ECLI:NL:RBOVE:2021:3872

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
272104 KG RK 21-455
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in civiele zaak afgewezen

Op 10 oktober 2021 heeft de verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. G.M.J. Vijftigschild, rechter in de Rechtbank Overijssel, die belast was met de behandeling van een andere zaak. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking beoordeeld en vastgesteld dat de verzoeker eerder, op 20 september 2021, al een verzoek tot wraking had ingediend tegen dezelfde rechter in dezelfde zaak, dat was afgewezen op 8 oktober 2021. De wrakingskamer oordeelt dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. Hierdoor is de wrakingskamer van mening dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard kan worden zonder verdere mondelinge behandeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021 door de wrakingskamer, bestaande uit de rechters A. van Holten, A.E. Zweers en H.M. Braam, in tegenwoordigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 272104 KG RK 21-455
Beslissing van 14 oktober 2021
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te Zwolle,
verzoeker tot wraking,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Op 10 oktober 2021 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van
mr. G.M.J. Vijftigschild, rechter in deze rechtbank en in haar hoedanigheid van kinderrechter belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder C/08/270004 / JE RK
21-1524.
1.2.
Mr. Vijftigschild heeft niet in de wraking berust.

2.De beoordeling

2.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
2.2.
In het protocol van de wrakingskamer van deze rechtbank is onder 5.2 aanhef en onder sub f het volgende bepaald:
De wrakingskamer kan het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren:
(…)
f. indien het een volgend verzoek ten aanzien van eenzelfde rechter betreft, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend
zijn geworden;
2.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat deze situatie zich hier voordoet. Verzoeker heeft eerder, namelijk op 20 september 2021, een verzoek tot wraking gedaan van
mr. Vijftigschild in dezelfde zaak. Dat verzoek is bij beslissing van de wrakingskamer van 8 oktober 2021 afgewezen. De wrakingskamer constateert dat verzoeker aan zijn nieuwe wrakingsverzoek geen feiten of omstandigheden ten grondslag heeft gelegd die hem pas na zijn eerdere wrakingsverzoek bekend zijn geworden. De wrakingskamer ziet dan ook aanleiding om een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege te laten en verzoeker meteen niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. A. van Holten, A.E. Zweers en H.M. Braam in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.