ECLI:NL:RBOVE:2021:3888

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
08/057966-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bezit van drugs en munitie

Op 19 oktober 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 33-jarige man, die werd verdacht van het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid drugs en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 70 uur en een geldboete van 7.500 euro. De zaak kwam aan het licht na anonieme meldingen over de verdachte, wat leidde tot een doorzoeking van zijn woning op 9 maart 2019. Tijdens deze doorzoeking vond de politie ongeveer 1 kilo hennep, 500 gram hasjiesj, 32 knalpatronen en 11 kilo ketamine. De verdachte verklaarde dat hij de hennep en hasjiesj voor eigen gebruik had en dat de munitie voor een vuurwerkpistool was aangeschaft. De officier van justitie stelde dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de feiten 1 en 3, vanwege onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking rechtmatig was en dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank achtte de straf passend, gezien de ernst van de feiten en het risico dat het bezit van munitie en drugs met zich meebrengt voor de volksgezondheid en de veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/057966-19 (P)
Datum vonnis: 19 oktober 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboortedatum] ,
wonende aan het [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A.C. Waterman, en van wat door de raadsman, mr. M.J.C. Verlaan, advocaat in Amsterdam, die heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn verdachte te vertegenwoordigen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 5 oktober 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een hoeveelheid hennep/hasjiesj aanwezig heeft gehad;
feit 2:munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
feit 3:zonder registratie 11 kilogram ketamine in voorraad heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 9 maart 2019 te Balkbrug, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer)1058 gram hennep en/of 518 gram hasjiesj,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 9 maart 2019 te Balkbrug, althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 32 stuks knalpatronen van het merk GFL (Fiocchi) en van het kaliber 9 mm P.A.K. voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 9 maart 2019 te Balkbrug, althans in Nederland, al dan niet opzettelijk,
zonder registratie een hoeveelheid van (ongeveer) 11 kilo ketamine, in elk geval een
werkzame stof, in de zin van artikel 1 onder x.1 Geneesmiddelenwet, in voorraad heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op 9 maart 2019 heeft de politie, naar aanleiding van meerdere anonieme brieven waarin wordt gemeld dat verdachte een vuurwapen bij zich zou dragen, de woning van verdachte doorzocht. In de woning van verdachte wordt munitie aangetroffen, hoeveelheden hennep en hasjiesj en een hoeveelheid wit poeder. Het witte poeder wordt later getest door het NFI en blijkt ketamine te bevatten. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de hennep en de hasjiesj in zijn bezit had voor eigen gebruik. Verdachte heeft verder verklaard dat hij het poeder voor iemand in bewaring had en dat hij de munitie vijftien jaar geleden gekocht heeft voor in een vuurwerkpistool.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1 en 3, omdat er na bewijsuitsluiting onvoldoende wettig bewijs is.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van de woning van verdachte onrechtmatig is geweest, wegens het ontbreken van een redelijk vermoeden van schuld. De anonieme informatie die de politie heeft ontvangen bevatte onvoldoende concrete en specifieke informatie om het vermoeden te rechtvaardigen dat er in het huis van verdachte wapens aanwezig zouden zijn. Nu voor de doorzoeking de wettelijke basis heeft ontbroken is bewijsuitsluiting op zijn plaats en moet vrijspraak volgen. Nadat de politie de hennep en het poeder heeft gevonden heeft verdachte toestemming gegeven voor de doorzoeking en vervolgens wordt de munitie gevonden. Feit 2 valt daarom niet onder de bewijsuitsluiting en kan wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de raadsman.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsuitsluitingsverweer
De rechtbank overweegt als volgt.
Het opsporingsonderzoek in deze zaak is gestart op basis van meerdere anonieme brieven onder meer inhoudende de naam, het adres, het telefoonnummer van verdachte en informatie over het bedrijf en de werkzaamheden van verdachte. Blijkens een proces-verbaal van bevindingen dat zich bevindt in het dossier is vervolgens onderzoek gedaan naar de personalia van verdachte. Er is geen oordeel gegeven over de betrouwbaarheid van de schriftelijke melding.
