ECLI:NL:RBOVE:2021:3652

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
96-246059-21 en RK 21/13654
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring klaagschrift inzake rijbewijsinvordering en verkeersveiligheid

Op 29 september 2021 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Overijssel het klaagschrift van een 32-jarige man ongegrond verklaard. De man had zijn klaagschrift ingediend tegen de invordering van zijn rijbewijs, dat op 12 september 2021 was ingevorderd na verdenking van rijden onder invloed. De raadkamer oordeelde dat het belang van de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het persoonlijke belang van de klager bij de teruggave van zijn rijbewijs. De klager, die directeur is van meerdere machinefabrieken, stelde dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en woon-werkverkeer. Hij betwistte de feiten en voerde aan dat hij niet had gereden, maar de raadkamer oordeelde dat de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal betrouwbaar zijn. De officier van justitie had het rijbewijs voor negen maanden ingehouden, en de raadkamer concludeerde dat er gevaar voor herhaling is, gezien de ontkenning van de klager en zijn weigering om mee te werken aan een ademanalyse. De beslissing om het klaagschrift ongegrond te verklaren werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 96-246059-21
Klaagschriftnummer: RK 21/13654
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het klaagschrift op grond van artikel 164, achtste lid, Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
verder te noemen: klager.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 13 september 2021, is op 13 september 2021 op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het is ingediend namens klager, door mr. J. Vlug, advocaat te Deventer. Het klaagschrift richt zich tegen de invordering en inhouding van een rijbewijs op grond van artikel 164 WVW 1994.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 29 september 2021. Bij de behandeling zijn de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en klager gehoord. De voormalige raadsman van klager, mr. J. Vlug, heeft bij brief van 27 september 2021, de raadkamer te kennen gegeven zich aan de zaak te onttrekken.
De raadkamer heeft kennisgenomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen klager.

2.De standpunten van klager en de officier van justitie

Standpunt van klager
Klager verzoekt het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van zijn rijbewijs te gelasten. Klager heeft dringend behoefte aan zijn rijbewijs voor zijn werk en woon-werkverkeer. Klager is directeur en enig- of grootaandeelhouder van zes grote machinefabrieken met in totaal ongeveer vierhonderdvijftig personeelsleden. De fabrieken zijn veelal gevestigd op industrieterreinen, onder andere in Dedemsvaart, Hoogeveen, Almere en Enschede. Klager reist dagelijks naar de verschillende locaties. Daarnaast bezoekt hij in het kader van zijn werkzaamheden onder andere afnemers en leveranciers. Reizen met het openbaar vervoer is in de visie van klager geen passend alternatief. Op dit moment brengt de vriendin van klager hem van en naar het werk. Klager is in de afgelopen vijf jaren niet eerder veroordeeld ter zake van Wegenverkeerswetfeiten. Klager heeft camerabeelden op een USB-stick aan de griffie van de rechtbank doen toekomen, omdat hij betwist dat hij op 12 september 2021 een personenauto heeft bestuurd op de openbare weg. Volgens klager is het door verbalisanten op ambtseed opgemaakte proces-verbaal ter zake van de tegen klager gerezen verdenkingen en het optreden daarna van de verbalisanten op veel punten dan ook in strijd met de waarheid opgemaakt.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard. Hoewel klager ervan overtuigd is dat hem een groot onrecht is aangedaan, blijkt uit het proces-verbaal van rijden onder invloed dat hij op 12 september 2021 een Volkswagen Golf-personenauto heeft bestuurd op de openbare weg in Markelo. Het belang van de verkeersveiligheid weegt thans zwaarder dan het persoonlijk belang van klager.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is ontvankelijk.

