ECLI:NL:RBOVE:2021:383

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
08-106147-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man en medeverdachten voor ramkraak op juwelier in Tubbergen met aanzienlijke schade en gevangenisstraffen

Op 29 januari 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man uit Almelo, die samen met vier medeverdachten betrokken was bij een ramkraak op een juwelier in Tubbergen op 18 april 2020. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. De verdachten hebben met een Skoda Octavia de voorgevel van de juwelierswinkel geramd en zijn vervolgens de winkel binnen gegaan, waar zij met een moker de vitrines hebben vernield en sieraden hebben gestolen. De schade aan de winkel was aanzienlijk, en de verdachten hebben de winkel in chaos achtergelaten. Twee medeverdachten kregen ook een gevangenisstraf van 18 maanden, terwijl de overige twee medeverdachten tot 15 maanden zijn veroordeeld, waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Naast de gevangenisstraf zijn de verdachten ook verplicht om schadevergoeding te betalen aan de juwelierswinkel. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn, en dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen en vernieling. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde een straf op die recht doet aan de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-106147-20 (P)
Datum vonnis: 29 januari 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres 1] ,
thans verblijvende: P.I. Grave te Grave.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 31 juli 2020 en 15 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Hoekstra en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen een ramkraak heeft gepleegd op een juwelierswinkel in Tubbergen;
feit 2:samen met anderen een roldeur van een garage heeft vernield;
feit 3:samen met anderen twee kentekenplaten heeft geheeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 18 april 2020 te Tubbergen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- meerdere sieraden,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 1] en/of [juwelierswinkel] Tubbergen B.V. ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking, inklimming;
2
hij op of omstreeks 18 april 2020 te Westerhaar-Vriezeveense
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk
een roldeur (van een garage/loods), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [naam 2] toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op of omstreeks 18 april 2020 te Almelo en/of Tubbergen en/of Westerhaar-Vriezeveensewijk,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
een of meer goederen, te weten twee kentekenplaten (kenteken: [kenteken 1] en/of [kenteken 2] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of
overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van deze goederen wist/wisten, althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Feit 1 en feit 2
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan deze feiten.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van beide feiten bepleit. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 aangevoerd dat verdachte een alternatief scenario heeft geschetst; een scenario dat niet in strijd is met de bewijsmiddelen, behoudens met de verklaring van [medeverdachte 1] . En hoewel de verklaring van [medeverdachte 1] uiteindelijk wel deels op de waarheid lijkt te berusten (ten aanzien van waar [medeverdachte 1] die avond is geweest en hoe lang) vallen de nodige vraagtekens te plaatsen bij het waarheidsgehalte van de die verklaring ten aanzien van de rolverdeling dan wel de betrokkenheid van de anderen. Gelet hierop moet [medeverdachte 1] verklaring als onbetrouwbaar terzijde worden geschoven en worden uitgesloten van het bewijs. Nu het door verdachte geschetste alternatieve scenario niet hoogst onwaarschijnlijk is, verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op pagina 228 van het dossier vermeld wordt dat het niet duidelijk is wie de roldeur vernield heeft door er met de Mercedes tegen aan te rijden. Deze conclusie is juist; wie de Mercedes bestuurd heeft en wie er überhaupt in hebben gezeten op het moment van het rammen van de roldeur is niet duidelijk. En indien verdachte wel in de auto zat, dan is niet duidelijk wat er was afgesproken en wat verdachte wist over die roldeur.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1]
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] . De rechtbank gaat voor het bewijs van het tenlastegelegde dan ook van deze verklaringen uit. Daarvoor is het volgende van belang.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard over de nacht van 17 op 18 april 2020 en het plegen van de ramkraak op de juwelierswinkel. Hij heeft verteld hoe de ramkraak heeft plaatsgevonden, wie daar bij betrokken waren, wat een ieders rol was en hoe het een en ander voorafgaand en nadien is verlopen. Dat [medeverdachte 1] in eerste instantie heeft ontkend en steeds meer is gaan verklaren, is niet onbegrijpelijk. Hij heeft immers bij de politie ook verteld dat dat zo is afgesproken met de medeverdachten. Voor zover in de verklaringen van [medeverdachte 1] inconsequenties dan wel onduidelijkheden voorkomen, betreffen deze overigens ook niet de kern van de verklaring over de ramkraak en is geen sprake van zodanige tegenstrijdigheden dat deze de betrouwbaarheid van de (kern van de) verklaringen van [medeverdachte 1] op het punt van de door hem herhaaldelijk beschreven feitelijke handelingen aantasten. Daarbij betrekt de rechtbank ook dat de verklaringen van [medeverdachte 1] worden ondersteund door objectieve onderzoeksgegevens, van welke onderzoeksgegevens [medeverdachte 1] nog geen kennis heeft kunnen nemen op het moment van het afleggen van zijn verklaringen. Daarbij gaat het onder meer om het worden opgehaald met de Renault Clio, die bij hotel [hotel] zou zijn achtergebleven en door de politie daar is aangetroffen, de telefoontjes die door verdachte zijn gepleegd naar zijn broer met de telefoon van [medeverdachte 1] , de feitelijke handelingen in de juwelierswinkel die ook door camerabeelden worden bevestigd, het door de politie aantreffen van mokertjes, hoofdlampen, regenkleding en tassen met sieraden in de garage/loods waarvan [medeverdachte 1] heeft verklaard dat die voorwerpen tijdens de ramkraak zijn gebruikt. Daar komt bij dat op basis van het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat bij [medeverdachte 1] bij het afleggen van zijn verklaringen andere motieven hebben vooropgestaan dan het naar waarheid verklaren, te meer omdat [medeverdachte 1] ook over zichzelf is gaan verklaren, daarmee zichzelf heeft belast, maar zichzelf ook in een kwetsbare positie heeft gebracht, nu hij blijkens het dossier door verdachte zou zijn bedreigd.
Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen van [medeverdachte 1] betrouwbaar zijn en kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Ramkraak
Op 18 april 2020 heeft kort voor 05.00 uur een ramkraak plaatsgevonden bij [juwelierswinkel] B.V. in Tubbergen (hierna: de juwelierswinkel). Bij de ramkraak is gebruik gemaakt van een donkerkleurige Skoda Octavia. Met die Skoda is tegen de voorgevel van het pand, die voornamelijk uit glas bestaat, gereden. Hierdoor is het glas volledig vernield en is vrije toegang tot het pand ontstaan. Kort na de melding van de ramkraak omstreeks 05.05 uur zijn meerdere politie-eenheden naar de juwelierswinkel gestuurd. Ter plaatse zien verbalisanten de verlaten en beschadigde Skoda Octavia met draaiende motor en ontstoken verlichting op zo’n twee meter van de voorgevel van de juwelierswinkel staan. Buurtbewoners, die getuige zijn geweest van de ramkraak, hebben gezien dat er vier personen met donkere kleding, bivakmutsen op en een looplamp op hun hoofd in de juwelierswinkel liepen. Ook hebben zij gezien dat naast de Skoda Octavia een grijskleurige Mercedes, type AMG, geparkeerd stond. In deze auto zat één persoon als bestuurder te wachten. Op een gegeven moment zijn de vier personen met iets wat leek op gevulde vuilniszakken uit de juwelierswinkel komen rennen en in de gereed staande Mercedes gestapt. De Mercedes is met gedoofde lichten weggereden in de richting van de [adres 2] . De motor van de Mercedes maakte een zwaar geluid.
