4.3Het oordeel van de rechtbank
Verbalisant [verbalisant] heeft op 3 mei 2020 een proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) opgemaakt en daarin onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
“(…) [verdachte] , (…) hielden (…) zich bezig met het vertalen van opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken van de verdachten (zogeheten tapgesprekken). (…)
Het onderzoek concentreerde zich rond hoofdverdachte [naam 5] . [naam 5] maakte gedurende het gehele onderzoek gebruik van één telefoonnummer, [telefoonnummer 1] . (…)
(…) Het gebelde nummer bleek te zijn [telefoonnummer 2] . Dit is het bij het onderzoeksteam Arcadia bekende telefoonnummer van de tolk [verdachte] . (…)
Inhoud eerste uitwerking tapgesprek verdachte [naam 5] en [verdachte]
Ik (…) zag dat het gesprek tussen [naam 5] en de gebruiker van dit nummer [telefoonnummer 2] als volgt was uitgewerkt:
Vertaling Arabisch gesprek op 20-05-2019 door tolk/vertaler ( [nummer] )
[naam 5] (SH) BUM [nummer]
Samenvatting
Sociaal gesprek.
[naam 5] belt voor een vriend van hem een vertaler voor de vertaling van documenten voor zijn vriend. De vertaler geeft aan dat het beter is dat de vriend zelf belt in verband met de spelling van de namen.
(…) Ik zag dat het tolknummer [nummer] het tolknummer is dat werd gebruikt door [verdachte] . Het is mij bekend dat de afkorting ‘SH’ staat voor ‘stemherkenning’, dat de afkorting ‘BUM’ staat voor ‘belt uit met’, dat de afkorting [nummer] ’staat voor ‘onbekende man met het nummer eindigend op [nummer] ’ en dat de afkorting EG staat voor ‘einde gesprek’. (…)
Bijlage 2
Vertaling Arabisch gesprek door tolk [nummer] , op 9 juli 2019:
starttijd gesprek 22/04/2019
BUM [verdachte] (NG)
(…)
[naam 5] , ik heb meerdere malen papieren bij jou vertaald. (…)
Bijlage 3
Datum: 22-04-2019 21:04:2016 Gebelde: [telefoonnummer 2]
(…)
Het gesprek wordt vanuit het Arabisch naar het Nederlands vertaald door [nummer]
[naam 5] (SH, NG, M) BUM [nummer] [verdachte] (NG, A) (…)
Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] hebben op 3 december 2020 een proces-verbaal van verhoor (inclusief bijlagen) opgemaakt en verwijzen daarin naar tapgesprekken van 24 juni 2021. In deze tapgesprekken staat het volgende, zakelijk weergegeven, vermeld:
Annotatie
Vertaling Arabisch gesprek op 24-06-2019 door vertaler/tolk ( [nummer] ), starttijd 19:08:01 [naam 5] (NG) WGD [nummer]
Samenvatting
[nummer] vraagt aan [naam 5] om alle spullen vanavond klaar te hebben voor morgen zoals cartoon dozen en stoelen. [naam 5] zegt dat hij alles reeds in de schuur heeft en dat hij zal [naam 7] vragen om zij klaar te zetten. [nummer] zegt dat de cartoon dozen horen nieuwe te zijn. [naam 5] zegt hierop tegen [nummer] dat hij langs de Gamma kan gaan om twee pakjes cartoon dozen te kopen en de overige spullen heeft hij in de schuur. EG.
(…)
Annotatie
Vertaling Arabisch gesprek op 24-06-2019 door vertaler/tolk ( [nummer] ), starttijd 20:52:57 [naam 5] (SH) WGD [naam 6] (NG)
Samenvatting
[naam 6] vraagt of [naam 5] handschoenen en kleding heeft. [naam 5] geeft aan dat hij
handschoenen heeft maar geen kleding. [naam 6] reageert verontwaardigt en zegt dat hij voordat hij naar Gamma ging vroeg hij aan [naam 5] wat hij moet meenemen bij de Gamma en toen zei [naam 5] dat hij alles reeds heeft en nu pas nadat hij Gamma verlaten heeft zegt [naam 5] dat hij wel handschoenen heeft maar geen kleding. Sorry zegt [naam 5] . Ik heb het vergeten. Tenslotte zegt [naam 6] dat hij schaars, handschoenen, sensoren en schaal nodig heeft. Hierop zegt [naam 5] dat hij deze aan [naam 7] zal geven om het mee te nemen. EG.
