ECLI:NL:RBOVE:2021:390

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
1 februari 2021
Zaaknummer
08-238822-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval op alleenstaande oudere vrouw met geweld en bedreiging

Op 1 februari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man uit Enschede, die op 17 juni 2020 samen met een medeverdachte een woningoverval heeft gepleegd op een alleenstaande oudere vrouw in Enschede. De rechtbank kwalificeert de overval als 'bruut en brutaal'. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en moet een schadevergoeding van ruim 112.000 euro aan het slachtoffer betalen. Tijdens de overval bedreigde de verdachte de vrouw met een pistool, bond haar vast en nam waardevolle goederen mee, waaronder sieraden en geld. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de overval, mede op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de overval op het slachtoffer, die haar gevoel van veiligheid heeft verloren. De verdachte is strafbaar verklaard op basis van de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige Kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-238822-20 (P)
Datum vonnis: 1 februari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
thans verblijvende in P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 december 2020 en 18 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T. Akkerman en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 18 januari 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
  • feit 1:samen met een of meer anderen [slachtoffer] heeft afgeperst;
  • feit 2:samen met een of meer anderen geld en goederen heeft gestolen van [slachtoffer] , waarbij tegen die [slachtoffer] geweld is gebruikt en is gedreigd met geweld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 17 juni 2020, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van (een hoeveelheid) sieraden (ringen/armbanden) en/of een horloge en/of een IPhone (11 Pro Max), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- zich – voorzien van een geheel of gedeeltelijk over zijn/hun hoofd/gezicht getrokken (bivak)muts/masker, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht en/of voorzien van een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp – naar de woning van die [slachtoffer] , gelegen aan de [adres 1] , heeft/hebben begeven,
- ( vervolgens) – terwijl die [slachtoffer] zich op dat moment buiten haar woning (in haar tuin) bevond – die [slachtoffer] (snel) heeft/hebben benaderd,
- ( vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer] – onder bedreiging van een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp – heeft/hebben gevraagd – zakelijk weergegeven – of er nog iemand in de woning aanwezig was en/of meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat die [slachtoffer] niet bang hoefde te zijn, aangezien verdachte(n) alleen haar sieraden wilde(n) hebben en/of in de richting van die [slachtoffer] geschreeuwd dat ze stil moest zijn en de sieraden aan verdachte(n) moest (af)geven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (een aantal) ringen van haar vingers laten halen/trekken (waarbij verdachte(n) (ook) aan de ringen en/of de vingers van die [slachtoffer] heeft/hebben getrokken, aangezien het niet snel genoeg ging) en/of die [slachtoffer] haar armbanden en/of horloge en/of IPhone laten afgeven;
2.
hij op of omstreeks 17 juni 2020, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) (grote) (hoeveelheid) geld (te weten onder andere Amerikaanse dollars en/of Dubai Dirham) en/of sieraden en/of een of meer horloges en/of een IPhone (11 Pro Max),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- voornoemde [slachtoffer] – onder bedreiging van/met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp – heeft/hebben gedwongen (om) haar woning (gelegen aan de [adres 1] ) in/binnen te gaan,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] naar de – in die woning aanwezige – kluis heeft/hebben gedirigeerd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] de kluis laten open maken,
- ( vervolgens) heeft/hebben verdachte(n) het/de – in de kluis aanwezige – (hoeveelheid) geld en/of sieraden en/of horloge(s) en/of een IPhone (11 Pro Max) in een (door hem/hen meegenomen) (rug)zak gestopt en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] op een stoel geplaatst en – haar handen op haar rug – heeft/hebben vastgebonden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

Dit hoofdstuk bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Voordat de rechtbank de ten laste gelegde feiten zal bespreken, wordt eerst ingegaan op de betwiste betrouwbaarheid van de verklaringen van getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .
4.1
De betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de getuigenverklaringen betrouwbaar zijn. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het wel mogelijk is dat personen die verdachte kennen hem herkennen op basis van het geluid van de camerabeelden, ondanks dat het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op basis van dat spraakmateriaal niet in staat was om sprekervergelijkend onderzoek te verrichten.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota op het standpunt gesteld dat de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] onbetrouwbaar zijn. Allereerst heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat verdachte een conflict heeft of heeft gehad met [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 4] . In de tweede plaats heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het onmogelijk is dat getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] verdachte herkennen op basis van het geluid van de camerabeelden, nu het NFI op basis van die geluidsfragmenten geen vergelijkend onderzoek heeft kunnen verrichten en niet tot een herkenning is gekomen.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar zijn, overweegt de rechtbank het volgende.
De getuigenverklaringen zijn uitgebreid en gedetailleerd, en vinden op essentiële punten steun in andere bewijsmiddelen, waaronder het signalement van de daders en de historische gegevens van het telefoonnummer dat op 17 juni 2020 bij verdachte in gebruik was. Daar komt bij dat [getuige 4] specifieke informatie heeft gegeven over de weggenomen goederen, terwijl die informatie (op dat moment) niet algemeen bekend was.