Garage/loods
Om ongeveer 05.15 uur is aangever [naam 2] opgestaan en naar de keuken gelopen. Hij woont aan de [adres 3] . In de keuken heeft hij gezien en gehoord dat een auto met een zwaar motorgeluid zijn oprit op komt rijden. De auto is voorbij zijn woning gereden naar een vrijstaande garage/loods achter de woning. Dan hoort Reijnders de auto niet meer. Hierop heeft hij de politie gebeld. Ter plaatse om omstreeks 05.35 uur zien verbalisanten in de garage/loods voor de rechter roldeur een grijze Mercedes AMG staan met aan de achterzijde het kenteken [kenteken 2] . Dit kenteken is beplakt met tape. Het merk en type van de auto zijn afgeplakt met tape. Buiten op de grond liggen naast een groene afvalcontainer een bivakmuts, hoofdlamp en een moker. Ook zien de verbalisanten een hoeveelheid verse bloedspatten op het beton voor de linkerhoek van het pand. In het pand zien zij vijf personen heen en weer lopen. Vervolgens heeft de politie het pand omsingeld en is geprobeerd de personen naar buiten te praten. Op enig moment hebben verbalisanten, die gepositioneerd zijn ter hoogte van het wc-raam, een verdachte aangehouden, die probeerde via dat raam de garage/loods te ontvluchten, naar later bleek [medeverdachte 2] . De verdachten die zich nog in het pand bevinden, zijn weer in de Mercedes gestapt. De verbalisanten horen de Mercedes accelereren en zien dat de Mercedes tot twee keer toe de roldeur ramt in een poging te ontkomen. Na het lossen van enkele waarschuwingsschoten zijn uiteindelijk ook deze vier verdachten aangehouden, naar later bleek [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
Vervolgens wordt forensisch onderzoek in de garage/loods ingesteld. Op de vloer van de bandenwerkplaats in de garage/loods liggen twee grote zwarte tassen van het merk Nike Pro. In een van deze tassen zitten diverse papieren en plastic zakjes. Op de vloer liggen ook diverse sieraden, waaronder horloges, ringen, kettingen en oorbellen. Op de vloer ligt ook een mokertje, bivakmutsen en een hoofdlamp. Ook wordt een bebloed blauw regenjack aangetroffen. Van de aangetroffen sieraden worden foto’s getoond aan de eigenaresse van de juwelierswinkel. Zij heeft de sieraden op de foto’s herkend als de sieraden die bij de ramkraak zijn gestolen.
Mercedes
Daarnaast is forensisch onderzoek ingesteld in en aan de Mercedes, type AMG. Tijdens dit forensisch onderzoek is geconstateerd dat het een grijze Mercedes is, die – na verwijdering van de er met ductape opgeplakte Nederlandse kentekenplaten – op de voor- en achterzijde van de auto voorzien is van het originele Duitse kenteken [kenteken 3] . Op de achterbank in de middenconsole is een horloge aangetroffen met een plastic houder, zoals die door juweliers gebruikt worden om een bandje van een horloge rond te etaleren. Aan het horloge hing een kaartje. Op het rechter achterportier zijn meerdere op bloed gelijkende sporen aangetroffen. De Mercedes is in Duitsland gehuurd door [medeverdachte 4] .
[hotel]
Uit het onderzoek van de politie is verder naar voren gekomen dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] op
17 april 2020 omstreeks 17.51 uur – de avond voorafgaand aan de ramkraak – met een grijze Mercedes, die aan de voor- en achterzijde is voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 3] , het terrein van hotel [hotel] in Delden op zijn komen rijden. Zij hebben zich vervolgens ingeschreven in het hotel. Zij krijgen een kamer op de begane grond aan de achterzijde van het hotel. Op 18 april 2020 omstreeks 03.35 uur komt een klein model personenauto, vermoedelijk een Renault Clio, het terrein van hotel [hotel] oprijden. De auto rijdt over de parkeerplaats naar het bijgebouw en wordt daar geparkeerd voor de camera uit het zicht door bosschages. Omstreeks 03.52 uur lopen (minimaal) twee personen vanuit de achterzijde van het hotel naar een auto op de parkeerplaats. De alarmlichten van die auto lichten op. Om 03.54 uur lopen er nog twee personen achter de bosschages in de richting van voornoemde auto op de parkeerplaats. Als de auto omstreeks 03.55 uur het terrein van het hotel verlaat is te zien dat het een Mercedes betreft. De Mercedes rijdt in de richting van de A35.
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft bij de politie verklaard dat hij op 18 april 2020 na 03.00 uur door ‘ [alias 1] ’ is geappt. Die zou hem kort daarna op komen halen bij verdachtes woning aan de [adres 4] in Hengelo met een klein model auto. ‘ [alias 1] ’ zat zelf niet in de auto, maar ‘ [alias verdachte] ’ en een kleine donkere jongen. Met ‘ [alias verdachte] ’ bedoelt verdachte [verdachte] . ‘ [alias verdachte] ’ heeft tegen [medeverdachte 1] gezegd dat hij iets mee moest nemen waar hij zijn gezicht mee kan bedekken en handschoenen. Ze hebben ongeveer een kwartier gereden naar een hotel waar ‘ [alias 1] ’ en een andere jongen al staan te wachten bij de Mercedes. Daar zijn alle jongens in de Mercedes gestapt en zijn ze rond 04.00 uur bij het hotel weggereden in de richting van Almelo. Onderweg ergens in Almelo zijn ze gestopt en daar hebben ‘ [alias 1] ’ en ‘ [alias verdachte] ’ de kentekenplaten van de auto beplakt/afgeplakt met tape. Daarop zijn ze weer verder gereden naar een afgelegen plek waar de jongens, met uitzondering van [medeverdachte 1] , een regenpak aan hebben getrokken en bivakmutsen en lampen kregen. [medeverdachte 1] kreeg een tas van Nike en een lamp. Daarop zijn ze weer ingestapt en verder gereden. Op zo’n twee à drie minuten van de juwelierswinkel zijn ze gestopt en is ‘ [alias 1] ’ overgestapt in een andere auto, een Skoda. ‘ [alias verdachte] ’ heeft de Mercedes bestuurd. ‘ [alias verdachte] ’ heeft toen verteld dat ze een juwelierswinkel gaan overvallen en heeft [medeverdachte 1] verteld wat hij moest doen. Daarop zijn ze naar de juwelierswinkel gereden. Bij de juwelierswinkel zijn [medeverdachte 1] en de andere twee uit de auto gestapt. ‘ [alias verdachte] ’ heeft de Mercedes gekeerd en is iets voorbij de juwelierswinkel gestopt. ‘ [alias 1] ’ heeft de Skoda gekeerd en heeft de auto met de achterzijde voor de juwelierswinkel gestopt. Vervolgens is hij vol gas achteruit gereden en heeft de voorgevel van het pand van de juwelierswinkel geramd, die gelijk stuk is gegaan. ‘ [alias 1] ’ heeft de Skoda vooruit gereden en is uitgestapt. [medeverdachte 1] is in de juwelierswinkel achter een van de jongens aan gelopen. Die heeft vitrines kapot geslagen met een moker en [medeverdachte 1] heeft sieraden uit de vitrines gehaald en in de tas gedaan. ‘ [alias 1] ’ heeft ook vitrines kapot geslagen en de andere jongen heeft alles in de tas gedaan. Op een gegeven moment zei ‘ [alias 1] ’ dat ze weg moesten gaan. Ze zijn de juwelierswinkel uit gevlucht en weer met de gevulde tassen in de Mercedes gestapt. ‘ [alias verdachte] ’ is al die tijd als bestuurder in de Mercedes blijven zitten. Vervolgens zijn ze weggereden. Na ongeveer een kwartier rijden, zijn ze bij een loods aangekomen waar ze later ook zijn aangehouden. De vier andere jongens die ook bij de loods zijn aangehouden, waren ook bij de juwelierswinkel.
Uit politieonderzoek is naar voren gekomen dat ‘ [alias verdachte] ’ verdachte is. De kleine donkere jongen, is de jongen die later bij de ramkraak gewond raakte aan zijn hand. Dat betreft medeverdachte [medeverdachte 2] .