(…)
Vertaling Arabisch gesprek op 24-06-2019 door tolk [nummer] , 19:08:00 starttijd
(..)
[nummer] [naam 5] (SH, M) WGD [nummer] Uday (SH, U)
(…)
M: Ik ga ze nu voor je regelen (…) wat betreft de netten (…)
M: We hebben stoelen die maar één keer zijn gebruikt. (…)
(…)
Vertaling Arabisch gesprek door tolk [nummer] , op 28-06-2019, starttijd 20:52:57
[naam 5] (NG) WGD [naam 6] (NG)
(…)
[naam 6] : Ik zal [naam 1] en [naam 2] bij mij morgen laten komen, in de ochtend! En [naam 7]
natuurlijk en [naam 3] en [naam 4] (…)
[naam 5] : Heb jij deze, hoe heet het alweer, dat ding wat wij gebruiken om te laten drogen;
Verbalisant [verbalisant] heeft op 7 augustus 2020 een proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlagen) opgemaakt en onder meer, het volgende verklaard:
Gesprek 1:
Sessie 18401, Product ID 1000779386999,gesprek vond plaats op 24-06-2019 19:08 uur ,
duur 00:01:53 uur
-Het productnummer kwam 31 keer voor. Dit zijn 31 handelingen die bestaan uit meerdere
keren: “Product geopend”, “Afspelen product begonnen”, “Product gewijzigd” en “Product gesloten”
-Verdachte heeft het gesprek/product 8 keer geopend tussen 19:34 - 21:44 uur, waarna hij
ook de actie “Afspelen product begonnen” heeft verricht. (…)
Gesprek 2:
Sessie 18445, Product ID 1000779448471,gesprek vond plaats op 24-06-2019 20:52 uur,
duur 00:02:47 uur
-Het productnummer kwam 24 keer voor. Dit zijn 24 handelingen die bestaan uit meerdere
keren: “Product geopend”, ’’Afspelen product begonnen”, “Product gewijzigd” en “Product gesloten”
-Verdachte heeft het gesprek/product 5 keer geopend tussen 21:11 - 21:53 uur, waarna hij
ook de actie “Afspelen product begonnen” heeft verricht. (…)
Bijlage 1
Gespreksverslag, 24-06-2019, 19:08:00, sessienummer: 18401, het gesprek wordt vanuit het Arabisch naar het Nederlands vertaald door [nummer] .
(…)
M: Ik ga ze nu voor je regelen (…) wat betreft de netten en jullie zorgen voor de dozen, toch? (…)
M: We hebben stoelen die maar één keer zijn gebruikt. (…)
U: Niet stoelen maar dozen. (…)
Bijlage 2
Gespreksverslag, 24-06-2019, 20:52:57, sessienummer: 18445, het gesprek wordt vanuit het Arabisch naar het Nederlands vertaald door [nummer] .
(…)
U: Ik laat [naam 1] en [naam 2] morgenochtend bij me komen en [naam 7] natuurlijk. [naam 3] en [naam 4] zijn dan ook bij me. (…)
M: Goed. Heb je de datgene ehhh, hoe heet het alweer, datgene waar we op hangen/leggen gebracht?
De verdachte heeft ter terechtzitting van 13 september 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
“(…) Het klopt dat het een feit van algemene bekendheid is dat wanneer een tolk persoonlijk bekend is met een persoon van het onderzoek, hij hier melding van moet maken bij de leiding. (…) Het was mij bekend dat de door mij uitgewerkte tapverslagen als bewijs zouden kunnen worden gebruikt in het strafrechtelijk onderzoek naar de verdachten in de betreffende strafzaak. (…) Ik wist dat er de volgende dag, op 25 juni 2019, een actiedag zou zijn.
[verbalisant] , hoofdagent, heeft op 13 september 2021 een getuigenverklaring afgelegd ter terechtzitting en onder meer het navolgende verklaard, zakelijk weergegeven:
“(…) Op 24 juni 2019, op de avond voor de actiedag, heb ik met verdachte besproken dat hij mij bijzonderheden persoonlijk zou moeten melden. (…) Alles wat maar met de zaak te maken heeft, kan zo’n bijzonderheid zijn. Bijvoorbeeld als verdachten de volgende dag ergens anders naar toe gaan. (…) Alle namen die in de tapgesprekken worden genoemd moeten in een samenvatting terugkomen. De strekking van hetgeen gezegd is moet duidelijk zijn. Hans of Piet is daarom natuurlijk van groot belang.
