ECLI:NL:RBOVE:2021:3797

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
08.305057.20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en oplegging van tbs met dwangverpleging na belaging

Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige vrouw, die zich schuldig had gemaakt aan belaging van een man gedurende een jaar. De vrouw had de man herhaaldelijk lastiggevallen door hem 's avonds en 's nachts te bellen en berichten te sturen via sociale media. Ondanks een eerder opgelegde gedragsaanwijzing, die haar verbood contact met het slachtoffer te hebben, ging zij door met haar stalkingsgedrag. De rechtbank volgde het advies van deskundigen, die concludeerden dat de vrouw leed aan een psychotische stoornis en niet in staat was om haar gedrag te beheersen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten en ontsloeg haar van alle rechtsvervolging. In plaats daarvan werd tbs met dwangverpleging opgelegd, gezien het hoge recidivegevaar en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de situatie en de impact van het gedrag van de verdachte op het slachtoffer, die zich onveilig voelde en bang was voor verdere escalatie. De uitspraak is gedaan in het kader van de bescherming van de samenleving en de behandeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.305057.20 (P)
Datum vonnis: 12 oktober 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] (Polen),
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Zwolle, afdeling PPC te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 september 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.J. Jansen en van wat door verdachte en haar raadsman mr. J.J. Lieftink, advocaat in Huizen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging (stalking) van [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot 02 december 2020, althans in het jaar 2020, te Steenwijk, in de gemeente Steenwijkerland, en/of te Wanneperveen, in de gemeente
Steenwijkerland, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
- door die [slachtoffer] veelvuldig, althans meermalen, een (groot) aantal (telefonische) berichten te sturen inhoudende (onder meer) diverse tekstberichten en/of afbeeldingen en/of

geluidsfragmenten en/of filmfragmenten via onder meer Whatsapp en/of 1-Messenger en/of een mailadres en/of via SMS, en/of

- door veelvuldig, althans meermalen, te bellen naar die [slachtoffer] , en/of
- door veelvuldig, althans meermalen, de Voicemail van die [slachtoffer] in te spreken, en/of
- door zich meerdere malen (hinderlijk) voor/nabij de woning van die [slachtoffer] te begeven

en/of zich aldaar in de directe omgeving op te houden, en/of

- door meermalen langs de woning en/of in de straat van die [slachtoffer] te rijden, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan

te jagen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde belaging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde belaging niet bewezen kan worden verklaard. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de onder het vierde en het vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde gedragingen volgens aangever al in maart en begin april 2020 hebben plaatsgevonden, hetgeen voorafgaand aan de tenlastegelegde periode is geweest.
Verder heeft aangever niet verklaard dat zijn voicemail is ingesproken, zoals onder het derde gedachtestreepje is ten laste gelegd. Gelet hierop moet verdachte van hetgeen onder deze gedachtestreepjes is ten laste gelegd worden vrijgesproken. Nu de resterende ten laste gelegde gedragingen, te weten het sturen van berichten en het anoniem bellen van verdachte slechts in twee korte periodes in mei 2020 en november 2020 hebben plaatsgevonden, is van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer geen sprake geweest, waarbij ook de inhoud van deze berichten in aanmerking moet worden genomen, zo stelt de raadsman die daarmee een integrale vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte in de ten laste gelegde periode de voicemail van aangever heeft ingesproken. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank acht de overige ten laste gelegde gedragingen wel wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de onder het vierde en vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde gedragingen niet in de tenlastegelegde periode hebben plaatsgevonden aangezien uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze gedragingen wel in het jaar 2020 hebben plaatsgevonden, zoals dat is ten laste gelegd.
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangever [slachtoffer] heeft aangegeven al lange tijd te worden lastig gevallen door verdachte. Ondanks het feit dat verdachte eind 2019 een gedragsaanwijzing heeft gekregen dat zij op geen enkele wijze contact met [slachtoffer] mocht hebben en dat zij zich niet mocht begeven in het gebied rondom zijn woning, heeft verdachte in 2020 aangever veelvuldig lastig gevallen en benaderd. Verdachte belde hem vaak en heeft hem talloze berichten verstuurd. Verdachte heeft bij de politie en ter zitting ook bekend dat zij dit heeft gedaan.