De overwegingen ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn auto had uitgeleend aan [medeverdachte 1] , alsmede dat [medeverdachte 1] hem nog een geldbedrag schuldig was. [medeverdachte 1] belde verdachte in de nacht van 17 op 18 april 2020 op met de boodschap dat hij zijn auto in Sibculo kon ophalen. Verdachte heeft een vriend gevraagd om hem daar af te zetten. Toen verdachte bij de garage aankwam, was [medeverdachte 1] daar met een man. [medeverdachte 1] vertelde toen dat de auto niet in Sibculo stond, maar nog in Hengelo. Het geld had hij wel bij zich. Verdachte moest meekomen de loods in. Daar zag verdachte [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] ook. [medeverdachte 2] was gewond aan zijn hand. [medeverdachte 1] wilde verdachte sieraden geven, maar verdachte wilde zijn geld. Niet veel later was er politie rondom de garage. Iedereen raakte in paniek. Verdachte heeft toen met de telefoon van [medeverdachte 1] zijn broertje geappt dat hij in de val gelokt was. Dat gesprek heeft verdachte gewist en daarop heeft hij de telefoon aan [medeverdachte 1] teruggegeven. Niet veel later heeft verdachte zichzelf overgegeven en is hij aangehouden.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich aanvankelijk op zijn zwijgrecht heeft beroepen en deze verklaring eerst tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak ter zitting heeft afgelegd. Het feit dat verdachte pas ter zitting – na bestudering en bespreking van het dossier door de verdediging – met deze verklaring komt, draagt niet bij aan de geloofwaardigheid daarvan. Daarnaast vindt deze verklaring geen steun in het procesdossier. Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor aan redengevende feiten en omstandigheden – die zijn ontleend aan de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen – heeft vastgesteld, volgt dat tussen het moment waarop de ramkraak heeft plaatsgevonden en het moment dat de Mercedes AMG (die door getuigen van de ramkraak als vluchtauto is gezien) het erf aan de [adres 3] oprijdt, slechts zo’n kleine 20 minuten zijn verstreken. Dat is precies de tijd die nodig is om van het adres van de juwelierswinkel rechtstreeks daar naartoe te rijden. Daar komt bij dat de verdachten zeer kort na de ramkraak zijn aangehouden, terwijl zij in het bezit waren van de sieraden, die bij die ramkraak zijn buitgemaakt. Dat verdachte daar enkel was om zijn auto op te halen, die [medeverdachte 1] van verdachte zou hebben geleend, strookt niet met het feit dat verdachte, voordat hij werd aangehouden, in de garage/loods met de telefoon van [medeverdachte 1] met zijn broer [naam broer] heeft gebeld, die vervolgens de volgende dag door de eigenaar van hotel [hotel] aan de achterzijde van het hotel – dus zich ook niet bij de receptie heeft gemeld – wordt aangetroffen met de spullen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , die in de door hen gehuurde kamer waren achtergebleven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte geen scenario heeft gepresenteerd dat enige basis kan bieden voor een alternatieve uitleg van de vele belastende onderzoeksresultaten. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
Op grond van het vorenstaande in samenhang bezien met hetgeen de rechtbank hierboven als redengevende feiten en omstandigheden heeft vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de mannen zijn die tezamen en in vereniging een ramkraak hebben gepleegd bij de juwelierswinkel in Tubbergen. Uit die redengevende feiten en omstandigheden blijkt dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering en dat tussen de verdachten sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft door zijn handelen als voormeld een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan de ramkraak bij de juwelierswinkel.
Conclusie
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
De overwegingen ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de garage/loods in de Mercedes zijn gestapt in een poging om te ontkomen aan de politie die het pand omsingeld had, wetende dat de enige mogelijke uitweg uit die garage/loods het rammen is van de gesloten roldeuren met de Mercedes. De rechtbank is aldus van oordeel dat sprake is van vernieling en dat een ieders opzet daarop was gericht.
Conclusie
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit afgeleid kan worden dat verdachte bij het plegen van dit feit aanwezig was.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting wordt niet duidelijk door wie en op welke wijze de kentekenplaten verworven zijn. Het dossier laat namelijk de mogelijkheid open dat de kentekenplaten door verdachte en de medeverdachten gestolen zijn, hetgeen niet aan verdachte is ten laste gelegd. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de kentekenplaten de wetenschap bestond dat deze uit enig misdrijf afkomstig waren.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten 1 en 2 heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 18 april 2020 te Tubbergen tezamen en in vereniging met anderen meerdere sieraden, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [naam 1] en/of [juwelierswinkel] Tubbergen B.V. , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2
hij op 18 april 2020 te Westerhaar-Vriezenveensewijk tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk een roldeur (van een garage/loods) die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, te weten aan [naam 2] , toebehoorde, heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten, zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de reeds in voorarrest doorgebrachte tijd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het LOVS, te weten een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden. Gelet op de jurisprudentie bestaat er voor onderhavige feiten ruimte voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, dan wel een deel taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich met grof geweld, door de Skoda tegen de glazen gevel te rammen, toegang tot de juwelier [juwelierswinkel] in Tubbergen verschaft. In de juwelierswinkel hebben zij veel schade aangericht door met een moker de glazen vitrines kapot te slaan om een zo groot mogelijke buit te vergaren. Door het handelen van verdachte en zijn mededaders is het pand en de inboedel van de juwelierswinkel fors beschadigd geraakt; de winkel is in chaos achtergelaten. Met het herstel en het opruimen daarvan en de verdere afwikkeling van de schade is de nodige tijd en energie gemoeid geweest. Ook verstoort het de normale bedrijfsvoering en leidt het tot overlast en frustratie. Bovendien versterken dergelijke feiten de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid. Dit zal, naar mag worden aangenomen, in het bijzonder gelden voor omwonenden – van wie een aantal ook getuige is geweest van de ramkraak – en de eigenaar en het personeel dat in de juwelierswinkel werkzaam is. Van dit alles heeft verdachte zich kennelijk geen rekenschap gegeven en hij heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële positie. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Daarnaast hebben verdachte en twee van zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan een vernieling. In een poging uit handen te blijven van de politie hebben zij zich na de ramkraak op ongeveer een kwartier rijden van de juwelierswinkel verschanst in een vrijstaande garage/loods bij een (naar het schijnt) willekeurige derde op het erf. Omdat de eigenaar van de garage/loods wakker was en het niet vertrouwde heeft hij de politie ingeschakeld. Die heeft de garage/loods omsingeld. In een ultieme poging te ontkomen, zijn vier van de vijf verdachten in de Mercedes gestapt, die in de garage/loods stond en hebben zij tot tweemaal toe de gesloten roldeur geramd. Daarbij heeft de politie zelfs gemeend waarschuwingsschoten te moeten lossen. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de georganiseerde wijze waarop de kraak is voorbereid en gepleegd. Iedereen was dusdanig geïnstrueerd dat een ieder vlak voor, tijdens en na de ramkraak precies wist wat diens taak was. Om herkenning en het achterlaten van sporen te voorkomen werden bivakmutsen, handschoenen en regenkleding gedragen. Er werd gebruik gemaakt van een gestolen ramauto, die van tevoren in de buurt van de juwelierswinkel was klaargezet. Ook is gebruik gemaakt van een in Duitsland gehuurde, snelle vluchtauto, die tevens was voorzien van valse kentekenplaten. Daarnaast is van tevoren gezocht naar een locatie waar men na de ramkraak even uit het zicht kon verblijven.
Verdachte heeft bij het plegen van deze feiten een belangrijke rol gehad en heeft er nadien niet zijn verantwoordelijkheid voor genomen. Daar houdt de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening mee.
Gelet op al het vorenstaande kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 december 2020, waaruit onder meer blijkt dat verdachte in het verleden veelvuldig voor onder meer vermogens- en geweldsdelicten met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf allereerst aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten, die als vertrekpunt dienen bij het bepalen van de straf en de hoogte daarvan. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de hoogte van de straffen die doorgaans voor dit soort delicten worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden moet worden opgelegd.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 8.619,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post: Extra gewerkte uren opruimen, begroten schade 398 uren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de extra gewerkte uren geen materiële schade ex artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek is dan wel dat de schade in een te ver verwijderd verband met het delict staat. Deze schadepost komt in het geheel niet voor toewijzing in aanmerking.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij als werknemer van [juwelierswinkel] Tubbergen B.V. door die B.V. betaald zal worden voor de door haar gewerkte uren. Aan de hand van de vordering heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen wat de benadeelde partij als betaling van de gewerkte uren reeds van de B.V. heeft ontvangen.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.2
De vordering van de benadeelde partij
[juwelierswinkel] Tubbergen B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 61.663,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- handelsvoorraad € 77.002,59;
- inventaris en glas € 81.730,62;
- bedrijfsschade € 21.950,44;
- eigen risico verzekering € 1.500,00.
Van deze schade is in totaal een bedrag van € 120.520,10 vergoed door de verzekering, zodat resteert een bedrag van in totaal € 61.663,55 aan niet-vergoede schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet duidelijk is wat het verzekerd bedrag is. De handelsvoorraad is verzekerd tot een bedrag van € 50.000,00. De vraag is of een ramkraak onder een overval valt. Dat blijkt nergens uit. Indien dat niet het geval is, is het verzekerd bedrag € 300.000,00.