Verbalisant [verbalisant] heeft op 31 juli 2020 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en onder meer het volgende verklaard:
Op donderdag 20 juli 2020 had ik telefonisch contact met [naam 8] , medewerkster van het bureau Wbtv en zij vertelde mij het volgende omtrent de tolk en zijn inschrijving:
- De tolk is inschreven bij het Wbtv onder nummer [nummer] en dat het nummer [nummer] een
nummer is dat de politie gegenereerd heeft.
- De tolk werd op 03/10/2012 beëdigd en dat hij tot op heden een beëdigd tolk betreft
- Dat het bureau Wbtv op dit moment niet per direct de beschikking heeft over de akte van
beëdiging, maar dat deze destijds bij inschrijving door hen op echtheid is gecontroleerd en
vervolgens is gearchiveerd.
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde valsheid in geschrift
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 20 mei 2019 valsheid in geschrift heeft gepleegd door een tapverslag valselijk op te maken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit het door verdachte op 20 mei 2019 uitgewerkte (opgenomen) tapgesprek van 22 april 2019, tussen [naam 5] (hoofdverdachte in het politieonderzoek) en hem, blijkt dat verdachte zijn naam niet heeft vermeld. In plaats daarvan heeft hij zichzelf aangeduid met ‘
[nummer]’(onbekende man met nummer eindigend op) en vertaler. Uit de letterlijke vertaling van dit gesprek door een andere tolk kan worden opgemaakt dat de gebelde (verdachte) zich heeft voorgesteld met ‘ [verdachte] ’. Tevens is daaruit op te maken dat er door de hoofdverdachte wordt gezegd dat beiden elkaar kennen en dat de hoofdverdachte meerdere keren papieren door ‘ [verdachte] ’ heeft laten vertalen. Nu het een feit van algemene bekendheid is dat verdachte hiervan melding had moeten maken bij de leiding van het onderzoek, zoals hij ook ter zitting heeft verklaard, maar dit niet heeft gedaan, kan het niet anders zijn dan dat verdachte doelbewust zijn naam niet heeft vermeld om daarmee te verhullen dat hij gespreksdeelnemer was aan het gesprek tussen de hoofdverdachte en hem. Nu een tapverslag voorts essentiële informatie dient te bevatten, waaronder de in de tapgesprekken genoemde namen, en door weglating van die informatie een onjuist beeld ontstaat, is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte dit tapverslag valselijk heeft opgemaakt. Dat verdachte in de uitwerking wel de laatste vier cijfers van zijn door de politie gegenereerde tolkennummer heeft genoteerd en het geen zakelijk gesprek in de zin van de betreffende strafzaak betrof, maakt dit niet anders.
Een tapverslag als dit is een geschrift dat dient tot bewijs van enig feit. Verdachte wist ook, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, dat de uitwerkingen van een (opgenomen) tapgesprek zouden kunnen worden gebruikt in het strafrechtelijke onderzoek naar de verdachten in de betreffende strafzaak. Het onderhavige tapverslag is als ware het echt en onvervalst door verdachte opgeslagen in het politieregistratiesysteem van de Nederlandse politie, ‘Summ-IT’ genaamd. De tapcoördinator was niet op de hoogte van de valsheid, waarmee de (mogelijke) misleiding en de mogelijkheid van enig nadeel is gegeven. Hieruit volgt ook dat het oogmerk om deze uitwerking als echt en onvervalst, door of richting derden, te (doen) gebruiken, aanwezig was.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
Ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde valsheid in geschrift
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 24 juni 2019 valsheid in geschrift heeft gepleegd door een tweetal tapverslagen valselijk op te maken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de door verdachte op 24 juni 2019 uitgewerkte tapverslagen van de tapgesprekken om 19.08 uur en om 20.52 uur en de vertalingen van die tapgesprekken door een tweetal andere (onafhankelijke) tolken, blijkt dat verdachte in zijn uitwerkingen onder meer heeft weggelaten:
- dat het in het eerste gesprek gaat over netten en over stoelen die maar één keer zijn gebruikt en,
- dat hij in het tweede gesprek de genoemde woorden ‘morgen’ en ‘drogen’ en de namen van medeverdachten heeft weggelaten.