Een eventueel (eerder) conflict tussen verdachte en genoemde getuigen doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van die getuigenverklaringen te twijfelen. Daar komt bij dat in ieder geval voor zover het de verklaring van verbalisant [getuige 3] betreft van geen enkele reden om niet de waarheid te vertellen, is gebleken.
De rechtbank overweegt voorts dat het te onderzoeken materiaal aan bepaalde eisen dient te voldoen om het NFI in staat te stellen zinvol onderzoek te verrichten. In het onderhavige geval kan daarbij worden gedacht aan de kwaliteit van het spraakmateriaal, maar ook aan de duur van de fragmenten waarop geluid is te horen. Dat de geluidsopnamen niet aan de eisen voor zinvol technisch onderzoek voldeden en het NFI om die reden een sprekervergelijkend onderzoek niet zinvol acht, staat er niet aan in de weg dat iemand die verdachte kent wel tot een herkenning kan komen op basis van datzelfde geluidsmateriaal. Daartoe spelen technische aspecten om de opname te beoordelen immers geen rol en gaat het om geluidsherkenning van een hen bekende stem. De rechtbank ziet ook in deze omstandigheid geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van genoemde getuigenverklaringen te twijfelen. De rechtbank overweegt daarbij dat geen van de herkenningen uitsluitend is gebaseerd op de stem van verdachte, maar bijvoorbeeld ook op uiterlijke kenmerken, zoals de gouden tand, volle lippen, rossige haarkleur en de vorm van ogen en wenkbrauwen van verdachte.
De rechtbank acht de verklaringen van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] aldus betrouwbaar en verwerpt het verweer.
4.2
De ten laste gelegde feiten
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota bepleit dat verdachte integraal wordt vrijgesproken.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 17 juni 2020 kwam [slachtoffer] (hierna: aangeefster) aan het einde van de middag thuis en liep zij via de schuifpui aan de achterzijde van de woning haar tuin in. Uit het niets kwamen twee mannen met bivakmutsen op haar af, terwijl zij schreeuwden: “Rustig, rustig, wie is er in de woning?”. Eén van de mannen had een wapen. De mannen schreeuwden dat aangeefster stil moest zijn en dat zij haar sieraden moest afgeven, hetgeen aangeefster trachtte te doen. Eén van de mannen begon ook aan de ringen van aangeefster te trekken. De mannen dwongen aangeefster om voorts haar armbanden en horloges af te geven. De mannen wilden vervolgens de woning binnengaan, waarop aangeefster hen naar de voorzijde van de woning leidde. Toen de mannen constateerden dat de voordeur dicht was, greep de man met het wapen aangeefster bij haar haren en nek en duwde haar naar de achterzijde van de woning. Daar gingen de mannen samen met aangeefster via de schuifpui de woning in. Eenmaal in de woning wilden de mannen naar de kluis. Aangeefster bracht de mannen naar de kluis, die zij voor hen opende. De man met het wapen stopte de in de kluis aanwezige goederen, waaronder sieraden, horloges en buitenlands geld, in zijn rugzak. De mannen bonden aangeefster vervolgens met haar handen achter haar rug vast op een bureaustoel en vluchtten. Zij namen daarbij alle telefoons – waaronder een iPhone 11 Pro Max – mee, zodat aangeefster geen alarm kon slaan. Gedurende de gehele overval bedreigden de mannen aangeefster met een wapen.
De mannen voldeden aan het volgende signalement: de man met het wapen was iets langer dan aangeefster (zij is ongeveer 1.70 meter) en blijkens zijn wenkbrauwen en wimpers had hij rossig/bruin haar. Daarnaast viel op dat hij bijzonder volle lippen en een gouden hoektand rechts boven in zijn gebit (links voor de dader) had. Hij had bovendien een lichtere huidskleur dan de andere man. De andere man had donkere dop-ogen, een normaal postuur en was blijkens zijn huidskleur van Marokkaanse afkomst. Deze man was iets kleiner dan aangeefster, ongeveer 1.68 meter lang.
Het gebruikte wapen betreft met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een voorwerp met de vorm van een Walther P22, P99 of PPQ.
De camerabeelden zijn via diverse media getoond, hetgeen meerdere tips heeft opgeleverd waarbij de naam van verdachte werd genoemd. Twee van de melders herkenden verdachte aan zijn stem en gouden tand. Ook verbalisant [getuige 3] herkende verdachte aan die kenmerken, maar ook aan zijn gelaat.
De naam van verdachte is voorts genoemd door [getuige 4] , de (voormalige) partner van de moeder van verdachte. [getuige 4] heeft verklaard dat één van de overvallers zijn stiefzoon betreft, waarvan de voornaam met een L en de achternaam met een T begint. Deze stiefzoon woont in Enschede aan de [adres 5] .