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende gemotiveerd betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 61.663,55, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.3
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[naam 1], (feit 1): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij:
[juwelierswinkel] Tubbergen B.V.(feit 1): van een bedrag van € 61.663,55 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2020) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 61.663,55,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 323 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2021.
Buiten staat
Mr. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2020190182 (Goudmus20/ON2R20036). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina’s 51 en 52, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster.
Ik doe aangifte van inbraak uit mijn juwelierswinkel, gevestigd aan de [adres 5] . De weggenomen goederen behoren mij geheel in eigendom toe. Niemand had het recht of de toestemming deze goederen weg te nemen noch om dit te doen door middel van braak, verbreking, inklimming of valse sleutel.
Ik ben eigenaresse van [juwelierswinkel] , gevestigd aan de [adres 5] . Dit betreft een juwelierswinkel. Op vrijdag 17 april 2020 omstreeks 17.00 uur heb ik mijn winkel gesloten voor publiek. Ik heb alle gouden sieraden uit de kasten in mijn winkel gehaald. Ik heb deze gouden sieraden in de kluis gelegd. Ik heb deze kluis slot vast afgesloten. De andere sieraden heb ik, zoals gebruikelijk, in de afgesloten kasten in mijn winkel laten liggen. Ik heb de alarminstallatie in mijn winkel ingeschakeld. Ik heb de voordeur van mijn winkel slot vast afgesloten. Ik heb het ijzeren rolluik voor mijn voordeur gesloten.
Op zaterdag 18 april 2020 lag ik thuis in mijn bed. Diezelfde dag omstreeks 05.00 uur werd ik op mijn mobiele telefoon gebeld. Ik werd gebeld door de alarmcentrale. Ik hoorde dat deze medewerker zei dat het complete alarm in mijn juwelierswinkel in Tubbergen af ging. Ik wist direct dat er mensen in mijn zaak moesten zijn. Dit gezien het feit dat het complete alarm af ging. Ik ben in mijn auto naar Tubbergen gereden. Ik zag dat er voor mijn juwelierswinkel een donkerkleurige personenauto stond. Ik zag dat hij met zijn achterkant in de richting van mijn winkel stond. Ik zag dat de voorzijde van deze auto naar de openbare weg gericht stond. Ik zag dat hij half op de parkeerplaats voor mijn winkel stond. Ik hoorde dat de motor van deze auto nog liep. Ik zag niemand in de auto zitten. Ik zag dat de verlichting van deze auto brandde. In de voorgevel van mijn winkel bevindt zich links naast de voordeur een raam. Dit raam is voorzien van gepantserd glas. Ik zag dat het glas van dit raam kapot was. Ik zag dat er glas voor dit raam op de grond lag. Ik zag dat het kozijn van dit raam ontzet was. Ik keek mijn winkel in. Ik zag dat er overal glas lag. Ik zag dat de glazen vitrinekasten kapot waren.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 83, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Op zaterdag 18 april 2020 omstreeks 05.05 uur kreeg ik van het Operationele Centrum Hengelo de melding om te gaan naar de [adres 5] . Omstreeks 05.15 uur was ik als eerste politie- eenheid ter plaatse. Ik zag voor het genoemde pand een voertuig met ontstoken lichten staan. Ik zag dat het een donderkleurige Skoda Octavia betrof met het Duitse kenteken [kenteken 4] . Dit voertuig stond met de achterzijde gekeerd richting de gevel van het pand en stond ongeveer twee meter hiervan af. Ik hoorde dat de motor van dit voertuig nog liep. Ik zag dat dit voertuig zowel aan de achterzijde als aan de beide zijkanten beschadigd was. Ik zag dat de gevel van het winkelpand voornamelijk uit glaswerk bestond en dat dit glaswerk volledig was vernield. Er was hierdoor vrije toegang tot de winkel. Ik zag dat het een juwelier betrof en dat er in de winkel onder andere sieraden en horloges lagen.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] , pagina’s 131 en 132, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige.
Ik ben woonachtig in Tubbergen, samen met mijn man [naam 3] . Wij wonen aan de [adres 6] . Dit is schuin boven de [juwelierswinkel] , waar gisteren de ramkraak is gepleegd.
In de nacht van vrijdag 17 april 2020 op zaterdag 18 april 2020 hoorde ik harde bonken. Ik lag op dat moment in bed. Het was rond de klok van 5.00 uur ongeveer. Ik ben vervolgens het balkon op gegaan. Het balkon bevindt zich aan de slaapkamer, dus aan de zijde van de juwelier. Ik keek en riep gelijk naar mijn man: “oh bij [naam 1] ". Toen ik dus rechts keek, vanaf het balkon zag ik dat er twee auto’s stonden. Ik zag dat de auto, waar ze mee geramd hebben, achterwaarts geparkeerd stond. Ik zag dat de auto de verlichting volop aanhad. Ik hoorde dat de auto gestationeerd liep. Doordat de verlichting van de auto aan was, zag ik dat er niemand in de auto zat. Voor deze auto zag ik nog een andere auto geparkeerd staan. Ik zag dat deze auto met de neus iets gedraaid stond. Ik zag dat de neus van de auto in de richting van de [adres 7] stond. Ik zag dat de verlichting van deze auto niet aan was. Ik keek hier donker op. Toen zag ik dat er vier personen de juwelierszaak uit stormden. Ik zag dat ze naar de geparkeerde auto liepen, waarvan de lampen niet aan waren. Ik zag dat ze alle vier geheel in het donker gekleed waren. Ik zag dat de gezichten ook wat bedekt waren. Ik zag dat er twee personen een vuilniszak in hun handen droegen. Ze hadden deze zakken bovenin vast. Ik kon zien dat er onderin de zakken gewicht zat. De zakken waren niet geheel gevuld. Ze konden namelijk de zakken goed vasthouden. Ik zag dat er drie personen aan de achterzijde instapten. De andere persoon stapte aan de bijrijderskant in. Deze persoon liep eerst iets om de auto heen voordat deze instapte. Direct daarna reed de auto weg de [adres 8] af en sloeg gelijk linksaf de [adres 7] in. Ik hoorde dat de auto een zwaar geluid gaf bij het gas geven. Ik zag dat de verlichting van de auto uitbleef.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] , pagina’s 134 en 135, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige.
Ik woon boven de brillenwinkel genaamd [winkel] gevestigd aan de [adres 9] . De brillenwinkel is op de hoek van de [adres 7] met de [adres 8] gelegen. En boven deze winkel bevindt zich ook mijn terras met het uitzicht op de [adres 7] met de [adres 8] .
Op zaterdag 18 april 2020 omstreeks 04:50 uur stond ik op het terras een sigaartje te roken.
Ik hoorde beneden op de [adres 10] het geluid van twee draaiende motoren. Vanaf het terras keek ik naar beneden en zag een auto in een parkeervak voor de juwelier. Ik zag dat de voorzijde van de auto in de richting van de [adres 10] en met de kofferbakzijde van de auto in de richting van de juwelier [juwelierswinkel] . Ik zag dat voor deze auto een Mercedes schuin stond met gedoofde lichten en ik hoorde bij deze auto ook een draaiende motor. Ik ben een Mercedes liefhebber en ik zag dat de auto grijs van kleur was, een type AMG, een verlaagd model en een zwaar motorgeluid had.
Bij het wegrijden zag ik wel dat de Mercedes aan weerszijde twee uitlaten had.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , pagina 229, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever.
Ik wil aangifte doen van vernieling van mijn roldeur en mijn loods. Dit betreft een loods die gelegen is aan de achterzijde van mijn woning, [adres 3] .
