ECLI:NL:RBOVE:2021:3562

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
9027127 \ CV EXPL 21-372
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst en herstelkosten na vertrek huurders

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 7 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Reggewoon en [gedaagde 1] c.s. De eiseres, Stichting Reggewoon, vorderde betaling van herstelkosten omdat de woning die aan [gedaagde 1] c.s. was verhuurd, niet in de juiste staat was achtergelaten. De gedaagden erkenden dat de woning niet netjes was achtergelaten, maar betwistten de hoogte van de gevorderde kosten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden de woning in de oorspronkelijke staat hadden moeten opleveren en dat zij dit niet hadden gedaan. De eiseres had foto’s overgelegd die de slechte staat van de woning aantoonde. De kantonrechter wees de vordering van Reggewoon toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichting van huurders om de gehuurde woning in goede staat op te leveren en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9027127 \ CV EXPL 21-372
Vonnis van 7 september 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING REGGEWOON,
gevestigd en kantoorhoudende te Nijverdal,
eisende partij, hierna te noemen Reggewoon,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen

1.[gedaagde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde 1] c.s.,
gedaagde sub 2 verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 april 2021,
- de akte indiening stukken van 4 juni 2021 van Reggewoon,
- de mondelinge behandeling via Skype op 16 juni 2021, waarbij mevrouw [A] (verhuurconsulent) en de heer [B] (wijkopzichter) zijn verschenen namens Reggewoon, bijgestaan door P. van den Broek van GGN Mastering Credit B.V., en waarbij gedaagde sub 2 namens [gedaagde 1] c.s. is verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken,
- de akte van 3 augustus 2021 van Reggewoon waarin zij mededeelt dat zij geen reactie van [gedaagde 1] c.s. heeft ontvangen op het door haar tijdens de mondelinge behandeling gedane schikkingsvoorstel en waarin zij de kantonrechter verzoekt om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Reggewoon heeft de woning aan het adres [adres] te [plaats] (hierna: de woning) sinds 2008 verhuurd aan [gedaagde 1] c.s. In 2017 is de huurovereenkomst beëindigd en hebben [gedaagde 1] c.s. de woning verlaten.

3.Het geschil

De vordering

3.1.
Reggewoon vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan haar te betalen:
een bedrag van € 11.370,20 (bestaande uit € 11.129,30 aan hoofdsom, € 886,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 186,12 aan omzetbelasting over de buitengerechtelijke incassokosten en € 638,52 aan rente tot 9 februari 2021, verminderd met een bedrag van € 1.470,03 dat al is betaald aan de incassotussenpersoon van Reggewoon), vermeerderd met de wettelijke rente over € 9.659,27, te berekenen vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag van volledige voldoening,
de proceskosten.
3.2.
Reggewoon legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] c.s. het gehuurde niet in de juiste staat hebben achtergelaten, waardoor zij genoodzaakt was om diverse onderhouds- en herstelwerkzaamheden te (laten) verrichten. De kosten daarvan bedragen € 11.129,30. Door [gedaagde 1] c.s. is een bedrag van € 1.470,03 betaald, zodat nog een bedrag van € 9.659,27 resteert. Daarnaast maakt Reggewoon aanspraak op de wettelijke rente vanwege overschrijding van de betaaltermijn en maakt zij aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten omdat zij de vordering uit handen heeft moeten geven aan haar incassotussenpersoon.
Het verweer
3.3.
[gedaagde 1] c.s. voeren verweer. Zij hebben de sleutel van de woning op 7 september 2017 ingeleverd en daarmee was volgens hen alles afgedaan. Zij zijn het niet eens met de kosten voor de bestrating buiten, het schilderwerk op zolder, de deuren, ramen en kozijnen, de tuin tussen de woning van Reggewoon en de woning van de buren op nummer 90 en met de BTW-bedragen.