Het telefoonnummer dat bij verdachte in gebruik was, te weten + [telefoonnummer] , straalde op 17 juni 2020 tussen 16.32.13 uur en 16.46.50 uur meermaals een mast aan de [adres 2] in Enschede aan. De [adres 1] te Enschede, het adres van aangeefster, valt onder het bereik deze mast. Om 16.47.35 uur, kort voor de overval, straalde het telefoonnummer een mast aan de [adres 3] te Enschede (Glanerbrug) aan. Deze mast is geografisch gezien niet in de nabijheid van de woning van verdachte (wijk [wijk] ), maar wel nabij de woning van aangeefster. Het toestel was niet actief op het moment dat de overval plaatsvond. Het eerst volgende moment dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] weer actief was, was na de overval om 18.14.57 uur. Het telefoonnummer straalde op dat moment een mast aan [adres 4] in Haaksbergen aan.
Verdachte is in de vroege ochtend van 18 juni 2020 met een taxi naar Antwerpen gegaan. Daarna is verdachte vanuit Antwerpen naar Amsterdam gereisd.
Het oordeel van de rechtbank
Dat de overval op aangeefster heeft plaatsgevonden en dat daarbij diverse waardevolle goederen zijn weggenomen, staat niet ter discussie. De vraag die voorligt, is of verdachte bij deze overval betrokken is geweest.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Drie getuigen, waaronder een verbalisant, hebben één van de overvallers, verdachte 1/de man met de rugzak, herkent als verdacht. Zij herkennen verdachte aan zijn stem en zijn gouden tand. De verbalisant herkende hem ook aan zijn gelaat. Ter terechtzitting van
18 januari 2021 heeft de rechtbank, bij monde van de oudste rechter, waargenomen dat er overeenkomsten zijn tussen de overvaller met de groene bivakmuts en verdachte ter zitting. Daartoe is de foto van deze overvaller op pagina 99 van het dossier vergeleken met de foto op de informatiestaat van verdachte en met de verdachte ter zitting, waarbij wordt opgemerkt dat zowel de overvaller als verdachte diepliggende ogen en volle lippen hebben en dat de vorm van de wenkbrauwen van verdachte overeenkomt met de vorm van de wenkbrauwen op beide foto’s. Voorts wordt op grond van de foto op de informatiestaat geconstateerd dat verdachtes haar en wenkbrauwen op dat moment een lichtrossige aanblik boden. Daarnaast is het een gegeven dat verdachte – net als de overvaller met de groene bivakmuts – een gouden tand heeft links in zijn bovengebit (voor de kijker rechts). Ook is op beide foto’s de vorm van de wenkbrauwen goed waarneembaar.
De naam van verdachte is eveneens genoemd door een vierde persoon, te weten door zijn stiefvader [getuige 4] . Daarbij is het opvallend dat [getuige 4] bijvoorbeeld heeft verklaard over hetgeen er met de gestolen goederen is gebeurd: het goud is bij een vriend van verdachte in Amsterdam ondergebracht en de Rolex is naar een juwelier in Antwerpen gebracht. Ter terechtzitting heeft verdachte erkend in Amsterdam en Antwerpen te zijn geweest, wat maakt dat de verklaring van [getuige 4] in ieder geval wordt ondersteund door de reisbewegingen van verdachte. [getuige 4] beschikt echter over nog meer informatie die hij enkel van de dader(s) kan hebben gehoord, namelijk welke goederen er zijn weggenomen. Daarbij kan worden gedacht aan de opmerking dat er horloges zijn weggenomen, waarvan er een aantal nep was. Dat [getuige 4] reden zou hebben om juist verdachte zwart te maken, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, is niet gebleken. Verdachte heeft bij de politie, toen hij nog geen weet had van de verklaring van [getuige 4] , immers verklaard dat hij een goede band had met [getuige 4] .
Daarnaast kan verdachte, op basis van de historische gegevens van het telefoonnummer dat op 17 juni 2020 bij hem in gebruik was, in de nabije omgeving van de plaats delict worden geplaatst rondom het tijdstip van de overval, nu uit die historische gegevens blijkt dat de telefoon van verdachte vlak voor de overval de mast aan de [adres 2] in Enschede heeft aangestraald. De woning van aangeefster valt onder het bereik van die mast. Het is voorts opvallend dat de telefoon van verdachte geen signaal gaf op het moment dat de overval plaatsvond en pas rond 18.14.57 uur weer aanstraalt op masten op de route naar Haaksbergen.