5.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Toetsingskader
De officier van justitie is op grond van artikel 164, vierde lid, WVW 1994 bevoegd een ingevorderd rijbewijs onder zich te houden in de gevallen bedoeld in artikel 164, tweede lid, onderdeel a, b, d, of e, WVW 1994, of indien op grond van andere feiten of omstandigheden ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de bestuurder opnieuw een feit als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel 164 WVW 1994 zal begaan.
Feiten en omstandigheden
Uit het proces-verbaal van rijden onder invloed blijkt dat verbalisanten klager op zondag 12 september 2021 omstreeks 00:00 uur als bestuurder van een Volkswagen Golf-personenauto hebben zien rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten op de Grotestraat te Markelo, uit de richting van de Holterweg in de richting van het centrum van Markelo. De verbalisanten zagen dat de personenauto vlot over de kruising met de Taets van Amerongenstraat reed, waarna de verbalisanten de personenauto een stopteken hebben gegeven ter hoogte van [adres 2] te Markelo. Klager heeft omstreeks 00:04 uur meegewerkt aan een voorlopig ademonderzoek. Het ademtestapparaat gaf een alcoholindicatie aan van: G/F. Dit resultaat van de ademtest werd direct aan de verdachte meegedeeld en leidde tot een verdenking van een gedraging in strijd met artikel 8 WVW 1994, waarna klager - nadat hij met de politie was aangekomen op het politiebureau in Goor - om 00:36 uur als verdachte is aangehouden ter zake van het weigeren van medewerking aan het ademanalyse-onderzoek. Uit zowel het proces-verbaal van rijden onder invloed als een afzonderlijk opgemaakt proces-verbaal van bevindingen blijkt dat klager op het politiebureau in Goor uitdrukkelijk alle medewerking aan een ademanalyse weigerde. De raadkamer heeft geen twijfels aan de juistheid en betrouwbaarheid van de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal. De raadkamer neemt daarom in aanmerking de feiten en omstandigheden zoals vermeld in die processen-verbaal.
Het rijbewijs van klager is in verband hiermee op 12 september 2021 ingevorderd.
De officier van justitie heeft op 14 september 2021, en dus binnen tien dagen na de invordering, beslist het rijbewijs in te houden voor een periode van negen maanden (tot uiterlijk 9 juni 2022).
Overwegingen
De raadkamer overweegt het navolgende.
Op grond van de eisen die artikel 164 WVW 1994 daarvoor geeft, is het rijbewijs terecht ingevorderd en door de officier van justitie ingehouden.
Klager stelt dat hij het rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en woon-werkverkeer. Klager stelt daarom dat zijn persoonlijke belang bij de teruggave van het rijbewijs zwaarder weegt dan het belang van de verkeersveiligheid bij de inhouding daarvan. De raadkamer is evenwel wel oordeel dat dit niet het geval is. Uit de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal volgt immers dat klager uitdrukkelijk zijn medewerking aan een ademanalyse heeft geweigerd. Ter verdediging van zijn weigering om mee te werken aan het ademonderzoek heeft klager in een schriftelijke toelichting het standpunt ingenomen dat hij überhaupt niet met de Volkswagen Golf in de nacht van 11 op 12 september 2021 op de openbare weg in Markelo heeft gereden. De door de politie daaromtrent opgemaakte processen-verbaal zijn volgens klager op diverse onderdelen in strijd met de waarheid opgemaakt. De raadkamer is van oordeel dat er geen redenen zijn te twijfelen aan de integriteit van de verbalisanten en van de juistheid en betrouwbaarheid van de door hen opgemaakte processen-verbaal. Door klager naar de griffie gestuurde camerabeelden met schriftelijke toelichting maken dat niet anders nu die camerabeelden blijkens de toelichting van klager betrekking hebben op het optreden van de politie op het erf van klager. Dat maakt de bevindingen van de politie zoals neergelegd in de processen-verbaal met betrekking tot het door hen geconstateerde rijgedrag van de bestuurder van de Volkswagen Golf eerder die nacht, niet anders.
Rijden onder invloed brengt de verkeersveiligheid ernstig in gevaar. Personen die hun medewerking aan een ademanalyse weigeren mogen daarom niet in een betere positie worden gebracht dan personen die wél meewerken aan een ademanalyse. Een weigeraar wordt dan ook gelijkgesteld aan een persoon die veel te veel alcohol heeft gedronken. Een inhouding van het rijbewijs voor negen maanden is op zijn plaats. Hoewel klager niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van Wegenverkeerswetfeiten, is de raadkamer op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat er wél gevaar voor herhaling is als bedoeld in het tweede of derde lid van artikel 164 WVW 1994 nu klager in weerwil van de door de politie opgemaakte processen-verbaal blijft ontkennen dat hij die nacht als bestuurder op de openbare weg in een Volkswagen Golf heeft gereden. Gelet op de opstelling van klager moet voor herhaling worden gevreesd. De raadkamer is in het licht daarvan dan ook van oordeel dat zich niet de situatie voordoet dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager in geval van een veroordeling dan wel uitvaardiging van een strafbeschikking geen langere onvoorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd dan de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest. Naar het oordeel van de raadkamer dient het belang van de verkeersveiligheid bij de inhouding van het rijbewijs daarom op dit moment te prevaleren boven het persoonlijk belang van klager bij het terugkrijgen van zijn rijbewijs.
Conclusie
Anders dan klager is de raadkamer van oordeel dat het rijbewijs terecht is ingehouden en dat het belang van de verkeersveiligheid nu zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van klager bij de teruggave van zijn rijbewijs.
6.
De beslissing
De raadkamer verklaart het klaagschrift
ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van L. Reupkes, griffier, ondertekend door de rechter en de griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2021.