Door onbekenden is een auto in mijn loods geparkeerd in de vroege ochtend van zaterdag 18 april 2020. Ik heb toen de politie gebeld. In mijn loods bleek inderdaad een wild vreemde auto te staan en er bleken nog personen in de loods aanwezig te zijn. De politie heeft mijn loods afgezet. De personen in mijn loods hebben getracht om met de auto door de roldeur te rijden, maar dit is hun niet gelukt. De gehele roldeur en mogelijk de muur zijn door deze handeling beschadigd.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 256, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Wij kwamen omstreeks 05.35 uur ter plaatse op het adres [adres 3] . Deze garage stond los achter de woning en had aan de voorzijde twee roldeuren. Aangekomen bij de roldeur keek ik naar binnen en zag ik dat er achter de rechter roldeur een grijze Mercedes Benz stond voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Verder viel het mij op dat de kentekenplaat met grijze tape was bevestigd en dat merk en type tevens waren afgeplakt. Ik zag dat er in totaal vijf personen kort na elkaar uit dit hokje kwamen, derhalve kon ik vaststellen dat er minimaal vijf personen in aanwezig waren. Kort daarna zag ik dat 1 van de mannen richting de auto liep en instapte. Ik hoorde dat de motor werd gestart en dat remlichten oplichten. Hierop heb ik met luide stem naar de collega's geschreeuwd dat er met spoed een dienstauto voor de deur moest worden gezet. Dit om te voorkomen dat de verdachten de deur gingen rammen en zo konden ontsnappen. Ik zag dat twee dienstvoertuigen gelijk door voor mij onbekende collega's voor de deur werden gezet. De afstand tussen de roldeur en de dienstauto's was schat ik 30 a 40 centimeter. Kort hierna, ik schat 30 seconden, waren alle verdachten ingestapt in de grijze Mercedes en hoorde ik dat de auto gas gaf. Ik zag en hoorde dat de Mercedes de roldeur ramde en dat aan de onderkant een gat/spleet was ontstaan van ongeveer 30 a 40 centimeter. Ik zag vervolgens dat meerdere collega's hun dienstpistool ter hand namen en dat er waarschuwingsschoten werden gelost. Vervolgens hoorde ik dat de ON1301 doorgaf dat zij aan de achterzijde een (1) van de verdachten hadden aangehouden. Aangezien deze verdachte gewond was aan zijn hand wilden zij graag gelijk weg.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 269 en 270, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Direct hierop zag ik dat er een man met zwart lang haar naar buiten kwam lopen. Deze man, welke later bleek te zijn verdachte [medeverdachte 3] , werd aangehouden door collega [verbalisant 1] . Toen verdachte [medeverdachte 3] was afgevoerd door collega's hoorde ik collega [verbalisant 2] roepen dat de volgende verdachte naar buiten moest komen met zijn handen in de lucht. Ik zag dat deze verdachte, welke later bleek te zijn verdachte [verdachte] , aangehouden werd door collega's [verbalisant 2] en [verbalisant 3] . Hierna zag ik dat collega [verbalisant 2] nog twee verdachten uit het pand praatte, later bleken deze verdachten te zijn, verdachte [medeverdachte 4] en verdachte [medeverdachte 1] . Ik zag dat collega [verbalisant 2] deze beide verdachten ook aanhield.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 274, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Ik begreep dat collega's aan de voorzijde in totaal vijf verdachten in het pand hadden gezien. Vervolgens hoorde ik dat collega's die zich aan de rechter achterzijde van het pand bevonden 1 verdachte hadden aangehouden. Ik hoorde dat de verdachten die zich nog in het pand bevonden in de Mercedes gingen zitten. Ik hoorde dat er nog een dienstvoertuig voor de roldeur werd gezet. Ik hoorde vervolgens dat er meerdere keren geschoten werd. Ik hoorde dat de Mercedes tot twee keer toe had geprobeerd om de roldeur te rammen.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 275 en 276, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Omstreeks 05:35 uur waren wij ter plaatse aan de [adres 3] . Ik keek via het raampje van de rechterroldeur in de garage en zag een grijze Mercedes AMG staan en gaf dit door aan het Operationeel Centrum Hengelo. Ik zag dat het kenteken van dit voertuig [kenteken 2] was. Ik zag dat er restanten duct-tape bij de kentekenplaat en bij het embleem van Mercedes geplakt zat. Ik zag dat een grote hamer of moker, een zwarte bivakmuts en een lampje op de grond lag naast een groene afvalcontainer die naast het schuifhek stond. Ik hoorde collega's roepen naar de personen in de garage dat zij stil moesten gaan staan en de handen omhoog moesten doen. Ik zag
dat er twee dienstvoertuigen voor de rechter roldeur stonden, dit met het doel om de uitgang te blokkeren. Ik hoorde collega's roepen dat de roldeur omhoog ging. Ik hoorde tegelijkertijd een zware motor erg hoge toeren maken, ik kreeg gelijk het idee dat dit het geluid was van de Mercedes in de garage. Ik zag dat de grijze Mercedes achteruit kwam rijden en de roldeur die een klein stuk open stond ramde. Ik hoorde tegelijkertijd twee schoten. Ik zag dat de Mercedes naar voren reed en opnieuw hard naar achteren reed en de roldeur ramde. Ik hoorde gelijk hierna opnieuw twee schoten. Ik hoorde collega's kort hierop roepen dat er waarschuwingsschoten gelost waren. Op dat moment stonden er twee dienstvoertuigen aan de buitenzijde van de roldeur. De Mercedes kon niet uit de garage komen.
Ik hoorde via de portofoon dat er één persoon aangehouden was aan de achterzijde van de garage. Ik hoorde dat collega [verbalisant 1] opnieuw wilde proberen om de personen uit het pand te praten. Ik hoorde dat hij contact had met de personen in het pand. Ik zag dat één persoon, onder de openstaande roldeur, uit het pand kwam en dat hij aangehouden werd. Kort hierna kwam een tweede persoon uit het pand en ik zag dat hij werd aangehouden. Ik zag dat er een derde persoon onder de openstaande roldeur kwam lopen, naar later bleek dit te zijn verdachte [medeverdachte 4] . Ik hoorde dat er een vierde verdachte onder de roldeur vandaan kwam en aangehouden werd.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , pagina’s 317 tot en met 321 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
V: Wat kun je zeggen over wat is gebeurd in de nacht van 17 op 18 april 2020?
A: Ja, toen heb ik een domme beslissing gemaakt. Mij over laten halen, om mee te gaan, voor een ramkraak.
V: Ben jij toevallig één van die jongens die [medeverdachte 1] heeft opgehaald?
A: Ik ben daar gekomen met mijn auto. Ik heb een Renault Clio, dat is de auto van mijn zus.
O: In jouw fouillering zit een sleutel, met opschrift Renault'.
O: Die auto is aangetroffen in Delden.
A: Ik ben naar een hotel in Delden gereden. Ik weet niet hoe dat hotel heet. We gingen chillen. Daar zijn we in een andere auto gestapt.
V: Wat voor auto was dat?
A: Dat was een Mercedes AMG.
O: Je gaat dus onderweg vanuit Delden.
V: Waar gingen jullie heen?
A: Onderweg werd mij duidelijk, wat we gingen doen. Dat we een ramkraak gingen plegen.
V: Wat werd er van jou verwacht?
A: Naar binnen gaan en twee of drie vitrines kapot slaan.
V: Waarmee heb je deze vitrines ingeslagen?
A: Met een moker.
V: Ben je rechtstreeks van Delden naar Tubbergen gereden?
A: In een stuk naar de juwelier. We zijn wel gestopt, om om te kleden. Ik kreeg kleding.
V: Wat voor kleding kreeg je?
A: Een regenjas en een regenbroek.
V: Welke kleur?
A: Een donkere kleur? Donker blauw.
V: Nog meer kleding?
A: Een bivakmuts en een zaklamp, die je op je hoofd kunt zetten.
V: Dan heb je omgekleed, en dan?
A: Dan is het nog 5 minuten. Ik ben uitgestapt. Toen is de auto naar binnen is gereden. Ik ben als eerste naar binnengelopen bij de juwelier, ik gleed uit, daarbij verwondde ik mij aan mijn hand.
V: Hoe gaat dat binnen?
A: Er was afgesproken twee of drie minuten naar binnen. Mijn taak was om twee of drie vitrines kapot te slaan.
A: Op een gegeven moment ben ik weer naar buiten gelopen.
V: En dan?
A: Toen ben ik weer in de Mercedes gestapt, waar we ook mee vanuit Delden zijn aangekomen bij de juwelier.
V: En dan, waar gaan jullie dan naar toe?
A: We hebben toen ongeveer 10 of 15 minuten gereden. We kwamen aan bij een loods. Volgens mij na ongeveer 15 minuten kwam de politie.