Tot slot is bij de overval gebruik gemaakt van een Walther P22. Ter terechtzitting heeft verdachte erkend de beschikking te hebben gehad over een Walther P22. Op basis van de getuigenverklaring van [getuige 1] stelt de rechtbank vast dat verdachte, anders dan hij zelf stelt, dit wapen in ieder geval nog op 7 juni 2020 in zijn bezit had.
Tijdens de diverse verhoren heeft verdachte telkens wisselende verklaringen afgelegd, waarbij het ontbreekt aan een duidelijk verhaal over waarom zijn mobiele telefoon vlak voor de overval in de buurt van de plaats delict is geweest en uit stond op het moment dat de overval plaatsvond. Ook de verklaringen van verdachte over de redenen van zijn reizen naar Antwerpen en Amsterdam, en zijn verklaring over wat hij met zijn wapen heeft gedaan, zijn wisselend en naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte de man met de groene bivakmuts en het wapen is en aldus een van de twee personen die op 17 juni 2020 in Enschede aangeefster hebben overvallen.
De rechtbank acht derhalve op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks17 juni 2020, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van
(een hoeveelheid)sieraden (ringen/armbanden) en
/ofeen horloge
en/of een IPhone (11 Pro Max), in elk geval van enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hieruit bestond
(en
)dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s):
- zich – voorzien van een
geheel of gedeeltelijkover
zijn/hun hoofd/gezicht getrokken (bivak)muts
/masker, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezichten
/ofvoorzien van een pistool
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,naar de woning van die [slachtoffer] , gelegen aan de [adres 1] ,
heeft/hebben begeven,
-
(vervolgens
)– terwijl die [slachtoffer] zich op dat moment buiten haar woning (in haar tuin) bevond – die [slachtoffer] (snel)
heeft/hebben benaderd,
-
(vervolgens
) (daarbij)die [slachtoffer] – onder bedreiging van een pistool
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
heeft/hebben gevraagd – zakelijk weergegeven – of er nog iemand in de woning aanwezig was en
/ofmeegedeeld – zakelijk weergegeven – dat die [slachtoffer] niet bang hoefde te zijn, aangezien verdachte
(n
)alleen haar sieraden wilde
(n
)hebben en
/ofin de richting van die [slachtoffer] hebben geschreeuwd dat ze stil moest zijn en de sieraden aan verdachte
(n
)moest (af)geven en
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer]
(een aantal)ringen van haar vingers hebben laten halen
/trekken(waarbij verdachte
(n
)(ook) aan de ringen
en/of de vingersvan die [slachtoffer]
heeft/hebben getrokken, aangezien het niet snel genoeg ging) en
/ofdie [slachtoffer] haar armbanden en
/ofhorloge
en/of IPhonehebben laten afgeven;
2.
hij op
of omstreeks17 juni 2020, in de gemeente Enschede, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(een
) (grote
) (hoeveelheid
)geld (te weten onder andere Amerikaanse dollars en
/ofDubai Dirham) en
/ofsieraden en
/of een of meerhorloges en
/ofeen iPhone (11 Pro Max),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
een persoon, genaamd[slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hieruit bestond
(en
)dat verdachte en
/ofzijn mededader
(s):
- voornoemde [slachtoffer] – onder bedreiging van
/meteen pistool
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
heeft/hebben gedwongen
(om
)haar woning (gelegen aan de [adres 1] )
in/binnen te gaan,
-
(vervolgens
)die [slachtoffer] naar de – in die woning aanwezige – kluis
heeft/hebben gedirigeerd,
-
(vervolgens
)die [slachtoffer] de kluis hebben laten open maken,
-
(vervolgens
)heeft/hebben verdachte(n) het/de – in de kluis aanwezige –
(hoeveelheid
)geld en
/ofsieraden en
/ofhorloge
(s
) en/of een IPhone (11 Pro Max)in een (door
hem/hen meegenomen)
(rug
)zak gestopt en
/of
-
(vervolgens
)die [slachtoffer] op een stoel hebben geplaatst en
met haar handen op haar rug –
heeft/hebben vastgebonden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor beide ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Op 17 juni 2020 heeft verdachte samen met een ander op klaarlichte dag de alleenwonende aangeefster overvallen op haar eigen erf en in haar eigen woning. Daarbij heeft verdachte aangeefster continu met een pistool bedreigd, waardoor aangeefster vreesde voor haar leven en heeft hij samen met zijn medeverdachte aangeefster vastgebonden en alle telefoons meegenomen, zodat aangeefster – ook nadat de verdachten waren gevlucht – geen alarm kon slaan. De rechtbank rekent verdachte deze brute en brutale werkwijze zwaar aan.
Uit de slachtofferverklaring blijkt dat de impact van de overval tot op heden voortduurt. Tijdens de overval zijn goederen weggenomen die een grote waarde in geld vertegenwoordigen, maar ook goederen die een grote emotionele waarde voor aangeefster hebben nu zij deze van haar overleden man heeft gekregen of van hem waren. Daarnaast is haar het gevoel van veiligheid in en rondom haar eigen woning ontnomen, hetgeen psychisch op haar drukt.