Op 31 maart heeft verdachte twee keer bij de woning van verdachte aangebeld. Bij de tweede keer sprong zij vanuit het niets in de armen van aangever, waardoor hij in de gang ten val is gekomen. Aangever heeft verdachte toen boos uit zijn woning geduwd, maar hierna volgde verdachte hem zijn woning in, waardoor hij haar nog een keer uit zijn woning heeft moeten duwen.
Ook na dit incident bleef verdachte aangever bellen en berichten sturen. Begin april 2020 is verdachte nog meerdere malen door de straat van aangever gereden.
Ook nadat verdachte op 29 april 2020 is aangehouden voor het overtreden van de gedragsaanwijzing, is zij met het versturen van berichten aan aangever doorgegaan. Op
15 mei 2020 ontving aangever het bericht dat hij niets meer van verdachte zou horen en bij dit bericht waren kapot geknipte foto’s van aangever gevoegd, maar op 28 mei 2020 ontving aangever toch weer nieuwe berichten van verdachte.
Verdachte heeft op 5 augustus 2020 contact met de politie opgenomen met het verzoek om haar terug te bellen en zij heeft hierbij de adresgegevens van aangever opgegeven.
Toen zij door de politie werd teruggebeld, heeft zij op 11 augustus 2020 tegenover de politie verklaard dat zij niet ophoudt, dat zij door de autoriteiten niet tegen te houden is en dat het de keuze van God is dat zij en aangever bij elkaar horen. Verder verklaarde zij dat zij veel verschillende prepaid simkaarten had om daarmee op WhatsApp te kunnen kijken wanneer aangever voor het laatst online is geweest.
Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 14 augustus 2020 is verdachte veroordeeld voor belaging van [slachtoffer] in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 1 november 2019 en het opzettelijk handelen in strijd met de gedragsaanwijzing. Aan verdachte is toen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarden een contact- en gebiedsverbod opgelegd. Ook is aan haar een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opgelegd inhoudende een contact- en gebiedsverbod.
Ook deze veroordeling en de opgelegde verboden hebben verdachte er niet van weerhouden om met haar gedrag door te gaan.
In de periode hierna bleef aangever telefoontjes ontvangen, voornamelijk laat en in de nachtelijke uren. In november 2020 heeft aangever een telefoontje opgepakt en nadat het toen enige tijd stil bleef hoorde aangever verdachte toen giechelen. Aangever bleef berichten van aangever ontvangen, onder meer op 13, 14 en 20 november 2020.
Uiteindelijk is verdachte op 2 december 2020 aangehouden en in voorlopige hechtenis gesteld, maar ook dit heeft er niet toe geleid dat zij met haar gedrag is gestopt. Vanuit de penitentiaire inrichting is verdachte doorgegaan met het schrijven van brieven aan aangever.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte op indringende, intensieve en obsessieve wijze heeft geprobeerd met aangever in contact te komen.
Alhoewel aangever hiervan klaarblijkelijk niet was gediend, en verdachte een gedragsaanwijzing is gegeven die meerdere malen is verlengd, is verdachte hardnekkig met haar stalkingsgedrag doorgegaan, met als doel een gesprek met het slachtoffer te hebben over de in haar ogen nog niet afgehechte relatie, omdat zij tekenen van God bleef ontvangen dat het slachtoffer de voorbestemde liefde voor haar is.
Dit herhaaldelijk op dwingende wijze lastig vallen heeft een zeer grote invloed op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van aangever gehad. Hij is bang dat haar gedrag nooit zal stoppen en dat hij over 10 jaar nog steeds in hetzelfde schuitje zit.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in het jaar 2020, te Steenwijk, in de gemeente Steenwijkerland, en te Wanneperveen, in de gemeente Steenwijkerland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
- door die [slachtoffer] veelvuldig een groot aantal berichten te sturen inhoudende (onder meer) diverse tekstberichten en afbeeldingen en filmfragmenten via onder meer Whatsapp en iMessage en een mailadres en via SMS, en
- door veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer] , en
- door zich meerdere malen (hinderlijk) voor de woning van die [slachtoffer] te begeven
en zich aldaar in de directe omgeving op te houden, en
- door meermalen langs de woning en in de straat van die [slachtoffer] te rijden, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen en/of te dulden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
belaging.

6.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennisgenomen van de door T. Berger en J. Weersma, psychiaters en drs. A.G.M. Weenink, GZ-psycholoog, op respectievelijk 11 mei 2021 en 28 april 2021 uitgebrachte Pro Justitia rapporten, de bijlage van Weenink van 24 september 2021, en de door hen daarop gegeven toelichting ter zitting.
