10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Primair: het misdrijf:
zware mishandeling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich ambulant laat behandelen gericht op agressieregulatie door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN) of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de instelling zullen worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de dagen doorgebracht in verzekering twee uren aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 3.610,95;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het primair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 3.610,95
` (zegge: drieduizend zeshonderdtien euro en vijfennegentig eurocent), en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 46 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 september 2021.
Mr. M. van Berlo is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, recherche Vechtdal met BVH nummer 2020436258. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal aangifte van 14 november 2020, pagina’s 1 t/m 4 inhoudende de door [slachtoffer] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op zondag 13 september 2020 omstreeks 20.30 uur.(…) Ik zag nog net dat deze betreffende jongeman op mij af kwam lopen met een flinke vaart. Op het moment dat hij rechts, schuin bij mij stond op armlengte afstand, voelde ik een enorm harde klap in mijn gezicht. Deze klap kwam recht op mijn rechter oog. Ik voelde direct ontzettende pijn in mijn gezicht. Ik voelde dat er bloed over mijn gezicht droop, afkomstig uit de omgeving van mijn rechteroog. Door de klap in mijn gezicht werd ik ontzettend duizelig. Door de impact van de klap in mijn gezicht viel ik achterover op de grond. Ik merkte direct dat ik niets meer kon zien met mijn rechteroog. Ook het zicht met mijn linkeroog was direct na de klap in mijn gezicht minder. (…) In het ziekenhuis ben ik gezien door een oogarts. Deze heeft aangegeven dat mijn traanbuis is beschadigd en het hoornvlies en netvlies van mijn rechteroog is beschadigd. Daarnaast zijn er drie hechtingen aangebracht in de snee direct onder mijn oog (…)
Een schriftelijk stuk, te weten een letselrapportage [slachtoffer] , opgemaakt door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts op 1 oktober 2020, pagina’s 17 en 18, voor zover inhoudende:
1/ barstwond onder het rechter oog doorlopend tot in het onderooglid nabij binnen ooghoek (wond is met 3 hechtingen gesloten)
2/ er zijn 2 botbreuken in de wanden van de kaakbijholte achter de ogen
3/ forse zwelling door kneuzing en onderhuids bloedverlies boven rechter oog
4/ pupil rechter oog staat wijd open / kan niet meer verkleinen a.g.v. kneuzing oogbol door direct inwerkend geweld.
Herstel: Naar verwachting goed functioneel herstel binnen 6 tot 8 weken.
blijvend letsel: Waarschijnlijk blijvend zichtbaar en daardoor ontsierend litteken onder rechter oog. De functiestoornis van de pupil zal waarschijnlijk wel volledig herstellen..
Bijzonderheden: Letsel als direct gevolg van hevig stomp botsend geweld op / rondom het rechter oog.
Het proces-verbaal bevindingen van 17 december 2020, pagina 21, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
De partner van slachtoffer [slachtoffer] vertelde (…) Vanaf het moment van de klap kan mijn partner niet meer goed zien. Op 9 december 2020 is de ingreep voor de traanbuis geweest. Daarbij bleek dat de traanbuis niet meer intact was. Nu moet er een nieuwe traanbuis komen die middels een operatie gedaan moet gaan worden. (…) mijn partner zal een bril moeten aanschaffen en permanent moeten dragen. Mijn partner heeft dagelijks last van zijn oog en continue een traanoog (…)
Het aanvullend proces-verbaal bevindingen van 13 april 2021, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Ik hoorde aangever [slachtoffer] het volgende verklaren: “Ik ben een maand geleden naar het ziekenhuis in Groningen geweest. Er zou tussen mijn ogen en neus een bruggetje gemaakt worden. (…) ik moet dan volledig onder narcose voor de operatie. (…) Ik weet nog niet of ik het wel wil doen. Ik heb nog steeds tranen over mijn wangen lopen als ik buiten ben. Die traanbuis is kapot. Dit zou mogelijk ook met een operatie verbeteren, maar dit kon de arts niet garanderen (…)
Het proces-verbaal verhoor getuige van 15 december 2019, pagina’s 140 t/m 144, inhoudende de door [getuige] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op zondag 13 september 2020 (…) Toen [naam] wilde opstappen gaf die man een duw aan [naam] . (…) toen hij [naam] van de scooter wilde drukken gaf [verdachte] hem een klap.(…) met de vuist (…) een keer (…)
V: hoe hard sloeg hij?
A: ja, die man viel achterover
Het proces-verbaal verhoor getuige van 15 december 2019, pagina’s 152 t/m 158, inhoudende de door [getuige] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Op zondag 13 september in Balkbrug (…) Die man kwam toen helemaal dreigend naar mij toe.(…) Ik zag dat [verdachte] van de scooter afstapte en hem een keer sloeg (…) hij gaf een stomp (…) in het gezicht (…)
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 december 2020, pagina’s 217 t/m 228, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
Er is aangifte gedaan van zware mishandeling gepleegd op zondag 13 september 2020 omstreeks 21:00 uur in Balkbrug (…) ik ben de dader (…) het slachtoffer (…) bleef zo kort op [naam] staan (…) Ik heb nog eens een keer gewaarschuwd. Dit hielp niet. Toen had ik de kop zo verkeerd staan, ik heb mijn scooter op de standaard gezet en heb die man een klap gegeven. Dit was 1 klap. Hij viel en trok zich direct aan mijn kleren omhoog en toen heb ik hem nog een drukkert gegeven (…)
V: Hoe ging dat dan die klap, hoe hard?
A: (…) dit ging met rechts (…) dit moet wel met de vuist zijn geweest
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 december 2020, pagina’s 237 t/m 239, inhoudende de door [verdachte] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven:
V: Je hebt eerder verklaard dat jij de aangever 1 klap gaf. Waar raakte jij hem?
A: Op het oog.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van 14 september 2021, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 13 september 2020 heb ik [slachtoffer] in Balkbrug met de vuist geslagen. Dat zal op zijn hoofd geweest zijn. [slachtoffer] is naar de grond gegaan. Hij greep mij vast aan de kleren. Hij kwam weer omhoog. Toen heb ik hem nog een duw gegeven.