Bij haar overwegingen heeft de rechtbank betrokken dat in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gehanteerde oriëntatiepunten als uitgangspunt voor een woningoverval met licht geweld / bedreiging een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren wordt gehanteerd. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die recent door rechtbanken zijn opgelegd voor woningovervallen. In onderhavige zaak is er bovendien sprake van een aantal strafverzwarende omstandigheden. Het gaat hier om een overval op een kwetsbaar slachtoffer, een alleenwonende oudere vrouw, waarbij gebruik is gemaakt van een wapen. Er is niet alleen gedreigd met geweld, maar er is ook daadwerkelijk geweld gebruikt. De vrouw vreesde voor haar leven toen haar, nadat zij eerder munitie had horen vallen, werd verteld dat zij haar ogen moest sluiten voor zij vastgebonden werd achtergelaten. Tevens lijkt er sprake te zijn van een vooropgezet plan, gelet op de opmerkingen die verdachten tijdens de overval maakten en gezien de concrete aanwijzingen in het dossier dat in de periode voorafgaand aan de overval de plaats delict is verkend en dat informatie is ingewonnen over de persoon van aangeefster. Tijdens de overval hebben de verdachten in ieder geval de naam van aangeefster genoemd en leken zij doelgericht haar te hebben uitgekozen als slachtoffer.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 december 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles overziend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde iPhone en horloges, aangezien deze goederen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
8. De schade van benadeelden
8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gevorderd verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 112.163,43, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • Sieraden € 87.500,-- (waarvan € 15.000,-- reeds is vergoed)
  • Geld € 35.832,75 (waarvan € 1.250,-- reeds is vergoed)
  • Reiskosten € 80,69
Daarnaast wordt aan immateriële schade een bedrag van € 5.000,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering in verband met de bepleite vrijspraak. De raadsman heeft voorts opgemerkt dat de vordering van de benadeelde partij wel voldoende is onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, maar zal daarbij een deel van de gevorderde materiële schade – te weten de reiskosten die zijn gemaakt door reisbewegingen naar het kantoor van de advocaat en naar de rechtbank – aanmerken als proceskosten.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank zal toewijzen € 107.091,09 aan materiële schade en € 5.000,-- aan immateriële schade (totaal: € 112.091,09), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
Daarnaast zal de rechtbank toewijzen € 72,34 aan proceskosten.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 112.091,09(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2020), voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 72,34, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 112.091,09,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
360 dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst vermelde goederen aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2021.
Mr. P.M.F. Schreurs is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier Kraai20 (ON2R02055) van de districtsrecherche Twente. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
1.
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 18 januari 2021, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Ik maakte vorig jaar zomer gebruik van het telefoonnummer + [telefoonnummer] . Het klopt dat ik in Antwerpen ben geweest. Ik ben vanuit Antwerpen naar Amsterdam gegaan.
Mij wordt voorgehouden dat bij een doorzoeking in mijn woning een bon van een wapen is aangetroffen. Ik heb dat wapen in mijn bezit gehad.
2.
De schriftelijke bescheiden, te weten de foto op pagina 99 van het dossier en de foto op de informatiestaat (SKDB) van verdachte, welke foto’s ter terechtzitting van 18 januari 2021 zijn besproken en waarover de rechtbank bij monde van de oudste rechter uit eigen waarneming heeft medegedeeld, zakelijk weergegeven:
Op de foto van de overvaller met de groene bivakmuts is te zien dat deze persoon diepliggende ogen en volle lippen heeft, evenals verdachte, zoals hij hier ter zitting voor ons zit. Ook de vorm van de wenkbrauwen – in combinatie met de diepliggende ogen – komt overeen. Daarnaast is op de foto op de informatiestaat van verdachte te zien dat hij rossig haar, een lichte huidskleur en volle lippen heeft. De overeenkomsten tussen het signalement van de overvaller met de groene bivakmuts en verdachte zijn zichtbaar aanwezig.
