ECLI:NL:RBOVE:2021:382
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering studiefinanciering wegens teveel bijverdiensten en omzetting studiebeurs in gift
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De eiser had in 2016 gebruik gemaakt van studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Na controle door de Belastingdienst bleek dat de eiser in dat jaar teveel had bijverdiend, wat resulteerde in een terugvordering van € 4.412,87 door de verweerder. De eiser stelde dat hij op 7 januari 2018 bericht had ontvangen dat hij de prestatiebeurs over de periode van september 2013 tot en met augustus 2017 niet hoefde terug te betalen en dat de controle te laat was ingesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de terugvordering rechtmatig was, omdat het teveel bijverdiende inkomen niet van invloed was op het recht op studiefinanciering. De rechtbank volgde de verweerder in zijn standpunt dat de omzetting van de prestatiebeurs in een gift wegens het behalen van een diploma geen belemmering vormde voor de terugvordering. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven om de hardheidsclausule toe te passen, en dat de termijn voor het nemen van besluiten niet wettelijk was beperkt. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.