10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primairhet misdrijf:
poging tot doodslag;
feit 2het misdrijf:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
349 (driehonderdnegenenveertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan verdachte op de
maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigenvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- bepaalt dat deze maatregel
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Dobbe 70 in Zwolle op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- niet naar het buitenland of naar de Nederlandse Antillen vertrekt, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- zich laat opnemen in zorginstelling De Catamaran te Eindhoven, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, met een maximumduur gelijk aan de proeftijd van 2 (twee) jaren. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van De Catamaran zullen worden gegeven. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich, na de klinische behandeling, ambulant laat behandelen bij een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De
behandeling duurt de gehele proeftijd of zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, als en wanneer dit door de reclassering wordt nodig bevonden. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen drugs gebruikt. Verdachte zal medewerking verlenen aan controle op dit verbod. Controle wordt uitgevoerd door middel van urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- geen alcohol nuttigt. Verdachte zal medewerking verlenen aan controle op dit verbod. Controle wordt uitgevoerd middels urineonderzoek en/ of ademonderzoek. De
reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze - direct of indirect- contact zoekt met slachtoffers [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] te Dalfsen, en [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] te Zwolle, zolang het Openbaar Ministerie nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- meewerkt aan het volgen van onderwijs dan wel verkrijgen en behouden van
- inzage geeft in/openheid geeft over zijn sociale netwerk;
- inzage geeft in/openheid geeft over zijn financiën indien dit door de reclassering wordt nodig bevonden;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2] (feit 1 primair): van een bedrag van
€ 10.202,67(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 10.202,67,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1] (feit 2): van een bedrag van
€ 1.743,30(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.743,30,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. Peterzon, voorzitter, mr. drs. H.M. Braam en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk-Kramer en
mr. E.H. Doldersum, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2021.
Buiten staat
De voorzitter en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019530917. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. De verklaring ten aanzien van het feit die verdachte ter terechtzitting van 14 januari 2021 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)ik was er wel bij (…) Ik was kwaad op [slachtoffer 1] , omdat hij [naam] heeft verkracht en omdat ik eerder met hem heb gevochten.(…) Ik wilde een eerlijk gevecht met hem.(…) Ik heb hem naar het park gelokt, samen met [naam] (…) Het was een conflict tussen mij en [slachtoffer 1] , dus ik bepaalde hoe het zou gaan.(…) Het idee was om [slachtoffer 1] samen ter verantwoording te roepen. Toen ik vertelde dat hij [naam] had verkracht, waren de anderen fanatieker om mee te doen.(…)
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 18 september 2019 (pag. 10-12), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Ik was vanmiddag op 18-09-2019 omstreeks 15:30 uur op de fiets bij de Sassenpoort in Zwolle. (…)Ik hoorde dat ze mij riep en ik stopte. (…) Ik denk dat we ongeveer 20 tot 30 meter het park in waren gelopen.(…) Ik zag een groep jongens van ongeveer 8 a 9 jongens mij naderen. Ik herkende een jongen uit de groep als het nieuwe vriendje van [naam] . Hij heet [verdachte] (…)Ik dacht van "dit is foute boel" en wilde weg fietsen, ik zag en voelde dat een jongen uit de groep mijn bagagedrager vastpakte waardoor ik niet weg kon fietsen. (…)Ik zag dat rest van de jongens ook om mij heen gingen staan zodat ik niet weg kon en begonnen mij te intimideren door dreigende taal, ik weet niet meer precies wat. Er werd wel gezegd dat ik mijn waardevolle spullen af moest staan anders werd ik in elkaar geslagen. (…) Ik zag de jongen de ketting om mijn nek vandaan haalde. Het waren twee gouden kettingen.(…) Ik zag en voelde dat hij toen mijn horloge welke ik om mijn linkerpols had zitten afdeed. (…) [verdachte] pakte vervolgens mijn portemonnee uit mijn rechter broekzak en haalde hier 20 euro en stopte dat bij zich. Hij gaf mij mijn portemonnee wel weer terug.(…) De jongen voelde aan mijn zakken en hij haalde mijn telefoon, een Samsung Galaxy S7 edge uit mijn linker broekzak.(…) Ik zag dat jongen mijn telefoon in zijn broekzak stopte.(…)
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2020 (pag. 33-36), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)Whatsapp gesprekken van 19 september 2019: (…)
"maarja hz zou ik m laten rippen als hij dat niet had gedaan tcoh".(…)