De deskundigen Berger en Weersma hebben geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een psychotische stoornis, te weten schizofrenie. Daarnaast is sprake van een matige tot ernstige stoornis in alcohol, cannabis en amfetaminegebruik.
Berger en Weersma schrijven dat verdachte ervan overtuigd is dat zij en het slachtoffer een voorbestemde liefde hebben die door God is ingegeven. Zij handelt voortdurend in overleg met God en hierdoor is er geen ruimte voor begrenzingen. Zij lijdt aan religieuze-, erotomane-, beïnvloedings- en betrekkingswanen, waardoor haar volledige gedrag gestuurd wordt door een psychotische gedachtegang. De invloed van alcohol- en drugsgebruik heeft een versterkend effect op de wanen en dus ook op de gedragingen die daaruit voortvloeien. Het gedrag komt geheel voort uit de stoornis van verdachte en zij heeft geen enkel ziekte-inzicht.
Berger en Weersman hebben op grond van het vorenstaande geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet aan verdachte is toe te rekenen.
De deskundige Weenink heeft geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er is bij verdachte sprake van schizofrenie, onafgebroken, en van middelenproblematiek op het gebied van alcohol, hasj en speed.
Weenink schrijft dat centraal in de stoornis van verdachte de vele wanen staan die haar handelen bepalen en zich uiten in stalkend gedrag. Op grond van deze wanen is zij ervan overtuigd volledig in haar recht te staan in het (blijven) zoeken van contact. Aangever is er immers in haar ogen voor verantwoordelijk dat hij de relatie met haar niet heeft ‘afgehecht’. Omdat ‘de Vader’ haar hiertoe oproept, moet zij tot aangever doordringen en blijven doorgaan als hij zich van haar afwendt. Aangever is volgens verdachte voor haar voorbestemd. Zij weet hierbij van geen opgeven. Zij houdt zich niet aan de diverse opgelegde contact- en gebiedsverboden omdat deze -onder invloed van dezelfde wanen- niet voor haar gelden.
Vaak vindt het zoeken van contact plaats onder invloed van alcohol, soms in combinatie met andere drugs. Het middelengebruik van verdachte vervult daarbij een functie als zelfmedicatie en coping. Ook is het middelengebruik ‘versmolten’ met haar wanen, waardoor zij gemotiveerd is deze te gebruiken c.q. onvrij is deze te laten staan.
Aan dit zelfbepalende gedrag liggen forse oordeel- en kritiekstoornissen ten grondslag, op grond waarvan verdachte niet in staat is haar wil in vrijheid te bepalen.
Weenink heeft op grond van het vorenstaande eveneens geconcludeerd dat het ten laste gelegde niet aan verdachte is toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het strafbare feit op de in de rapporten genoemde gronden over en maakt dit oordeel van de deskundigen tot het hare.
Nu verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de feiten zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd en dat de maatregel dient te worden gemaximeerd tot vier jaar. Gelet op het hoge recidivegevaar en de (duur van de) behandeling die verdachte daarvoor nodig heeft, is de door de raadsman bepleite zorgmachtiging niet toereikend. Een onderzoek naar de haalbaarheid hiervan is daarom niet noodzakelijk.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat zij niet aan schizofrenie lijdt en dat het ten laste gelegde feit haar daarom volledig kan worden toegerekend. Er is geen verband tussen deze stoornis en het delict en verdachte kan daarom niet ter beschikking worden gesteld.
De raadsman heeft daarom primair verzocht te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 10 tot 12 maanden.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om het onderzoek te schorsen en de officier van justitie de opdracht te geven te onderzoeken of een zorgmachtiging mogelijk is. Dit mede gelet op het feit dat de ter beschikking stelling met verpleging van overheidswege gelet op de relatief geringe ernst van het feit in onderhavig geval een disproportionele maatregel zou zijn. FPK Inforsa in Amsterdam is volgens de raadsman een goede plek om verdachte in het kader van een zorgmachtiging te plaatsen. Een eventuele forensische behandeling met medicatie zou daar ook in dat kader kunnen plaatsvinden. De zorgmachtiging zou bovendien kunnen worden verlengd, waardoor de (aanvankelijk) beperkte duur daarvan geen belemmering oplevert.
