ECLI:NL:RBOVE:2021:3579
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen en de rol van ouders en jeugdzorg
In deze zaak heeft de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) verzocht om ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft op 22 maart 2021 uitspraak gedaan. De kinderrechter oordeelde dat [minderjarige 1] in haar ontwikkeling wordt bedreigd en daarom onder toezicht zal worden gesteld voor de duur van een half jaar. Voor [minderjarige 2] was er echter geen aanleiding om hem onder toezicht te stellen, aangezien hij geen contact met zijn moeder wenst en geen last heeft van het ontbreken van dit contact. De kinderrechter concludeerde dat een gedwongen maatregel voor [minderjarige 2] averechts zou werken.
De kinderrechter heeft de ouders en de betrokken partijen gehoord tijdens een mondelinge behandeling. De raad had aanvankelijk verzocht om een ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de situatie van [minderjarige 1] een ondertoezichtstelling rechtvaardigt, terwijl [minderjarige 2] zelfstandig kan blijven. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor [minderjarige 1] goedgekeurd, met de verwachting dat dit kan bijdragen aan een betere omgangsregeling tussen de kinderen en hun ouders. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek om [minderjarige 2] onder toezicht te stellen afgewezen.