V: Wist je 100% zeker dat de politie buiten stond?
A: Ja, 100% zeker. Ik keek door het raam van de deur. Een paar minuten later was de loods
omsingeld door de politie.
V: En hoe gaat dat dan, het pand was omsingeld?
A: De politie heeft meerdere malen gevraagd om naar buiten te komen.
V: Is er gepoogd door jou te vluchten?
A: Ja, ik ben door het wc raampje gevlucht. Buiten ben ik toen aangehouden.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , pagina’s 490 tot en met 493, 501, 502, 505 tot en met 513, 525 en 527 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
V: Wat wil je verklaren over afgelopen nacht?
A: Dat het niet slim geweest is om mee te gaan met hun. Met die andere vier (4).
V: Waar ben je opgehaald of ben je naar hun toe gegaan?
A: Ik ben in Hengelo opgehaald met een auto.
V: Hoe laat werd je opgehaald?
A: Tussen 03:00 en 06:00 uur vannacht.
V: Wie zat er op dat moment nog meer in het voertuig?
A: Bestuurder en nog iemand, waren er dus al twee in het voertuig.
V: Zijn er nog meer mensen opgehaald nadat ze jou hebben opgehaald?
A: Ja nog twee mannen. Dat zijn die twee die ik nog nooit eerder heb gezien.
V: Wanneer zijn jullie van de auto gewisseld?
A: Toen we die andere 2 anderen gingen ophalen, daar zijn we overgestapt in een andere auto.
V: Kun je de tweede auto omschrijven?
A: Ik werd opgehaald in een kleine auto en daarna zijn we overgestapt in de auto met die krachtige motor.
A: Ik ben ook bij de juwelierszaak geweest. Ik was ook binnen in de juwelierszaak en ik moest achter iemand aan lopen.
V: Wat was jouw taak?
A: Ik moest die dingen in de tas doen, de sieraden bedoel ik daarmee.
V: Waren alle 4 anderen die ook met jou in de loods aangehouden zijn ook bij de juwelierszaak?
A: Ja.
V: Wanneer is dit besproken?
A: Mij is pas in de nacht zelf verteld wat we gingen doen.
V: De verklaring van gisteren over het ophalen van die andere twee mannen klopt?
A: Ja.
V: De auto wat gebruikt is om te rammen, stond deze al klaar of heeft deze iemand meegenomen?
A: Die is meegenomen, we zijn er met 2 auto's naartoe gegaan.
V: Wie heeft deze station in de juwelierszaak geramd?
A: Een van die twee mannen die ik niet kende.
V: Wat kun je verklaren over de regenjassen?
A: Zij hadden allemaal een regenjas aan, ik had een zwarte jas aan. Het is dezelfde jas wat hier ligt, daarin ben ik aangehouden.
V: Waarmee hebben ze de vitrines ingeslagen?
A: Met mokers of in ieder geval met hamers.
V: Hadden ze nog meer bij zich of aan zich?
A: Zaklamp op onze hoofd, ik had er ook eentje op.
V: Dus je wordt opgehaald, daarna halen jullie de voor jou 2 onbekende mannen op.
A: Onderweg zijn we gestopt en hebben
ze de kentekenplaten afgeplakt.
V: Waar is de station auto waarmee geramd is opgehaald?
A: Die stond niet ver weg bij de juwelier vandaan, ik denk ongeveer een kilometer of zo.
V: Je kunt die 2 mannen wel beschrijven maar je kent hen niet van naam. Hoe heten zij?
A: Ik ken ze niet van naam, maar ze hebben wel bijnamen gebruikt. Eentje heet [alias verdachte] en de andere heet [alias 1] .
V: Met wie heb je die dag allemaal telefonisch contact gehad?
A: Poeh joh euhh even kijken man. Ja, met [alias verdachte] heb ik nog telefonisch contact gehad volgens mij.
Hij belde mij eerst. Ik had twee gemiste oproepen en toen belde ik terug.
V: Hoe staat de [alias verdachte] bij jou in de telefoon?
A: Hij staat als [alias 2] in mijn telefoon.
V: Heb je hem later op de avond nog gesproken?
A: Euhhh ja hij even kijken wat was er nou, hij had iets met zijn been, hij was gevallen of zo van een motor. Hij had last van zijn been. Ik heb nog gezegd dat hij voorzichtig moest doen met zijn been.
V: Wie heb je die dag verder ontmoet?
A: Ik heb [alias 1] ook nog gezien die dag.
V: Waar heb je hem gezien?
A: Voor mijn huis, aan de [adres 4] .
Ik heb tot 03.00 uur iets nog film gekeken. Daarna heeft [alias 1] mij geappt en hij vroeg of ik samen met hem nog een jointje wilde roken. Het duurde nog heel lang voordat hij kwam, ik heb hem nog gevraagd of het nog lang zou duren. Ik kreeg een bericht van hem dat hij met een kwartiertje mij op zou halen. Hij zei dat hij in een kleine auto zou zitten en ik ging kijken en er kwam een kleine auto aan en dacht dat hij het was. Op dat tijdstip kwam een kleine auto aan bij mij in de straat, ik ging vanuit dat hij dat was. Hij zat zelf niet in de auto, maar er zaten twee andere jongens in de auto. Ik ging een sigaretje roken en toen zag ik ze aankomen rijden.
V: Wie waren de twee jongens in de kleine auto?
A: Dat was [alias verdachte] en die andere ken ik niet van naam. Maar ik heb hem een of twee keer eerder gezien.
V: Hoe zou je die andere omschrijven?
A: Deze jongen is bijna net zo groot als ik hij breed zwart kort haar. Hij is gekleurd iets donkerder dan ik. Ik weet niet wat voor afkomst hij heeft.
V: Waar zijn jullie toen naar toe gegaan.
A: We zijn die andere twee gaan ophalen. Het was iets van een kwartier of 20 minuten rijden. Het was in ieder geval geen Oldenzaal.
V: Waar kwamen jullie dan?
A: We kwamen op een plek waar die twee andere jongens stonden te wachten met die Mercedes. Ik weet wel dat we van een grote weg kwamen. We gingen links af, we kwamen op een parkeerterrein met grind. Er stonden meerdere auto’s. Aan de rechterkant had je een plaats om te wonen, een huis. Kan ook een hotel zijn, ik heb het later gehoord dat daar een hotel was van mijn advocaat. Ik zag [alias 1] en een andere voor mij een onbekende jongen al staan en ik zag ook de Mercedes al staan.
V: Toen jullie daar kwamen hoe ging dat?
A; Toen we kwamen hun al aanlopen?
V: Wie is hun?
A: [alias 1] en die andere jongen?
V: Wie is die andere jongen?
A: Die ken ik helemaal niet, het was de eerste keer dat ik hem zag.
V: Hoe ziet hij eruit?
A: Hij is een kop groter dan ik, ik denk 1.80 of zoiets, volgens mij had hij wel een baard. Zwart haar, slank. Hij was gekleed in het zwart. [alias 1] was ook gekleed in het zwart.
V: Die andere twee jongens, welke jou opgehaald hadden, hoe waren die gekleed?.
A: Diegene die reed was ook in het zwart en die [alias verdachte] was in een blauwe trainingspak
V: Wat heb je toen gedaan?
A: Ik ben samen met die andere twee jongens overgestapt in de Mercedes. We zijn naar de
Mercedes gelopen, die [alias verdachte] heeft nog iets uit de kleine auto gepakt en we zijn toen in die Mercedes ingestapt.
O: We hebben in je telefoon gekeken en hebben gezien dat jouw telefoon een reisbeweging maakt op 18 april 2020 omstreeks 04.07 uur richting Almelo en Vriezenveen.
V: Wat kun je ons hierover vertellen?
A: Wat ik weet is dat euhh [alias verdachte] vroeg om mijn telefoon, omdat ze tape nodig hadden. Volgens mij heeft hij zijn broer geappt of gebeld of hij tape thuis had liggen. En toen is hij dat op gaan halen, volgens mij woont die broer in Almelo. We zijn toen naar Almelo gegaan om die tape op te halen bij zijn broer. Ik weet niet het was donker, maar [alias verdachte] heeft met mijn telefoon gebeld en we hebben elkaar getroffen in een straat.