Meer subsidiair, indien de rechtbank desondanks een TBS met verpleging van overheidswege oplegt, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze maatregel dient te worden gemaximeerd tot vier jaren omdat geen sprake is geweest van een (evident) geweldsdelict. Hierbij heeft de raadsman opgemerkt dat het fysieke contact met aangever niet vanuit verdachte heeft plaatsgevonden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich gedurende een jaar schuldig heeft gemaakt aan belaging van aangever. Verdachte heeft gedurende deze periode stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van haar slachtoffer door hem bij voortduring, met name in de late en nachtelijke uren, te bellen en berichten via social media te sturen. Ook reed zij regelmatig door de straat van haar slachtoffer en stond zij op 31 maart 2020 opeens voor zijn deur.
Dit gedrag heeft voor het slachtoffer zeer grote gevolgen gehad. Verdachte valt hem al gedurende langere tijd lastig en het behoeft geen betoog dat dit gedrag hem een gevoel van onmacht en onveiligheid bezorgt.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de strafbaarheid van verdachte, is voor het opleggen van straf geen plaats.
De deskundigen Berger en Weersma hebben in eerdergenoemde rapportage geconcludeerd dat het recidiverisico hoog is als verdachte niet wordt behandeld en dat het risico op gevaarlijk gedrag, naar met name het slachtoffer, ook hoog wordt ingeschat.
Volgens hen is niet uitgesloten dat verdachte, ook gezien haar voorgeschiedenis met het plegen van geweld, op termijn tot fysieke agressie over kan gaan. Zij hebben, zo volgt uit de rapportages, gebruik gemaakt van state of the art risicotaxatieinstrumenten, in het bijzonder ook de Stalking Risk Prolfile en SAPROF (Weenink) en HCR-20 en SAPROF (Berger en Weersma).
De deskundigen Berger en Weersma hebben geadviseerd om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
De deskundige Weenink heeft in eerdergenoemde rapportage geconcludeerd dat een hoog risico op volharding c.q. terugval in vergelijkbare delicten bestaat, dat het risico op terugval naar hetzelfde slachtoffer hoog is en dat het risico op geweld als gemiddeld wordt geschat. Weenink heeft eveneens geadviseerd om verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
De rechtbank neemt deze conclusies en adviezen op de in de rapporten daarvoor bijeengebrachte gronden over en maakt het oordeel van de deskundigen tot het hare.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 18 mei 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor belaging en het opzettelijk handelen in strijd met de gedragsaanwijzing is veroordeeld, alsmede dat verdachte eerder ter zake geweldsdelicten is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden, met de inhoud van het reclasseringsadvies van 18 mei 2021, waarin ook TBS met dwangverpleging wordt geadviseerd.
De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman om de mogelijkheid van een zorgmachtiging nader te laten onderzoeken af. Uit de Pro Justitia rapportages en de door de deskundigen ter zitting daarop gegeven aanvulling, is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat een zorgmachtiging ontoereikend is voor de situatie van verdachte en de rechtbank acht zich voldoende geïnformeerd.
Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat een zorgmachtiging niet voldoende is om de samenleving tegen het hoge recidivegevaar te beschermen. Een zorgmachtiging is niet toereikend, gelet op de ernst van de psychiatrische stoornis en het hoge recidiverisico dat met een delictpreventieve behandeling moet worden beperkt.
Verdachte heeft gelet op de aard van haar stoornis voor langere duur verplichte zorg nodig en plaatsing in het kader van een zorgmachtiging en een eventueel daarop volgende verlenging bieden naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende waarborgen dat het recidivegevaar afdoende kan worden beperkt.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opleggen. Aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan. Er zijn adviezen van gedragsdeskundigen van twee verschillende disciplines die niet ouder zijn dan een jaar. Het door verdachte gepleegde misdrijf is omschreven in artikel 285b Sr.
Ten tijde van deze feiten bestond bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist zowel de terbeschikkingstelling als de verpleging van overheidswege.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging zal worden opgelegd voor onder meer een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 38e, eerste lid Sr. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank overweegt hiertoe dat belaging weliswaar niet zonder meer als geweldsmisdrijf te duiden is, maar dat hiervan in het onderhavige geval niettemin sprake is.