Het betreft hier informatie waarvan hij wist of kon weten, dat deze cruciaal zou kunnen zijn voor het politieonderzoek naar – kort gezegd – hennepteelt in georganiseerd verband. De rechtbank komt tot deze conclusie gelet op het feit dat verdachte vanaf februari 2019 tot en met 24 juni 2019 wekelijks betrokken was als tolk bij dit onderzoek en hij aldus wetenschap heeft verkregen over wie en wat voorwerp van dat onderzoek waren. Dit geldt te meer nu hij op 24 juni 2019 door hoofdagent [verbalisant] was geïnstrueerd op die avond, de avond voor de geplande actiedag, bijzonderheden persoonlijk te melden. Verdachte heeft weersproken dat [verbalisant] hem deze specifieke instructie heeft gegeven. De rechtbank acht deze verklaring echter niet aannemelijk aangezien getuige [verbalisant] ter terechtzitting op 13 september 2021 gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de betreffende avond. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting erkend op de hoogte te zijn geweest van deze actiedag.
Door het weglaten van de cruciale woorden ‘morgen’ en ‘drogen’ en daarnaast de namen van de verdachten heeft verdachte de context van hetgeen is besproken tussen de verdachten over wat er die volgende morgen (op de actiedag) zou plaatsvinden, eruit gehaald. Nu ook een samenvatting essentiële informatie dient te bevatten, waaronder de in de tapgesprekken genoemde namen, zoals [verbalisant] ter terechtzitting expliciet heeft toegelicht, heeft verdachte door deze voor het onderzoek belangrijke drugsgerelateerde informatie niet te vermelden, met name ook met het oog op de geplande ‘instap’ daags daarna, een onjuist, onwaar beeld laten ontstaan van de bewegingen en activiteiten van de personen die in dat onderzoek (mogelijk) als verdachte kunnen worden aangemerkt. Met zijn handelwijze, bezien tegen de achtergrond van de hiervoor aangehaalde instructie van [verbalisant] op 24 juni 2019, heeft verdachte het de opsporingsambtenaren onmogelijk gemaakt om het belang van de verklaringen van de deelnemers aan de tapgesprekken in het licht van de verdenkingen in het kader van het al langer lopende strafrechtelijke onderzoek en de daags daarna geplande actiedag te onderkennen en op adequate wijze (mee) te wegen. Bij deze stand van zaken kan de vraag of verdachte deze tapgesprekken al dan niet heeft mogen samenvatten en of dit wel of niet in lijn was met de prioriteit die er op dat moment aan gegeven werd door de tapcoördinator, in het midden blijven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte hiermee de tapverslagen valselijk heeft opgemaakt.
Zoals hierboven ook onder de bewijsoverweging ten aanzien van het eerste feit staat omschreven, is de rechtbank van oordeel dat ook tapverslagen als deze, geschriften zijn die dienen tot bewijs van enig feit. Verdachte wist dat de uitwerkingen zouden kunnen worden gebruikt in het strafrechtelijke onderzoek naar de verdachten in de betreffende strafzaak. De onderhavige tapverslagen zijn als waren zij echt en onvervalst door verdachte opgeslagen in het politieregistratiesysteem. De tapcoördinator was niet op de hoogte van de valsheid, waarmee de misleiding en de mogelijkheid van enig nadeel is gegeven. Uit het voorgaande volgt ook dat het oogmerk om deze uitwerking als echt en onvervalst richting derden te (doen) gebruiken, aanwezig was.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift.
Ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde meineed
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich op 20 mei 2019 en 24 juni 2019 schuldig heeft gemaakt aan meineed door als beëdigd tolk opzettelijk een valse verklaring in strijd met de waarheid af te leggen.
Om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde meineed te kunnen komen moeten alle bestanddelen van de delictsomschrijving van artikel 207, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vervuld worden. Ten aanzien van de vervulling van het bestanddeel ‘gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt’ overweegt de rechtbank ambtshalve het navolgende.
Verdachte is op de voet van artikel 13 Wet beëdigde tolken en vertalers (Wbtv) op 3 oktober 2012 als tolk beëdigd. Hij heeft hierbij ten overstaan van de rechter beloofd dan wel gezworen om zijn werk als tolk/vertaler eerlijk, nauwgezet en onpartijdig uit te voeren en zich bij de uitoefening van zijn vertaalwerkzaamheden ook te zullen gedragen zoals een beëdigd tolk/vertaler betaamt.