Vooropgesteld moet worden dat verdenking van overtreding van de Wet wapens en munitie (hierna: WWM) kan worden aangenomen op basis van anoniem aan de politie verstrekte informatie. Doorgaans is gewenst dat zo mogelijk enig nader onderzoek plaatsvindt ter verificatie van die informatie. De kwaliteit van de verstrekte gegevens is beslissend voor de vraag of zij zonder meer aanleiding geven tot het instellen van een onderzoek of dat zij eerst nog ondersteuning behoeven. Het oordeel over die kwaliteit is van feitelijke aard en wordt gevormd door beantwoording van de vraag of de verstrekte informatie voldoende concreet en specifiek is. Daaraan doet de omstandigheid dat geen oordeel over de betrouwbaarheid van de informatie kan worden gegeven niet af.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de anonieme melding en het daaropvolgend onderzoek naar de personalia van verdachte, het redelijke vermoeden ontstaan dat er wapens en/of munitie aanwezig waren in de woning van verdachte. De anonieme melding bevatte concrete en specifieke informatie over de aanwezigheid van wapens bij een persoon die bij naam werd genoemd. Die informatie is aangevuld met nader onderzoek. De combinatie van anonieme en geverifieerde informatie kon de verdenking op grond van artikel 49 WWM dragen. Op basis van die verdenking is de woning van verdachte rechtmatig doorzocht en is geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
ten aanzien van feit 1 en feit 3
De rechtbank is op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 maart 2019 met daarin de bekennende verklaring van verdachte, pagina’s 108 tot en met 115;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2019, pagina’s 45 tot en met 47;
  • het proces-verbaal onderzoek wapen van 16 oktober 2020, met procesverbaalnummer PL0600-2019101449-78, pagina’s ongenummerd.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 9 maart 2019 te Balkbrug, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1058 gram hennep en 518 gram hasjiesj;
2
hij op 9 maart 2019 te Balkbrug, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 32 stuks knalpatronen van het merk GFL (Fiocchi) en van het kaliber 9 mm P.A.K. voorhanden heeft gehad;
3
hij op 9 maart 2019 te Balkbrug, opzettelijk, zonder registratie, een hoeveelheid van ongeveer 11 kilo ketamine, in voorraad heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, lid 1, van de Geneesmiddelenwet.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een geldboete ter hoogte van
€ 7.500,00 wordt opgelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 70 uur met aftrek van de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis het tijdsverloop meegewogen in het voordeel van de verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de bepleite vrijspraak van de feiten 1 en 3, verzocht verdachte een geldboete op te leggen van € 170,00. Subsidiair, mocht de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 3 komen, heeft de raadsman bepleit naast de geldboete verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur 70 uur met aftrek van de tijd die verdachte al heeft doorgebracht in voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 32 stuks knalpatronen. Het bezit hiervan brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en de maatschappij in het algemeen mee, omdat dit kan leiden tot het gebruik van vuurwapens, met alle gevaren van dien.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een hoeveelheid hennep en hasjiesj. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van (soft)drugs een gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Bovendien brengt het gebruik van verdovende middelen veelal tal van vormen van criminaliteit met zich mee, waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend.
Tenslotte heeft verdachte opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid werkzame stof in voorraad gehad, zonder over de daartoe vereiste registratie te beschikken. Artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet beoogt met name de volksgezondheid te beschermen en mede daarom de legale productieketen van geneesmiddelen te versterken. Tegen deze achtergrond beoordeelt de rechtbank de strafwaardigheid van het handelen van verdachte. Gezien de wijze waarop en de grote hoeveelheid waarin de ketamine werd aangetroffen kan het niet anders dan dat deze stof bestemd was om (ook) als drugs te worden gebruikt, en kan het niet anders dan dat verdachte daarvan op de hoogte was of had moeten zijn. Het gebruik van ketamine kan eveneens een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Dat geldt ook voor het ongereguleerd verkopen van medicijnen.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 9 september 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens een overtreding van de Opiumwet.