De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte blijkens het uittreksel Justitiële documentatie in het verleden geweldincidenten heeft gepleegd. Verdachte heeft zich in 1997 schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en in 2017 was sprake van geweld tegen de politie en de mishandeling van een dier. Psychiater Weersma heeft ter zitting toegelicht dat de drempel tot het overgaan tot gewelddadige handelingen verlaagd is, zodra die drempel reeds overschreden is geweest. De psychiater benoemt dat verdachte, gezien haar voorgeschiedenis met het plegen van geweld, op termijn tot fysieke agressie over kan gaan. De deskundigen hebben ter zitting uiteengezet dat een dergelijk risico, ook gezien de door hen gehanteerde risicotaxatieinstrumenten, een daadwerkelijk risico is.
Voorts blijkt uit het dossier dat verdachte fysieke toenadering heeft gezocht tot aangever. Zij is bij hem thuis langs geweest en heeft meermalen geprobeerd zijn woning binnen te gaan.
Verder worden de uitlatingen van verdachte in de loop van het afgelopen jaar steeds grimmiger en in toenemende mate bedreigend.
Zo spiegelt verdachte zich in een bericht aan aangever aan Hitler in die zin dat haar haat voor mensen die van Hitler voorbij gaat, en heeft zij aan haar collega [getuige] geschreven: “
Weet jij wel dat mijn Vader de hele wereld wel uit wil roeien omdat ik met [slachtoffer] ga trouwen?” en “
Dus als jij wil dat al jullie goddelozen door blijven modderen - zag je tegen [slachtoffer] dat je maar beter met mij trouwt want mijn Vader en ik maken iedereen AF!”. Daarnaast heeft verdachte ook vanuit de penitentiaire inrichting berichten gestuurd waaruit een gewelddadige strekking kan worden afgeleid. Zo heeft verdachte op een kopie van het bevel bewaring van 4 december 2020 bij de recidivegrond geschreven: “
Zo raar om te weten dat ik dit met 1 ritueel kan uitvoeren, lees mijn teksten!” en daarbij tientallen handgeschreven pagina’s met bijbelse teksten gevoegd die in de context als bedreigend kunnen worden gezien.
Verder kan verdachte aan haar chronisch psychotische gedachtegang op geen enkele wijze weerstand bieden. Dit maakt haar gedrag onvoorspelbaar en verdachte onberekenbaar. Onder deze omstandigheden merkt de rechtbank de door verdachte gepleegde belaging aan als zodanig dat er gevaar is voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a en 37b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
afwijzing voorwaardelijk verzoek
- wijst af het verzoek van de verdediging tot schorsing van het onderzoek om de mogelijkheden van een zorgmachtiging te onderzoeken;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
belaging;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en
ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat zij van
overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D.E. Schaap en
mr. M.S. de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Noord, met nummer PL0600-2020261766. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aangifte van 9 juni 2020, pagina’s 14 t/m 18, inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
(…) [verdachte] stalkte mij al zo'n 20 jaar. Vanaf mijn middelbare schooltijd.(…) [verdachte] heeft een contact- en gebiedsverbod opgelegd gekregen (…) Zij heeft zich hier vanaf het begin niet aan gehouden en zij bleef mij bestoken met berichtjes via voornamelijk iMessage. Ook belde [verdachte] mij vaak en veel. Vooral in de late en nachtelijke uren. (…) Op dinsdag 28 januari 2020 en op woensdag 29 januari 2020 ben ik tussen 23.00 uur en 05.00 uur 4 a 5 keer anoniem gebeld. (…) Op donderdag 2 april 2020 (…) heb ik aangegeven dat ik nog steeds lastig word gevallen door [verdachte] . Dat ze mij nog steeds belt, berichten stuurt, zelfs bij mij door de straat reed en bij mijn woning aanbelde.(…) Op maandag 6 april 2020 en dinsdag 7 april 2020 heb ik verbalisant [verbalisant] mails gestuurd. Hierin heb ik te kennen gegeven dat [verdachte] weer bij mij door de straat reed en vreemde gebaren maakte, mij anoniem bleef bellen en berichten bleef sturen. (….) Op dinsdag 12 mei 2020 heb ik aangegeven dat [verdachte] doorgaat met het sturen van berichten (…) Vrijdag 15 mei 2020 heeft [verdachte] mij een bericht gestuurd dat het klaar was. Bij dit bericht zat een foto met kapot geknipte en kapot gescheurde foto's van mij. (…) Helaas bleek dit te mooi om waar te zijn. Donderdag 28 mei 2020 heeft [verdachte] mij alweer meerdere berichten gestuurd.
2.