[afbeelding verdachte zonder en met bivakmuts]
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 18 juni 2020, pagina’s 52 t/m 54, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op woensdag 17 juni 2020 rond 16:30 uur kwam ik thuis in mijn woning aan de [adres 1] te Enschede. Ik ben vanuit de achterzijde van mijn woning via de schuifpui mijn woning uitgelopen. Ik heb niet gezien waar de mannen vandaan kwamen, ze kwamen als ninja's vanuit het niets. Ze schreeuwden: “rustig, rustig, wie is er in de woning?”. Ik zei dat er niemand in de woning was. De mannen zeiden: “mevrouw niet bang zijn, we willen alleen uw sieraden”. De mannen waren geheel in het zwart gekleed en droegen bivakmutsen over hun hoofd. Ze schreeuwden dat ik stil moest zijn en de sieraden die ik droeg aan hen moest geven. Ik probeerde mijn ringen van mijn vingers te krijgen. Een van de twee mannen trok ook aan mijn ringen om deze af te krijgen. Uiteindelijk kwamen de ringen van mijn vingers. Mijn armbanden die ik droeg, moest ik ook afgeven, als ook mijn horloge die ik van mijn man had gekregen. De mannen zeiden dat ik mee moest naar binnen. De mannen zeiden meteen dat ze naar de kluis wilden. Ik zei dat de kluis boven was. Ik heb de sleutels gepakt en wij zijn naar boven gegaan. Ik moest de kluis open maken en de minst aardige van de twee mannen ging toen op zijn knieën en graaide als het ware echt alles uit de kluis. Er lagen nep horloges in de kluis. De armband van mijn overleden man lag wel in de kluis en zijn trouwring. De man had een lege rugzak bij zich op zijn rug, deze ritste hij open voor de kluis en deed daar de goederen uit de kluis in. Ook een zakje met al mijn gouden en andere armbanden heeft hij meegenomen en 1.500 Amerikaanse dollars lagen nog in de kluis. Deze zijn ook meegenomen. Ze hebben mij toen op een bureaustoel gezet en mijn handen achter mijn rug vastgebonden. De mannen hadden ook mijn iPhone meegenomen.
Ik kan de twee mannen als volgt omschrijven. De ene was bozer, onaardiger. Ik schat dat hij een lengte van ongeveer 1.73 meter lang heeft. Hij had een normaal postuur. Ik kon aan zijn wenkbrauwen en wimpers zien dat hij rossig/bruin haar had. Hij had opvallend volle lippen en een geel/gouden hoektand rechts boven in zijn gebit. Hij had een lichtere huidskleur dan de andere man. Naast de rugzak die deze man droeg, was hij ook degene die een pistool in zijn hand had en mij daarmee bedreigde. De andere man was vriendelijker. Deze man had donkere ogen en hij was iets kleiner dan ik ben. Ik schat zo rond de 1.68 meter. Hij had ook een normaal postuur.
Tijdens de gehele overval bedreigde de man met het rossige haar mij met een vuurwapen, dit was een pistool. Ik ben de hele tijd bang geweest dat zij mij dood zouden schieten.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster van 2 juli 2020, pagina’s 56 t/m 58, inclusief bijlagen, pagina’s 60 t/m 80, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
V: Hebt u nog aanvullingen op uw eerder gedane verhaal?
A: Wat ik nog niet in mijn vorige verklaring had verteld, is dat ik bedenk dat er ook nog geld, Dirhams uit Dubai, in de kluis zaten. Dit hebben de overvallers ook meegenomen. Ik heb voor u een lijst meegenomen waarin staat welk bedrag aan Dirhams er in de kluis lagen. Er lag voor een bedrag van 148.000 Dirham dat is omgerekend ongeveer 35.000 Euro met de huidige koers.
V: Waar in de mond had deze overvaller deze gouden tand zitten?
A: Ik heb in mijn vorige verklaring aangegeven dat de overvaller de gouden tand rechts had. Ik moet u dan vertellen dat als ik naar de overvaller keek, hij de gouden tand rechts had. Voor hem zelf was dat links boven de hoektand.
A: Hij had echter een vrij blanke/lichte huid. Zijn wenkbrauwen en wimpers waren licht/rossig van kleur. En zijn ogen waren licht van kleur. De andere jongen had dop ogen (kikker ogen). Deze was voor mijn beleving Marokkaan. Hij was bruiner dan de andere overvaller.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 28 juli 2020, pagina’s 88 t/m 94, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Door aangeefster [slachtoffer] zijn de bewakingscamerabeelden van haar woning aan de [adres 1] te Enschede veilig en beschikbaar gesteld voor nader onderzoek. Kort daarna (17:21 uur) hoor ik dat aangeefster hard schreeuwt en dat de honden blaffen. Ik hoor op een gegeven moment een man praten en hoor dat hij zegt “mond dicht, stil”. Ik zie op de camerabeelden, welke is gericht op de toegangspoort en het afdakje tegenover de woning, dat op woensdag 17 juni 2020 omstreeks 17:23 uur aangeefster samen met twee gemaskerde personen en de twee hondjes in beeld komt. Ik zie op de camerabeelden dat aangeefster door de voorste gemaskerde persoon wordt vastgehouden en dat ze met z’n drieën en de twee hondjes in de richting van het toegangspoort lopen. De voorste persoon wordt vanaf nu door mij verdachte 1 genoemd. De achterste persoon wordt vanaf nu door mij verdachte 2 genoemd. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 1 een groene bivak masker op zijn hoofd heeft. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 1 een donker blauwe rugzak van het merk Puma draagt. