelling van ca. 4 cm zichtbaar. Op de foto die door betrokkene is aangeleverd is te zien dat de gehele kaak gezwollen is en rood verkleurd.(…)
(…)In de linker flank ter hoogte van de borst bevinden zich drie lineair en horizontaal gerangschikte huidafwijkingen. De huidafwijkingen bestaan uit puntvormige huidverkleuringen, met een breedte van ca. 1 cm en een lengte van respectievelijk, (van boven naar beneden) 1, 3 en 4 cm. De gegroepeerde
verkleuringen liggen respectievelijk op 2 en 1,5 cm afstand.(…)
(…)Links op de onderrug bevinden zich twee matig scherp begrensde grijs-blauwe ronde verkleuringen van de huid met een doorsnede van ca. 1 cm.(…)
(…)Aan de voorzijde van het linker bovenbeen bevindt zich een scherpbegrensde ronde grijs-blauwverkleuring van de huid met een doorsnede van ca. 1,5 cm.(…)
(…)Aan de zijkant van het linker bovenbeen bevindt zich een scherpbegrensde verheven ronde rood-blauwverkleuring van de huid met een doorsnede van ca. 5 cm.(…)
(…)Aan de achterzijde van het linker bovenbeen bevinden zich drie slecht begrensde horizontaal en parallel verlopende rechthoekige blauw-roodverkleuringen van de huid van ca. 2,5x 1,0 cm.(…)
(…)Aan de buitenzijde van het linker onderbeen, direct onder de knie bevindt zich een matig scherp begrensde blauw-grijsverkleuring van de huid met een doorsnede van ca. 2 cm.
(…)Aan de binnenzijde van het linker onderbeen vanaf de knie tot aan de kuit bevindt zich een slecht begrensde rechthoekige blauw-grijsverkleuring van ca. 12x4 cm, met onderbreking (met gewone huidskleur) in het midden.(…)
(…)Aan de binnenzijde van het rechter bovenbeen, direct onder de lies, bevinden zich drie matig tot slecht begrensde ovale blauw-grijs-geel verkleuringen van de huid van ca. 1x0,5 cm.(…)
(…)Op de rechter heup zijn twee slecht begrensde vage blauwe ronde verkleuringen zichtbaar van ca. 3 cm doorsnede.(…)
(…)Letsels 1, 4, 5, 6, 10 t/m 14, 16 en 17 zijn bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp geweld (botsen, stoten slaan schoppen).(…)
Feit 3
- de verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 7 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)ik werd boos en gooide de televisie van de kant. Het mes heb ik in een fles ranja gegooid. Bij de politie heb ik verklaard dat ik het glaswerk uit de kast heb gegooid en dat ik de bloemen in een vaas heb omgegooid. Ik weet niets van spiegels, maar verder klopt alles, behalve het raam.(…)

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 april 2021 (pagina’s 85-89), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)V: Wat deed jij?
A: Ik kon niet meer praten, ik was alleen maar bang. Vervolgens gaat Jan alles
vernielen, de televisie op de grond, alles wat op de kast en tafel en keuken stond is
kapot gemaakt door hem. Vazen, glazen, spiegels.(…)
Feit 4
  • de bekennende verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 april 2021 (pagina’s 85-89).