Het proces-verbaal van (telefonisch) verhoor aangever van 17 april 2020, pagina’s 20 en 21, inhoudend de door [slachtoffer] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
[verdachte] belt mij nog steeds en ook stuurt zij mij nog steeds berichten (…) dinsdag 31 maart 2020 is zij bij mijn woning aan de [adres 2] geweest om mij lastig te vallen. Omstreeks 19.00 uur werd er bij mijn woning aangebeld. (…) er werd lang achter elkaar op de bel gedrukt. (…) Ik liep naar de voordeur en opende deze. Ik zag niemand staan en deed een stap naar buiten om te kijken wie er aangebeld had. Ik zag toen [verdachte] midden op straat staan. Ze begon tegen mij te schreeuwen. Ze schreeuwde iets in de trant van: “Bel de politie maar”. Ik heb me omgedraaid en ben naar binnen gegaan. (…) Om 20.30 uur ging de bel weer. (…) Ik zag weer niemand voor de deur staan en deed weer een stap naar buiten. Vanuit het niets sprong [verdachte] mij in mijn armen. Samen vielen wij half de gang in. Ik schrok, maar herpakte me snel. Ik heb haar vastgepakt en haar mijn woning weer uitgeduwd.(…) [verdachte] liep toen gewoon mijn woning nog een keer in. Ik heb haar toen weer mijn woning uitgedrukt. (…) [verdachte] heeft een contact- en straatverbod (…) Ik heb die dag ook een aantal berichten van [verdachte] gekregen. Hier stond onder andere in dat ze naar de Reclassering moest en eerst lam en high ging worden. Dat ze later wel weer contact met mij op zou nemen. Deze berichten stuurde ze mij voordat ze bij mij langskwam. (…) Ik heb, toen [verdachte] op dinsdag 31 maart 2020 voor de tweede keer bij mij langs kwam een tweetal foto’s van haar gemaakt (dossierpagina 28 en 29).
3.
De bij het onder 2. vermelde verhoor gevoegde schriftelijke stukken, pagina’s 22 t/m 27 en 30 t/m 34.
4.
Het proces-verbaal bevindingen van 11 augustus 2020, pagina’s 118 t/m 120, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op 15 mei 2020 heb ik van aangever [slachtoffer] een tweetal foto's van een vrouw ontvangen. Ik herken deze vrouw als zijnde [verdachte] .
5.
Het proces-verbaal bevindingen van 17 april 2020, pagina 35, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op maandag 6 april 2020 (…) heb ik (…) een mail ontvangen van aangever (…) [slachtoffer] , met onderstaande tekst:
“(…) Bij deze weer even een melding dat ze hier weer door de straat rijd en rare gebaren zit te maken. En anonieme telefoontjes nadat ze hier aan de deur heeft gestaan.”
(…) Op dinsdag 7 april 2020 (…) ontving ik een mail met onderstaande tekst:
“(….) Bij deze weer een melding van mijn kant, het bellen en berichten gaat onverminderd
door!!”. (…)
6.
De bij het onder 5. vermelde proces-verbaal gevoegde schriftelijke stukken, pagina’s 36 t/m 39, te weten screenshots van gesprekshistorie bestaande uit voornamelijk anonieme telefoontjes en berichten.
7.
Het proces-verbaal bevindingen van 19 mei 2020, pagina’s 40 en 41, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op 12 mei 2020 stuurde ik [slachtoffer] een mail (…) Op woensdag 13 mei 2020 (…) ontving ik onderstaand antwoord van [slachtoffer] : “ (…) De berichten op mijn telefoon gaan gewoon door.”
8.
De bij het onder 7. vermelde proces-verbaal gevoegde schriftelijke stukken, pagina’s 42 t/m 78, te weten screenshots van door aangever [slachtoffer] ontvangen berichten.
9.
Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 9 juni 2020, pagina’s 79 en 80, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
De klager verklaarde tegenover mij het volgende: Stalking middels berichten via voornamelijk iMessage, maar ook anonieme telefoontjes, door de straat rijden en aanbellen.
10.
Het proces-verbaal bevindingen, pagina 117, inhoudende het relaas van verbalisant
[verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op woensdag 5 augustus 2020 (…) kreeg ik (…) onderstaand klantverzoek:
Mevrouw wil door collega [verbalisant] terug gebeld worden i.v.m. haar zaak die de
collega zou behandelen. (…)
Meldergegevens: Mevr. [verdachte] , [adres 2] (…)
Wat hierbij opvalt is dat verdachte [verdachte] het adres van aangever [slachtoffer] opgeeft. (…)
11.