4.De beoordeling

Hoofdsom

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde 1] c.s. de woning bij het beëindigen van de huurovereenkomst in de oorspronkelijke staat op hadden moeten leveren en dat zij dit niet hebben gedaan. Ter zitting hebben [gedaagde 1] c.s. immers verklaard dat de woning “pico bello” was toen zij er in kwamen wonen en dat zij de woning niet netjes hebben achtergelaten. Hierdoor staat vast dat [gedaagde 1] c.s. in beginsel de kosten voor het herstel van de woning moeten dragen. Zij zijn het echter met bepaalde kosten niet eens.
4.2.
Reggewoon vorderen kosten voor 1) het nazien en herstellen van de voor- en achtertuin en herbestrating, 2) schoonmaak en stortkosten, 3) schilderen en onderhoud, 4) de afzuigkap, 5) de keuken, 6) betimmering en opdekdeuren, en 7) haar eigen dienst.
4.3.
[gedaagde 1] c.s. stellen dat de tegels in de voortuin, achtertuin en oprit mochten blijven zitten en dat er geen nieuwe oprit in had hoeven te worden gelegd. Volgens [gedaagde 1] c.s. zou het vuilnis dat naast de oprit stond door een container worden opgehaald en hebben zij daarvoor betaald. Zij zijn het ook niet eens met het vervangen van de kozijnen, deuren en ramen. De ramen waren volgens [gedaagde 1] c.s. niet kapot. Ook stellen ze dat zij niet aan de afzuigkap hebben gezeten, maar dat Reggewoon deze heeft verwijderd. De BTW is volgens [gedaagde 1] c.s. bovendien in verschillende percentages berekend. Daarnaast voeren [gedaagde 1] c.s. aan dat zij na het inleveren van de sleutel niets gehoord hebben en pas bijna drie jaar later gedagvaard worden. Reggewoon had hen kunnen berichten dat de woning niet netjes was en hen in de gelegenheid kunnen stellen om op te ruimen.
4.4.
Volgens Reggewoon hebben [gedaagde 1] c.s. de gelegenheid gehad om de woning netjes op te leveren. Het aannemen van de sleutel betekent volgens haar niet daar daarmee alles afgedaan is. Vanaf de balie waar de sleutel wordt aangenomen kan de woning immers niet worden gecontroleerd. Reggewoon heeft op de dag dat de sleutel is ingeleverd foto’s gemaakt van de woning en heeft deze foto’s overgelegd. Hierop is te zien dat de woning slecht is onderhouden. Zo is onder meer te zien dat het schilderwerk slordig is, dat het aanrechtblad, kastjes, kozijnen, deuren en muren beschadigd of kapot zijn, dat er op deuren en muren is getekend en geschreven, dat het keukenkastje nog vol met etenswaar staat en dat de afvalbakken niet zijn geleegd. Het raam dat is vervangen had volgens Reggewoon krassen omdat de hond daar tegenaan heeft gezeten en de afzuigkap is vervangen omdat deze niet meer te repareren was. Uit de foto’s van Reggewoon blijkt ook dat de voortuin, achtertuin en oprit niet zijn onderhouden. Zo is op de foto’s te zien dat de bosjes niet zijn gesnoeid, dat er onkruid in de voortuin, achtertuin en op de oprit staat, dat er afval in de achtertuin ligt en dat er een gat in de grond in de achtertuin zit. [gedaagde 1] c.s. hebben niet betwist dat zij de woning en tuin in deze staat hebben achtergelaten.
4.5.
Reggewoon heeft verklaard dat zij bij het verrichten van de werkzaamheden heeft gekeken naar de goedkoopste oplossing en dat zij ook rekening heeft gehouden met de afschrijving van bepaalde onderdelen in de woning, zoals de keuken en de deuren. Zij heeft de facturen van de gemaakte kosten overgelegd. De BTW is volgens Reggewoon berekend volgens de wettelijke tarieven. Zij erkent dat de vuilnis naast de oprit is opgehaald en stelt dat zij daar ook geen kosten voor in rekening brengt.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de hoofdsom op grond van het voorgaande toewijsbaar. [gedaagde 1] c.s. hebben de woning en tuin niet in de oorspronkelijke staat achtergelaten en hebben de door Reggewoon gemaakte herstelkosten onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom dan ook toewijzen. Dat het al bijna drie jaar geleden is, maakt dit overigens niet anders. Na drie jaar is er immers nog geen sprake van rechtsverwerking of verjaring.
Wettelijke rente
4.7.
De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal als op de wet gegrond en niet weersproken worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
Reggewoon maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, nu het verzuim na 30 juni 2012 is ingetreden. De namens Reggewoon verzonden aanmaningen van 27 maart 2018 voldoen aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen. Het gevorderde bedrag van € 886,29 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 186,12 aan BTW komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
Proceskosten
4.9.
[gedaagde 1] c.s. worden in deze procedure in het ongelijk gesteld en zullen daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten worden aan de zijde van Reggewoon tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 112,61
  • griffierecht € 507,00
  • salaris gemachtigde € 746,00(2,0 punten x tarief € 373,00)
Totaal € 1.365,61

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalend de ander zal zijn bevrijd, om een bedrag van € 11.370,20 aan Reggewoon te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 9.659,27, te berekenen vanaf 9 februari 2021 tot de dag van volledige voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, des dat de één betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Reggewoon begroot op € 1.365,61,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021.