V: Wat hebben jullie toen gedaan?
A: Toen euhh zijn we ergens in [wijk] in Almelo stil gestaan, volgens mij werd toen de
kentekenplaat afgetaped. Een van de jongens zei dat we bij [wijk] konden stoppen en daarom weet ik waar we waren. Volgens mij was het iets van 5 minuten later nadat we de broer van de [alias verdachte] hadden getroffen. [alias verdachte] en [alias 1] stapten uit en wij bleven in de auto zitten. We hebben zelfs iets van 10 minuten gestaan. Die jongen welke rechts achterin zat was diegene die mij ophaalde met die [alias verdachte] , werd zenuwachtig. [alias verdachte] en [alias 1] zijn toen terug gekomen en hebben toen de kentekenplaten aan de achterkant afgeplakt.
V: Hoe wist je dit?
A: Ik hoorde de geluiden van de tape, welke een stuk afgescheurd werd. Ze zijn toen weer de auto ingestapt en ik denk 20 meter verderop zijn ze weer gestopt en hebben toen de voorkant van de kentekenplaat afgeplakt. Wij beleven achterin dc auto zitten en hun hadden de tape in de hand. Ze waren allebei gebukt voor de auto tijdens het afplakken. Ze zijn allebei weer ingestapt. Die [alias verdachte] zat achter het stuur en [alias 1] zat er naast.
V: Wat hebben jullie daarna gedaan?
A: We zij een stukje gaan rijden, we zijn toen ergens in een middel of no where gestopt. Ze zeiden dat we ons gingen omkleden. Ze gingen zich omkleden, bivakmutsen, lampjes. Ik kreeg een tas van Nike. Die jongen, welke achter met mij zat aan de linkerzijde, die kreeg ook een tas. Ik vroeg wat gaan we doen. [alias verdachte] zei tegen mij je zult zo zien wat we gaan doen. Hij zei dat ik achter de jongen, welke rechts naast mij zat, moest aanlopen. Ze hebben zich omgekleed, behalve ik. Ik kreeg een lamp en een tas. Die spullen lagen al in de kofferbak van de Mercedes. Ik denk 10 minuten voor de plek waar we later naartoe zijn gereden. Toen we daar stopten zei de [alias verdachte] allemaal uit stappen en omkleden. Ik kreeg van een van de jongens een lamp. Ze kleedden zich allemaal in zwarte regen broeken en zwarte regen jassen. Iedereen was in het zwart behalve ik. Ik was de enige die geen regenkleding aan had.
V: Vond je niet raar dat jij geen regen kleding kreeg?
A: Ja, maar ik heb er niets van gezegd. Ik had zelf een bandana en handschoenen bij me, want toen ik werd opgehaald zei die lange dat ik iets mee moest nemen, waarmee ik mijn gezicht kon bedekken en handschoenen mee moest nemen. Dit heeft die lange tegen mij gezegd toen ze mij kwamen ophalen. Ik ben toen weer naar mijn kamer gelopen en heb toen handschoenen en bandana opgehaald.
V: Vroeg je niet aan de jongens wat jullie gingen doen?
A: De lange antwoordde dat zal je zo meteen wel zien. Allemaal zijn we weer ingestapt en ik denk dat we 10 minuten of een kwartiertje hebben we gereden. Toen zijn we in de buurt van Tubbergen gestopt.
We zij twee drie minuten van de juwelier gestopt. [alias 1] is eruit gestapt en stapte in een andere auto. Die auto stond daar al. [alias 1] is alleen in de auto gestapt. Vanuit het onderzoek weet ik dat het een Skoda was, maar in mijn eerdere verklaring had ik verklaard dat het een Station was. Toen [alias 1] uit was gestapt, ging ik links achter zitten en diegene welke link achter zat ging rechts voorin zitten. Naast de lange zitten. [alias verdachte] zat achter het stuur.
V: Hoe is [alias 1] in de auto gestapt?
A: ik heb geen idee, hij stapte uit en wij reden verder. Wij gingen het hoekje om en [alias 1] kwam later aanrijden. We reden op een normale manier dus rustig. [alias 1] reed achter ons richting de juwelier.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Ze wisten precies wat ze gingen doen. Toen [alias 1] uit de auto ging, zei de lange dat we een juwelier gingen overvallen.
V: Wat zei de lange precies?
A: Hij zei dat ik achter die andere jonge, welke rechts achterin zat, aan moest lopen. Hij zei je moet gewoon achter hem aanlopen, dat is het enige wat je moet doen. Diegene rechts zat, moest alles kapot maken en ik moest alles in de tas doen. Die jongen, welke rechts achterin zat had een blauwe moker in de hand en hij sloeg daarmee alles kapot en ik deed het in de tas.
V: Toen jullie bij de juwelier aankwamen rijden hoe ging dat precies?
A: In eerste instantie reed de lange voorop met de Mercedes, [alias verdachte] stopte bij de juwelier voor. [alias 1] reed hem toen voorbij. Die lange zei tegen ons dat wij uit de auto moesten stappen en bij die pilaren voor bij de juwelier moesten wachten. De [alias verdachte] heeft toen de Mercedes omgekeerd met de kont iets voorbij de juwelier, dus de voorzijde van de Mercedes richting de weg. [alias 1] heeft toen ook de Skoda omgekeerd met de kont van de auto voor de juwelier is hij gestopt. [alias 1] stond met de achterkant van de Skoda precies voor de juwelierszaak. Hij heeft toen in een keer vol gas achteruit richting de juwelier gereden. Hij ramde de voorkant van de juwelier. Het alarm ging af, de voorruit van de juwelier ging gelijk stuk. [alias 1] reed de Skoda iets naar voren en is zelf toen ook uitgestapt. Ik ben achter die jongen aangelopen, welke ik achteraan moest lopen. De jongen sloeg vitrines kapot en ik haalde alles uit de kapot geslagen vitrine en deed het in de tas. [alias 1] sloeg ook vitrines kapot en die andere jongen, welke ik niet kende, liep achter [alias 1] en deed alles ook in de tas.
V: Wat heb je in de tas gestopt?
A: Van alles en nog wat, ringen, kettingen, oorbellen en volgens mij een paar horloges, allemaal sieraden.
V: En toen?
A: [alias 1] zei op een gegeven moment dat we weg moest gaan. Ik ben toen als eerste uit de
juwelier gevlucht en ben in de Mercedes gestapt. Ik ben achterin in het midden gaan zitten. Iedereen zat weer op hetzelfde plek als eerst. [alias verdachte] zat als bestuurder in de Mercedes, hij is de auto niet uit geweest. [alias 1] zat naast de bestuurder. Die andere donkere jongen zat weer rechts naast me en die onbekende jongen weer links naast mij op de achterbank.
V: waar gingen jullie vervolgens naartoe?
A: We gingen naar die loods. Die lange reed rechtstreeks daarnaartoe.
V: Hoe lang hebben jullie erover gedaan om daar bij de loods te komen?
A: Ik weet niet een kwartier of zo. We zijn rechtstreeks naar die loods gereden, waar we later
werden aangehouden. Toen heeft de lange de auto erin gereden. De roldeur werd hierna naar beneden gedaan.
V: Waar zijn jullie naartoe gelopen?
A: We zijn naar achteren gelopen van de garage. We zijn helemaal naar achteren gelopen. [alias 1] , die [alias verdachte] en die onbekende jongen gingen naar de buit in de tassen kijken. De donkere jongen, welke rechts naast mij zat die was gewond geraakt aan zijn hand.
V: En toen?
A: Ja we waren nog niet eens een kwartiertje daar binnen toen kwam de politie al aan, het ging in ieder geval heel snel.
O: Je hebt de andere jongens met wie je aangehouden bent, omschreven als de [alias verdachte] , [alias 1] , de onbekende jongen bij hotel [hotel] in Delden en de wat kleinere donkere jongen. [verdachte] is het langst van jullie allemaal, wij gaan vanuit dat je met de [alias verdachte] [verdachte] bedoelt. [medeverdachte 3] heeft als enige lang haar en draagt dit in een staartje , wij gaan vanuit dat je hem [alias 1] noemt.
De jongen, welke in je eerdere verklaring op de parkeerplaats van [hotel] met [alias 1] stond te wachten, is [medeverdachte 4] . De andere jongen, welke iets kleiner is dan de rest, is [medeverdachte 2] .