Het proces-verbaal bevindingen, pagina’s 122 en 123, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 11 augustus 2020 (…) belde ik (…) [verdachte] .(…) Ik hoorde dat [verdachte] mij vervolgens het volgende vertelde: (…)
Ik hou niet op.(…) Ik ben door de autoriteiten niet tegen te houden in mijn liefdesverdriet. Dit is een statement. (…) [e-mailadres] (…) is mijn e-mailadres (…)
[e-mailadres] (…) is een e-mailadres van mij. (…) de telefoonnummers:
- [telefoonnummer] en/of - [telefoonnummer] (…) komen me wel bekend voor. Als ik hiermee berichten naar [slachtoffer] heb gestuurd, dan zijn dit telefoonnummers van mij geweest. Ik heb heel veel verschillende prepaid simkaarten gehad. Dit deed ik om op de WhatsApp van [slachtoffer] te kunnen kijken wanneer hij voor het laatst online was geweest.
Als hij weer een nummer van mij blokkeerde, dan nam ik weer een nieuwe simkaart. (…)
Ik heb [slachtoffer] vorig jaar april al gevraagd dit uit te zetten. Ik heb dit aan hem gevraagd via de App of via een SMS. Ik ga daar helemaal in op. Ik moest iedere keer
kijken of hij online was geweest. (…) [slachtoffer] is de Adam van mijn Eva. Wij horen bij elkaar. Het is de keuze van God (…)
12.
Het proces-verbaal bevindingen van 26 november 2020, pagina 128, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
(…) aangever [slachtoffer] verklaart (…) Af en toe stuurt [verdachte] mij nog berichtjes.(…) ik zie dat ik nog een bericht van [verdachte] heb van zaterdag 14 november (…) Waar ik de laatste maanden voornamelijk last van heb, zijn anonieme telefoontjes. Voornamelijk 's avonds laat en in de nachtelijke uren. (…) Een week of twee geleden heb ik een keer een anoniem telefoontje opgenomen. Het was toen een tijdje stil aan de andere kant van de lijn en vervolgens hoorde ik [verdachte] giechelen. Ik herkende haar stem. (…) ik word anoniem gebeld (…) op (…) vrijdag 13 november 2020, 22.07 uur (…) zaterdag 14 november 2020, 00.41 uur en 01.11 uur (…) vrijdag 20 november 2020 23.32 uur, 23.33 uur, 23.36 uur en 23.56 uur (…) vrijdag 20 november 2020 heb ik nog meerdere anonieme telefoontjes ontvangen. [verdachte] houdt dus niet op mij lastig te vallen!
13.
De bij het onder 12. vermelde proces-verbaal gevoegde schriftelijke stukken, pagina’s 129 t/m 138, te weten screenshots van (gesprekshistorie bestaande uit voornamelijk) anonieme telefoontjes en berichten.
14.
Het proces-verbaal verhoor getuige van 2 december 2020, pagina’s 139 en 140, inhoudende de door [getuige] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
[verdachte] (…) had het altijd over [slachtoffer] . Ik hoorde dat [verdachte] zei dat zij en [slachtoffer] voor elkaar bestemd waren en dat ze altijd op hem zal blijven wachten (…) Ik kreeg appjes van haar (..)
In deze appjes benoemde [verdachte] dat haar Vader ( God) de hele wereld wel uit wil roeien omdat [verdachte] met [slachtoffer] ging trouwen. Ze appt vervolgens: als jullie goddelozen door blijven modderen- zeg je tegen [slachtoffer] dat je maar beter met mij trouwt want mijn Vader en ik maken iedereen af! (…)
15.
De bij het onder 14. vermelde proces-verbaal gevoegde schriftelijke stukken, pagina’s 141 en 142, te weten screenshots van WhatsApp berichten.
16.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 2 december 2020, pagina’s 143 t/m 150, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Als ik geen gesprek krijg met [slachtoffer] dan wordt de hele wereld uitgeroeid. (…) Ik heb recht om met [slachtoffer] te praten.(…)
V: Op 29 april 2020 ben jij aangehouden geweest voor het overtreden van jouw gedragsaanwijzing. (…) Na 29 april 2020 ben jij niet gestopt met het anoniem bellen naar [slachtoffer] en berichten sturen naar [slachtoffer] .
V: Wat is hier de reden van?
A: Ik ben nog steeds in voor dat gesprek met [slachtoffer] . Ik ga dat gesprek krijgen met hem.