De rechtbank acht, gelet op de bewezen verklaarde feiten, de persoon van verdachte en het tijdsverloop, de eis van de officier van justitie een passende straf. De rechtbank zal verdachte een geldboete opleggen ter hoogte van € 7.500,00 en een taakstraf voor de duur van 70 uur met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1,2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, lid 1, van de Geneesmiddelenwet.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
70 (zeventig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
35 (vijfendertig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 7.500,00 (zegge: vijfenzeventighonderd euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
72 (tweeënzeventig) dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. D.E. Schaap, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. J. Faber, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, recherche Vechtdal, met nummer PL0600-2019101449. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1
1. Het proces-verbaal van bevindingen, van 9 maart 2019, met proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-21, op pag. 42 en 43, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) zaterdag 9 maart (…) ik nam deel aan de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] (…) ik pakte de zwarte zak uit de gele tas en ik rook direct de geur van hennep (…) ik schatte dat deze mogelijk wel een kilo hennep bevatte (…)
2. Het proces-verbaal van aanhouding, van 9 maart 2019, met proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-7, op pag. 21 en 22, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) Gelijk hierna werd er op de slaapkamer op de begane grond een plak hasj aangetroffen van minimaal een paar honderd gram(…)
3. Het proces-verbaal van aanvraag forensisch onderzoek drugs, proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-1, op pag. 60 en 61, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…)
Goednummer PLO 600-2019101449-1940343 blok hash van 500 gram (…)
Goednummer PLO 600-2019101449-1940346 sealbag hennep 1120 gram (…)
Goednummer PLO 600-2019101449-1940347 meerdere pakjes hennep 110 gram (…)
4. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 13 maart 2019 met proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-44, op pag. 62 tot en met 70, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) onderzoek aan SIN AAMQ5336NL
AH plastic tas in sealbag, 518.03 gram, positief THC/Cannabis (…)
(…)onderzoek aan SIN AAMQ5335NL
groene toppen plantdelen, 1000 gram, positief THC/Cannabis (…)
(…)onderzoek aan SIN AAMQ5337NL
groene toppen plantdelen, A:26.41 gram, positief THC/Cannabis (…)
B: 11.51 gram, positief Cannabis (…) C: 20.52, positief Cannabis (…)
Goednummer: PL0600-2019101449-1940343: SIN AAMQ5336NL
Goednummer: PL0600-2019101449-1940346: SIN AAMQ5335NL
Goednummer:: PL0600-2019101449-1940347: SIN AAMQ5337NL (…)
Ten aanzien van feit 3
5. Het proces-verbaal van aanhouding, van 9 maart 2019, met proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-7, op pag. 15 en 16, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) al vrij snel werd er op de 1e verdieping in een kast een doos met meerdere kilo’s wit poeder aan getroffen (…)
6. Het proces-verbaal van aanvraag forensisch onderzoek drugs, proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-1, op pag. 60 en 61, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…)
Goednummer PLO 600-2019101449-1940324 meerdere verpakkingen wit poeder (…)
7. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 13 maart 2019 met proces-verbaalnummer PL0600-2019101449-44, op pag. 62 tot en met 70, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) onderzoek aan SIN AAMQ5333NL
in doos, elf grote gripzakken
fijn wit poeder
11,124 kilogram (netto exclusief verpakking)
monster genomen uit elke zak en voorzien van
SIN AAMG3124NL
SIN AAMG3119NL
SIN AAMG3114NL
(…)
Goednummer : PL0600-2019101449-1940324 : SIN AAMQ5333NL, relatie met
AAMG3124NL, AAMG3119NL, AAMG3114NL (…)
8. Een geschrift zijnde een rapport identificatie van drugs en precursoren van het Nederlands Forensisch Instituut, van 8 april 2019, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…)
Kenmerk: AAMG3124NL - monster crèmekleurig kristallijn poeder: bevat ketamine
Kenmerk: AAMG3119NL - monster crèmekleurig kristallijn poeder: bevat ketamine
Kenmerk: AAMG3114NL - monster wit kristallijn poeder: bevat ketamine (…)
9. Een geschrift zijnde een productbeoordeling 20-002, ketamine Balkbrug van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, van 23 september 2021, zakelijk weergegeven, inhoudende:
(…) substantie aangetroffen op de locatie [adres 2] .(…) De aangetroffen en onderzochte substantie is getoetst aan de Geneesmiddelenwet. (…)
Conclusie: Het hierboven genoemde te beoordelen product voldoet daarmee aan de
omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onder x.1, van de Geneesmiddelenwet. (…)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, recherche Vechtdal, met nummer PL0600-2019101449. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.