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 2 een groene bivak masker op zijn hoofd heeft. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 2 een donker gekleurde jas draagt en dat verdachte 2 het capuchon van zijn jas over het bivakmasker op zijn hoofd draagt. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 1 met zijn linkerhand aangeefster [slachtoffer] bij haar rechterhand vasthoudt en achter zich aan trekt en dat zij in de richting van het toegangspoort lopen. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 2 aangeefster met zijn linkerhand in haar rug duwt in de richting van verdachte 1. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 1 aangeefster nog steeds met zijn linkerhand vasthoudt en dat hij aangeefster achter zich aan trekt. Verder zie ik op de camerabeelden dat verdachte 1 in zijn rechterhand een wapen vasthoudt. Op dat moment zie ik op de camerabeelden dat verdachte 2 naar aangeefster toe stapt en haar met zijn beide handen vasthoudt en kennelijk onder dwang met zich mee trekt naar verdachte 1 die bij de voordeur staat. Ik zie dan op de camerabeelden dat verdachte 1 op aangeefster af stapt, haar met zijn linkerhand bij haar achterhoofd en haren vasthoudt en dat ze met z’n drieën weer terug lopen in de richting waar ze vandaan kwamen. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 1 nog steeds in zijn rechterhand een wapen vasthoudt. Ik zie op de camerabeelden dat verdachte 1 met zijn linkerhand aangeefster bij haar achterhoofd en haren vasthoudt en dat ze stevig doorlopen. Vervolgens zie ik op de camerabeelden dat verdachte 1 met aangeefster achter zich aan trekkend via het veranda de woning binnen gaat. Daarna zie ik dat verdachte 2 ook de woning via het veranda binnen loopt. Tijdens het verlaten van de woning zie ik dat verdachte 1 nog steeds een wapen vasthoudt in zijn rechterhand.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 2 juli 2020, pagina 95, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik zie twee personen welke gezichtsbedekking dragen en een vrouwelijke persoon gekleed in een groene jurk. Ik zie dat een van de personen met gezichtsbedekking een groene zogenaamde bivakmuts draagt. Ik zie dat deze in zijn rechterhand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp vast heeft. Ik zie dat dit voorwerp zwart is. Ik herken het voorwerp met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk als een voorwerp met de vorm van een pistool van het merk Walther, type P22, P99 of PPQ. Ik zie dit aan de karakteristieke hoekige beugelkrop en achterzijde van de slede.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [getuige 3] , van 25 augustus 2020, pagina 96, inclusief bijlage, pagina’s 98 t/m 101, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik herkende de dader die in zijn rechterhand een zwart op een vuurwapen gelijkend voorwerp vasthield. Ik herkende de stem van [verdachte] direct als de persoon die duidelijk zichtbaar is en communiceert richting het slachtoffer op de camerabeelden van de woningoverval aan de [adres 1] in Enschede. [verdachte] spreekt relatief langzaam/sloom met een iet wat buitenlands accent, het zogenaamde straattaal accent. Ik zag en hoorde dat deze manier van praten ook exact overeenkwam toen [verdachte] in gesprek was met collega [verbalisant] . Ik zag dat [verdachte] in zijn bovengebit een goudkleurige voortand heeft. Ik herken [verdachte] tevens aan zijn gelaat. Ik zag dat de stand/vorm van zijn ogen en wenkbrauwen exact overeenkomen met de persoon die reeds is omschreven van de camerabeelden.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 3 augustus 2020, pagina’s 102 en 103, inclusief bijlage, pagina 105, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Bij raadpleging in het politiesysteem BVI-IB bleek dat [verdachte] sinds 16 mei 2015 het telefoonnummer + [telefoonnummer] had opgegeven als zijnde zijn nummer. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het nummer + [telefoonnummer] op 17 juni op de volgende tijdstippen onder de volgende masten peilt:
17-06-2020, 16.32.13 uur KPN-333010137, [adres 2] , Enschede Dataverkeer
17-06-2020, 16.45.41 uur KPN-333010137, [adres 2] , Enschede Dataverkeer
17-06-2020, 16.46.47 uur KPN-002859788, [adres 2] , Enschede Dataverkeer
17-06-2020, 16.46.50 uur KPN-002859788, [adres 2] , Enschede Dataverkeer
De [adres 1] te Enschede valt volgens netwerkmeting onder het bereik van de genoemde mast [adres 2] Enschede. Vervolgens peilt het nummer + [telefoonnummer] onder de volgende masten:
17-06-2020, 16.47.35 uur KPN-602005713, [adres 3] , Enschede Dataverkeer
17-06-2020, 18.14.57 uur KPN-004231949, [adres 4] Haaksbergen Dataverkeer
Wat hierbij opvalt, is dat het nummer + [telefoonnummer] kennelijk tussen 16.47.35 uur en 18.14.57 uur niet actief is. In die periode werd ook de overval gepleegd. Het nummer + [telefoonnummer] peilt vervolgens op donderdag 18 juni 2020 om 05.30.40 uur nog in Enschede. (…) uiteindelijk op vrijdag 19 juni 2020 20.21.44 uur onder een mast in Amsterdam. Het nummer peilt tot en met 20 juni 2020 19.39.49 uur onder masten in Amsterdam.