A: Met de lange bedoel ik [verdachte] .
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 25 en 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Op 18 april 2020 omstreeks 03:35 uur komt een personenauto, het terrein van hotel [hotel] oprijden. Het betreft een klein model personenauto, vermoedelijk een Renault Clio. De auto rijdt over de parkeerplaats naar het bijgebouw (oranje dak) en wordt daar, voor de camera uit het zicht door bosschages, geparkeerd. Op 18 april 2020 omstreeks 03:52 uur lopen (minimaal) twee personen vanuit richting achterzijde van het hotel naar de parkeerplaats. Dit is te zien aan de verlichting van een voorwerp. Ze lopen achter de bosschages langs, waarbij de verlichting van het bijgebouw, vermoedelijk op bewegingssensor, aan gaat, naar een auto op de parkeerplaats die gezien knipperende lichten wordt geopend. Ongeveer één minuut later, om 03:54 uur lopen er nog twee personen achter de bosschages langs in de richting van de auto op de parkeerplaats die zojuist geopend is. Op 18 april 2020 omstreeks 03:55 uur wordt de auto gestart en achterwaarts van het parkeerterrein afgereden. Dan is te zien dat het een Mercedes betreft. De Mercedes verlaat het terrein van hotel [hotel] en slaat linksaf de Hengelosestraat op. Kort daarna, om 03:57 uur, is nog te zien dat de Mercedes in tegenovergestelde richting over de N346 rijdt, in de richting van de A35 op-/afrit 28.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 29, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Op 16 april 2020 reed ik verbalisant op de Wesselerbrinklaan. Ik verbalisant [verbalisant 4] gaf de bestuurder van de auto, welke voorzien was van het kenteken [kenteken 5] , een stopteken. Ik verbalisant vroeg de bestuurder naar zijn rijbewijs. Ik zag dat er nog een andere persoon in de auto zat op de bijrijdersstoel. Ik herkende hem ambtshalve als [medeverdachte 3] . Ik heb de bestuurder [medeverdachte 4] gevraagd naar de huurovereenkomst die hij mij overhandigde. Ik zag dat hij de auto gehuurd had voor twee dagen voor een bedrag van 208 euro. [medeverdachte 4] stond op de overeenkomst als huurder.
Betrokkene : [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 2]
Betrokkene : [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 3]
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 178 tot en met 181 en 183, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Op 18 april 2020 meldt een medewerker van Hotel [hotel] te Delden dat er zich verdachte situatie heeft voorgedaan bij het hotel. Het blijkt dat twee van de voor de “ramkraak aangehouden verdachten zich op 17 april 2020 omstreeks 17:55 uur hebben ingecheckt in Hotel [hotel] en dat er getracht is op 18 april 2020 omstreeks 11:00 uur spullen op te halen uit de hotelkamer van de aangehouden verdachten.
Op vrijdag 17 april 2020 omstreeks 17:51 uur komt een grijze Mercedes, voorzien het kenteken OB- FC-560 op de voorzijde en op de achterzijde van het voertuig, het terrein van Hotel [hotel] oprijden. Op vrijdag 17 april 2020 omstreeks 17:51:08 uur stopt de grijze Mercedes met kenteken [kenteken 3] op het parkeerterrein van Hotel [hotel] . De auto staat geparkeerd op een plek, deels uit het zicht van de camera’s is door bosschages. Op de camerabeelden is te zien dat er twee personen uit de Mercedes stappen. Vervolgens is te zien dat de twee personen van de Mercedes naar de ingang van Hotel [hotel] lopen. Eén van hen draagt een zwarte rugzak en een plastic (Aldi) tas en de ander draagt twee grote zwarte sporttassen.
Opmerking verbalisant: op bovenstaand beeld zijn beide personen dusdanig herkenbaar in beeld, dat zij (in vergelijking met foto’s die van hen in het politiesysteem staan) te identificeren zijn als:
- [medeverdachte 4] , geboren [geboortedatum 3]
- [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum 2] .
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 189, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten.
Omstreeks 11.30 uur op 18 april 2020 kregen wij van het operationeel centrum te Hengelo het verzoek om naar hotel [hotel] , [adres 11] , te gaan. Hier troffen wij betrokkene van [naam 4] , eigenaar van het hotel.
Wij hoorden dat meneer van [naam 4] tegen ons vertelde dat gisteravond, vrijdag 17 april 2020 omstreeks 17.55 uur, twee personen kwamen inchecken. Dit waren twee mannen en boekten onder de volgende gegevens:
Dhr. [medeverdachte 4]
[adres en telefoonnummer]
De twee mannen waren gekomen in een grote, grijze Mercedes voorzien van een Duits kenteken. Vervolgens zijn de mannen naar hun hotelkamer gegaan, dit betrof een kamer op de begane grond met een terras aan hun hotelkamer. Dit terras is vanuit de hotelkamer te bereiken. Volgens meneer van [naam 4] zijn de twee mannen in de avond en nacht meerdere malen in hun hotelkamer geweest en hebben ze meerdere malen de hotelkamer ook weer verlaten. Elke keer als ze dit deden ging dit via het terras.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 707 tot en met 709, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten.
Op zaterdag 18 april 2020 om 07:45 uur kwam ik, [verbalisant 5] , naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel, een zogenaamde ramkraak voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 3] , binnen de gemeente Twenterand. Ik zag dat op de parkeerplaats een groene verrijdbare vuilcontainer stond. Voor de container lag een kunststof kratje. Onder dit kratje trof ik een mokertje, een zwarte bivakmuts en een hoofdlampje aan. Voor de linker overheaddeur trof ik diverse bloeddruppels aan. Ook zag ik dat deze overheaddeur aan de onderzijde beschadigd was. Ik zag namelijk dat de onderzijde van deze deur naar buiten was gedrukt. Ik zag dat achter deze deur een Mercedes-Benz personenauto stond. Dit voertuig stond met de achterzijde in de richting van de overheaddeur. Het betrof hier, naar later bleek, een zilvergrijze Mercedes CLS 63 AMG. Ik zag dat dit voertuig was voorzien van Nederlandse kentekenplaten en dat de kofferbak van het voertuig openstond. Aan de voorzijde was het kenteken [kenteken 1] aangebracht. Aan de achterzijde was het Nederlandse kenteken [kenteken 2] aangebracht. Zowel aan de voor- als aan de achterzijde waren de kentekenplaten met grijs plakband, zogenaamde Duck-tape over de bestaande kentekenplaten aangebracht. Na het verwijderen van de Nederlandse kentekenplaten zag ik dat het voertuig was voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 5] . Ik zag dat de typeplaatjes, op de rand van de kofferbakdeksel van het voertuig waren afgeplakt met grijze tape.
Op de vloer van deze bandenwerkplaats lagen diverse goederen. Ik zag onder andere dat op de vloer twee grote zwarte tassen lagen. Het betrof hier tassen van het merk Nike Pro. Ik, [verbalisant 5] , zag in een van deze tassen diverse papieren en plastic zakjes. Ook zag ik, [verbalisant 5] , dat er diverse sieraden op de vloer lagen. Het betrof hier horloges, ringen, kettingen en oorbellen. Ik, [verbalisant 5] , zag dat in de nabijheid van een van de tassen een klein mokertje lag. Het betrof hier een soortgelijk mokertje als door mij op de parkeerplaats was aangetroffen. Naast het mokertje lag een hoofdlampje. Ook lag op deze locatie een zwarte bivakmuts. Ik, [verbalisant 5] , zag dat op de vloer een blauw regenjack lag. Ook zag ik dat er op dit jack bloed zat. Ik, [verbalisant 5] zag dat tussen de sieraden nogmaals een zwarte bivakmuts lag.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 747 en 748, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant.
Voertuig
Voertuig : Personenauto
Merk/type : Mercedes-Amg
Kleur : Grijs
Land : Bondsrepubliek Duitsland
Kenteken : [kenteken 5]
Ik trof op de achterbank, in een middenconsole, een horloge aan met een plastic houder zoals ze die bij juweliers gebruiken om het bandje mooi rond te etaleren. Aan het horloge hing een kaartje. Ik zag dat op het rechter achterportier meerdere rode vegen zaten die op bloed leken.