Dat heeft mijn vader mij verteld en daar hou ik mij aan vast. (…)
Op 12 mei 2020 heeft [slachtoffer] contact gehad met de politie dat ik door ging met berichten versturen (…) Ik heb ze gestuurd (…)
V: Heb jij deze teksten, berichten, afbeeldingen en foto's aan [slachtoffer] gestuurd?
A: Ja, tuurlijk.
(…) O: Op 15 mei 2020 heb jij [slachtoffer] een bericht gestuurd dat het klaar was. Bij dit bericht
werd een foto meegestuurd van een kapot geknipte en kapot gescheurde foto van [slachtoffer]
(…) .
V: Wat kun jij hier over verklaren?
A: Ja, ik ken het. Ik heb de foto verscheurd en verknipt. Ik heb dat gedaan (…) Ik krijg tekens van God dat hij de ware voor mij is. Daarom ga ik door. Hij is mijn man. Ik kan niet stoppen. (…) op 28 mei 2020 (…) heb ik hem Bijbelse teksten verstuurd (…) [slachtoffer] en ik horen bij elkaar (…) Ik leef al 20 jaar met aanwijzingen dat [slachtoffer] mijn man is. Ik krijg aanwijzing van dingen die niet van deze wereld zijn. [slachtoffer] blijft elke keer terug komen in mijn leven. Het is raar en irritant. Ik vraag daar niet om. Het gebeurt. Het is niet gewenst. Het overkomt mij.(…) O: Ik laat jou een bericht zien dat [slachtoffer] op zaterdag 14 november 2020 heeft ontvangen via iMessage van [e-mailadres] (…) .
V: Heb jij dit bericht verstuurd naar [slachtoffer] ?
A: Ja. "Hoe wil jij het hebben" zei [slachtoffer] altijd tegen mij. Mijn eerste berichten begonnen met: "Als jij niet met mij praat zal mijn vader de hele wereld uitroeien".
O: Ik laat jou een aantal screenshots zien van de data vrijdag 13 november 2020 (22.07 uur), zaterdag 14 november (00.41 uur en 01.11 uur) en vrijdag 20 november 2020 (23.32 uur, 23.33 uur, 23.36 uur en 23.56 uur) met daarop gemiste anonieme oproepen naar [slachtoffer] (…).
V: Heb jij deze telefoontjes anoniem gepleegd naar [slachtoffer] ?
A: Ja hoor.
V: Erken jij dat jij je schuldig hebt gemaakt aan het overtreden van jouw gedragsaanwijzing jegens [slachtoffer] ?
A: Ja.
V: Vind jij dat jij je schuldig hebt gemaakt aan stalking?
A: Ja hoor. (…) Ik wil nog zeggen dat mijn vader er voor gaat zorgen dat [slachtoffer] wel met mij gaat praten.
17.
Het proces-verbaal bevindingen van 29 december 2020 (aanvullend, proces-verbaal nummer PL0600-2020609413-5), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] advocatuur [adres 2] heeft op 24 december 2020
ontvangen :

13 vellen A4 dubbelzijdig beschreven met Bijbelse teksten. Geschreven door [verdachte]

.

1 Folder van Perspectief herstelbemiddeling

7 vellen zijn met datum genoteerd; vanaf 7 december 2020 tot en met 15 december 2020.

(…) Bij de brieven zat ook een kopie van het Bevel bewaring die haar op 4 december is
uitgereikt. Dezen waren ook beschreven door [verdachte] . Zij had de gronden onderstreept: “Er moet ernstig rekening mee gehouden worden dat de verdachte een misdrijf zal begaan”. Daaronder had [verdachte] met een paarse stift onder geschreven :en ik maar denken dat ik hilarisch ben !
“Er moet ernstig rekening mee gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan
waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht.”
Daaronder had [verdachte] met pen onder geschreven :
Zo raar om te weten dat ik dit met 1 ritueel kan uitvoeren, lees mijn teksten !
18.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 28 september 2021, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik neem verantwoordelijkheid voor wat ik gedaan heb in de richting van [slachtoffer] . Ik heb de betreffende berichten in de periode van april tot 2 december 2020 aan [slachtoffer] gestuurd. Hierna heb ik ook nog vanuit de penitentiaire inrichting brieven aan [slachtoffer] gestuurd. Ik wist dat ik een contactverbod had. Hier heb ik mij niet aan gehouden.