De rechtbank heeft zich de vraag gesteld of de Wbtv (op grond waarvan verdachte beëdigd is) en een vertaling van een tolk, het bestanddeel ‘gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert of daaraan rechtsgevolgen verbindt’ kan vervullen. Om dit bestanddeel te kunnen vervullen moet er sprake zijn van ofwel een wettelijk voorschrift dat een verklaring onder ede vordert, ofwel een wettelijk voorschrift dat rechtsgevolgen aan een verklaring onder ede verbindt.
Artikel 28 (eerste lid) in samenhang met artikel 13 Wbtv schrijft dwingend voor dat een aantal instanties, waaronder de politie, in het kader van het strafrecht uitsluitend gebruik mogen maken van beëdigde tolken of vertalers.
Een vertaling door een tolk van een verklaring of (zoals in dit geval) van een tapgesprek kan dan misschien niet door de wet, en ook niet door het meest alledaagse spraakgebruik, een ‘verklaring’ van de tolk worden genoemd, als artikel 207 Sr niet van toepassing zou zijn zou een opzettelijk onjuist vertalen zonder strafrechtelijke sanctie blijven. Dat is wat de rechtbank betreft ongewenst. In de vertolking moet daarom opgesloten worden geacht de verklaring van de tolk dat het vertaalde zakelijk aldus heeft geluid.
De eed die wordt afgelegd als tolk moet worden beschouwd als een promissoire eed. Dit is een eed waarbij de eed zelf nog niet een schending van vertrouwen oplevert maar deze door het afleggen van de opvolgende verklaring in het leven treedt. Een promissoire eed en de schending daarvan kunnen om deze reden in tijd zeer uiteen liggen.
Het indirect door artikel 207 Sr beschermde belang in samenhang met art. 13 Wbtv verlangt dat erop vertrouwd moet kunnen worden dat de vertaling van de beëdigde tolk in ieder geval de cruciale gegevens bevat die in het brondocument of brongesprek voorkomen. Gelet op het belang voor het opsporingsonderzoek van een correcte weergave in het Nederlands van in ieder geval cruciale of essentiële gegevens die in communicatie in een vreemde taal worden vermeld, moet op de integriteit en kwaliteit van vertaalwerkzaamheden door een beëdigde tolk vertrouwd kunnen worden.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat zich hier voordoet een geval waarin een wettelijk voorschrift een beëdigde verklaring vordert, de politie verplicht om in voorkomend geval een overeenkomstig de wet beëdigde tolk in te schakelen, zodat het desbetreffende bestanddeel van de in artikel 207 Sr vervatte delictsomschrijving is vervuld.
In het licht van het hiervoor geformuleerde uitgangspunt overweegt de rechtbank ten aanzien van de vervulling van het bestanddeel ‘opzettelijk een valse verklaring afleggen’ het navolgende.
Ten aanzien van het eerste gedachtestreepje kan worden vastgesteld dat verdachte, gelet op de hiervoor onder feit 1 beschreven feiten en omstandigheden, met het niet benoemen van zijn naam in het tapverslag op 20 mei 2019, heeft willen verhullen dat hij gespreksdeelnemer was van het gesprek tussen de hoofdverdachte en hemzelf. Verdachte heeft hiermee een valse verklaring afgelegd en zijn opzet was daar ook opgericht.
Voor wat betreft het tweede en derde gedachtestreepje overweegt de rechtbank als volgt.
Nu verdachte, terwijl hij ervan op de hoogte was wie en wat voorwerp van het onderzoek waren en dat binnen 24 uur tot actie zou worden overgegaan, essentiële informatie voor het onderzoek heeft achtergehouden, heeft hij ’een zodanig vertekend beeld van de werkelijkheid gegeven dat naar het oordeel van de rechtbank het wél verklaarde het karakter van onwaarheid heeft verkregen en een valse verklaring oplevert. Dat zijn opzet ook was gericht op het substantiële belang van de door hem weggelaten feiten en er geen sprake was van een vergissing blijkt tevens uit de loggingen in het Audit Train Rapport, waarin staat omschreven dat verdachte voornoemde gesprekken wel 8 respectievelijk 5 keer heeft geopend en is begonnen met afspelen. Ten tijde van het opmaken van de tapverslagen moet verdachte zich er dan ten volle bewust van zijn geweest dat hij in strijd met de waarheid heeft verklaard. De stelling dat verdachte last had van een verminderde concentratie toen hij de tapverslagen opmaakte en dat er daardoor mogelijk fouten in staan, volgt de rechtbank dan ook niet.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meineed.