Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een gedaagde die een leaseovereenkomst had afgesloten. De gedaagde had de leaseovereenkomst voortijdig beëindigd en de eiseres vorderde betaling van de resterende leasetermijnen, kosten voor de voortijdige beëindiging en eigen bijdragen voor schade aan de auto. De gedaagde betwistte de vorderingen, met name de opzegvergoeding, en stelde dat hij het contract zonder extra kosten had kunnen opzeggen vanwege financiële problemen.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat er andere afspraken waren gemaakt dan die in de schriftelijke overeenkomst waren vastgelegd. De rechter wees erop dat de schriftelijke overeenkomst dwingend bewijs oplevert en dat de gedaagde de gelegenheid had gekregen om tegenbewijs te leveren, maar hiervan geen gebruik had gemaakt. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde de opzegvergoeding en de kosten voor de schade aan de auto moest betalen, omdat hij niet had aangetoond dat de schade niet aanwezig was bij inlevering van de auto.
De vordering van de eiseres tot betaling van een totaalbedrag van € 12.277,91, inclusief rente en incassokosten, werd toegewezen. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F. Koster, kantonrechter.