9.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 31 juli 2020, pagina 107, zakelijk weergegeven, als verklaring van deze getuige:
U toont mij de beelden en het gaat dan om de voorste overvaller, die een rugtas draagt en die ook die mevrouw vastpakt. Ik sloeg aan op de stem van die overvaller, die kwam mij bekend voor. In het bericht werd ook gezegd dat die voorste overvaller een gouden tand zou hebben. Mijn vriend wilde uitstappen en toen zag ik de mij bekende [verdachte] uit de shop van het tankstation komen. Ik heb [verdachte] ook horen praten. Ik herkende [verdachte] toen ook aan zijn stem. Op dat moment viel het kwartje. Ik dacht: verrek dat was [verdachte] op de beelden van die overval. Ik zag toen ook dat dat [verdachte] een gouden tand had. Ik weet wel dat [verdachte] een gouden tand heeft. Op het moment dat ik [verdachte] bij dat tankstation zag, stond die taxi ongeveer één meter voor onze auto. Ik heb [verdachte] duidelijk kunnen zien en horen. Ik ken [verdachte] , want ik heb met hem op de groep in Almelo gezeten. Dit was bij [jeugdzorginstelling] .
10.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 30 juni 2020, pagina 111, zakelijk weergegeven, als verklaring van deze getuige:
Ik ben op 7 juni 2020 mishandeld en bedreigd door een buurjongen van mij. Hij heet [verdachte] en woont aan de [adres 5] in Enschede. Over [verdachte] kan ik u vertellen dat hij een gouden tand heeft. Hij heeft deze tand linksboven aan de voorzijde. Ik hoorde via de beelden dat de overvaller met de vrouw aan het praten was. Toen ik de stem van de overvaller hoorde, moest ik gelijk aan de dader, dus aan [verdachte] , denken die mij had mishandeld. Ik zag op de beelden dat de overvaller in het bezit was van een zwart pistool. De lengte van de overvaller kwam overeen met de lengte van [verdachte] . Toen ik door [verdachte] was bedreigd en mishandeld, had [verdachte] een zwart pistool bij zich en deze had hij op mij gericht. De overvaller die een groene bivakmuts droeg, herken ik als zijnde [verdachte] .
11.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] van 14 september 2020, pagina’s 121 en 122, inclusief bijlage, pagina’s 124 t/m 127, zakelijk weergegeven, als verklaring van deze getuige:
Op 11 september 2020 's middags kreeg ik van een collega een berichtje dat ik ene [getuige 4] terug moest bellen en dat het belangrijk was. Hij zei mij, dat hij mij onder vier ogen wilde spreken en dat het over [naam] ging. Ik heb toen om 18.00 uur met hem afgesproken bij [café] . Tijdens het gesprek, wat ik dus face to face met hem had, heeft hij mij verteld dat hij wist wie de overval had gepleegd en dat hij al voor de overval wist dat de overval gepleegd zou gaan worden. Tevens heeft hij verteld dat hij wist waar het goud was. Het zou gaan om zijn stiefzoon waarvan de voornaam met een L begon en de achternaam met een T begon. Hij gaf verder door dat het weggenomen goud bij een maatje van zijn stiefkind zou liggen in Amsterdam. Hij gaf ook het woonadres door van zijn stiefkind en dat is [adres 5] in Enschede. Hij gaf verder door dat er een foto van een juwelier in Antwerpen staat in de telefoon van zijn stiefkind. Daarover zegt hij dat we daar de Rolex zouden vinden.
12.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , van 2 oktober 2020, pagina 128, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op maandag 14 september 2020 werd getuige [getuige 5] als getuige gehoord. Bij het verhoor stelde zij vrijwillig een gespreksopname ter beschikking aan het onderzoek. Het gesprek gaat volgens getuige tussen haar en [getuige 4] . Door mij, verbalisant, is dit gesprek van ongeveer een uur kort samengevat en hieronder weergegeven:
[getuige 4] zegt dat hij ook weet van die klokjes, dat er ook valse klokjes bij waren. [getuige 4] geeft aan dat er 60.000, 30.000 aan geld zat in de kluis...en dingen uit Oman. Die jongen heeft [getuige 4] een foto laten zien van een juwelier in Antwerpen, waar hij heen is geweest met de horloges en het goud. Het goud is er nog wel.
13.
Een schriftelijk bescheid, te weten een afbeelding van een bon van aankoop van een wapen, pagina 186: