ECLI:NL:RBOVE:2021:3549

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
08.066517.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mensenhandel en bezit van kinderporno met betrekking tot een minderjarig slachtoffer

Op 17 september 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 29-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De man was schuldig bevonden aan mensenhandel en het in bezit hebben van kinderporno, waarbij hij een minderjarig meisje uit Almelo had geprostitueerd. Het slachtoffer, een kwetsbaar meisje, was door de man geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende besef had van de ernst van zijn daden. De zaak kwam aan het licht na een verklaring van het slachtoffer aan de politie, waarin zij aangaf in de prostitutie te zijn beland om haar moeder te helpen met schulden. De verdachte had via WhatsApp contact met het slachtoffer en had haar instructies gegeven over prostitutiewerkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele specifieke handelingen waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten en het recidive risico van de verdachte, die eerder niet voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De opgelegde straf is bedoeld om de verdachte te laten inzien hoe ernstig zijn handelen is geweest en om hem te begeleiden naar een maatschappelijk aanvaardbaar leven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.066517.21 (P)
Datum vonnis: 17 september 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI Nieuwegein.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 september 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.J. Bronkhorst en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S.A. Wensing, advocaat in Emmen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1:mensenhandel ten opzichte van de minderjarige [slachtoffer] ;
feit 2:het in bezit hebben van kinderporno.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 9 juli 2020 tot en met 14 augustus 2020 te Almelo en/of elders in Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer] , (telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°) en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°)
en/of
B)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer] met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°),
immers heeft verdachte (telkens)
- die [slachtoffer] gevraagd om seksueel getinte foto’s en/of video’s van/met haarzelf aan verdachte toe te zenden en/of
- voor die [slachtoffer] seksadvertentie(s) en/of een profiel (op de website [website] .nl) aangemaakt en/of beheerd en/of
- die [slachtoffer] in de prostitutie gebracht en/of gehouden en/of
- ( prostitutie)klanten voor die [slachtoffer] geworven en/of seksafspraken geregeld voor die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] begeleid bij, gebracht naar en/of opgehaald na seksafspraken en/of
- die [slachtoffer] instructies gegeven met betrekking tot de door die [slachtoffer] te verrichten prostitutiewerkzaamheden,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt (lid 3 sub 2) en/of
welke feiten werden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld (lid 3 sub 3);
2
hij, in of omstreeks de periode 9 juli 2020 tot en met 14 augustus 2020 te Almelo, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens
een en/of meerdere afbeeldingen en/of een gegevensdragers, bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in zijn bezit heeft gehad en/of heeft verworven en/of vervaardigd en/of
(één of meermalen) die afbeeldingen/foto(‘s)/video(‘s) heeft verspreid en/of aangeboden en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het geheel of (gedeeltelijk) naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op 06-02-2004,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering
4.1
Inleiding
Op 14 augustus 2020 heeft de minderjarige [slachtoffer] in een gesprek met de politie onder meer verklaard dat ze haar moeder wilde helpen met het afbetalen van schulden. Via een vriend zou ze in de prostitutie zijn terechtgekomen. [slachtoffer] zegt op dat moment al ruim één jaar in de prostitutie te werken voor ene [naam] . De telefoon van [slachtoffer] is in beslag genomen en onderzocht. Over [naam] is niets te vinden in de telefoon van [slachtoffer] . Wel worden chats aangetroffen met verdachte. In deze chats wordt gesproken over het zich gaan prostitueren van [slachtoffer] .
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van de feitelijke handelingen zoals ten laste gelegd onder feit 1 het derde, vierde (wat betreft het regelen van seksafspraken) en vijfde gedachtestreepje. Daarnaast dient verdachte van het ten laste gelegde geweld te worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van wettig bewijs. De handelingen van verdachte hebben niet geleid tot daadwerkelijke prostitutiewerkzaamheden. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman geen standpunt ingenomen.
4.4
De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
4.4.1.
Het juridische kader
Artikel 273f lid 1 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) ziet onder meer op het werven van een ander met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander nog geen 18 jaar is. Het bewegen van een minderjarige tot het verrichten van arbeid en/of diensten in de prostitutie is strafbaar gesteld in lid 1 sub 5.
De handelingen omschreven in lid 1 sub 2 zijn strafbaar indien deze zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting en omvat volgens lid 2 in ieder geval uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting. Bij minderjarigen wordt ervan uitgegaan dat zij niet beschikken over een zekere rijpheid die hen in staat stelt de gevolgen van hun handelingen te overzien en zelfstandig beslissingen te nemen. De wil of instemming van de minderjarige is dan ook irrelevant. Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze minderjarigen. Indien bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht ten opzichte van een minderjarige is sprake van uitbuiting. Voorts is van belang dat niet is vereist dat de ander daadwerkelijk is uitgebuit.
In artikel 273f lid 1 sub 5 Sr zijn strafbaar gesteld handelingen, gericht op het zich beschikbaar stellen voor prostitutie. Uitbuiting hoeft als zodanig niet in de tekst van lid 1 sub 5 te worden ingelezen. De betekenis van het bestanddeel “ertoe brengen” moet ruim worden opgevat en omvat ook faciliterende handelingen, ook als deze op verzoek van de minderjarige worden verricht.
In artikel 273f lid 1 sub 8 Sr is strafbaar gesteld het profiteren van het prostitutiewerk van een minderjarige. Voor een bewezenverklaring van mensenhandel is niet doorslaggevend of verdachte uit die situatie al dan niet daadwerkelijk voordeel heeft getrokken.
4.4.2.
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 273f, lid 1, sub 2 en sub 5 Sr
De rechtbank stelt allereerst vast dat [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, in de ten laste gelegde periode de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt.
Voorts stelt de rechtbank wat betreft de ten laste gelegde feitelijke gedragingen het volgende vast. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard het bericht te hebben gestuurd of [slachtoffer] ‘seks wilde hebben voor geld’. Daarnaast volgt uit de WhatsApp-gesprekken dat verdachte, al dan niet op verzoek van [slachtoffer] , heeft gemeld dat hij heeft geprobeerd om klanten te werven voor [slachtoffer] door een profiel van [slachtoffer] en een seksadvertentie op de site [website] .nl aan te maken. Hij heeft om foto’s van [slachtoffer] gevraagd, met als doel om een potentiële klant over de spreekwoordelijke streep te trekken. Hierbij gaf verdachte expliciete instructies aan [slachtoffer] hoe de foto’s eruit moesten zien. Het moesten zogenoemde geile foto’s zijn, zonder lingerie en het gezicht van [slachtoffer] mocht niet zichtbaar zijn. Daarnaast heeft hij haar over prostitutiewerkzaamheden instructies gegeven. Ook heeft verdachte de prijzen die [slachtoffer] bij haar klanten in rekening moest brengen bepaald. Aldus kan bewezen worden dat verdachte de onder feit 1 ten laste gelegde feitelijke gedragingen onder het eerste, tweede en zesde gedachtestreepje heeft verricht en [slachtoffer] door die gedragingen heeft geworven in de zin van sub 2 en faciliterende handelingen heeft gepleegd als bedoeld in sub 5 van artikel 273f lid 1 Sr. Nu het gaat om gedragingen gericht op de prostitutie van een minderjarig meisje is de uitbuitingssituatie een gegeven en daarmee het oogmerk van uitbuiting bewezen.
Dat [slachtoffer] mogelijk al eerder in de prostitutie had gewerkt maakt dat oordeel niet anders.
Dat het verdachtes gedragingen niet hebben geleid tot het daadwerkelijk tegen betaling verrichten van seksuele handelingen door [slachtoffer] met een derde, doet aan de strafbaarheid van het tenlastegelegde sub 2 en sub 5 ook niet af.
Niet is komen vast te staan dat verdachte de ten laste gelegde feitelijke handelingen onder het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
Artikel 273f, lid 1, sub 8 Sr
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte financieel voordeel heeft genoten of anderszins -op geld waardeerbaar- voordeel heeft getrokken uit de bewezen geachte seksuele uitbuiting van [slachtoffer] . De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel.
Artikel 273f, lid 3, sub 3 Sr
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is komen vast te staan dat verdachte geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt en zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is, met dien verstande dat verdachte (partieel) wordt vrijgesproken ten aanzien van het voordeel trekken, de geweldshandelingen en het onder het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2:
4.4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
  • een proces-verbaal van bevindingen van 26 januari 2021 betreft Chat [slachtoffer] contra [verdachte] (pag. 31 e.v.);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 3 september 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij in de periode van 9 juli 2020 tot en met 14 augustus 2020 te Almelo of elders in Nederland,
A) een ander, te weten [slachtoffer] ,
- heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
immers heeft verdachte
  • die [slachtoffer] gevraagd om seksueel getinte foto’s van haarzelf aan verdachte toe te zenden en
  • voor die [slachtoffer] een seksadvertentie en een profiel (op de website [website] .nl) aangemaakt en
  • die [slachtoffer] instructies gegeven met betrekking tot de door die [slachtoffer] te verrichten prostitutiewerkzaamheden,
terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt;
feit 2:
hij, in de periode 9 juli 2020 tot en met 14 augustus 2020 te Almelo, afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
in zijn bezit heeft gehad en heeft verworven,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het geheel of (gedeeltelijk) naakt (laten) poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] 2004,
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 273f en 240b Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder sub 2 en 5 van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
feit 2
het misdrijf:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en verwerven.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden wordt opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daaraan dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld, zoals door de reclassering geadviseerd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest. Verdachte is bereid zich aan de meldplicht te houden en mee te werken aan ambulante behandeling.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
In de periode van 9 juli 2020 tot en met 14 augustus 2020 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mensenhandel tegen de destijds minderjarige [slachtoffer] . Dit betreft maatschappelijk gezien een zeer ernstig feit, met vaak grote gevolgen voor kwetsbare slachtoffers. Ook [slachtoffer] was een kwetsbaar meisje waarvan verdachte wist dat zij in de problemen zat. Verdachte lijkt onvoldoende te beseffen hoe kwalijk zijn handelen is geweest.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juli 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van 31 augustus 2021. Hierin komt onder meer naar voren dat het recidive risico als hoog wordt ingeschat. Verdachte heeft problemen op nagenoeg alle leefgebieden en hij lijkt niet in staat te zijn om een maatschappelijk aanvaardbaar leven op te bouwen. Er is sprake van zelfoverschatting, beperkt probleembesef en het vermoeden van een verstandelijke beperking. Nadere diagnostiek wordt wenselijk geacht. De reclassering acht behandeling en begeleiding noodzakelijk en adviseert als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de ernst van het feit dat niet anders kan worden gereageerd dan met een gevangenisstraf.
Alles overziend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden, een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken opgelegd bij vonnis van de politierechter bij de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle op 27 september 2019 ten uitvoer wordt gelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder sub 2 en 5 van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
feit 2
het misdrijf:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en verwerven;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf)
maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd en gedurende de proeftijd zich meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- meewerkt aan diagnostiek en zo nodig zich ambulant laat behandelen bij een forensische polikliniek, nader aan te wijzen door de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-123223-19
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter bij de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle van 27 september 2019 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 september 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRCC20028 met onderzoeksnaam Turkoois. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel, voor zover van belang, zakelijk weergegeven (pag. 16 en 19):
Gegevens Betrokkene
Achternaam: [slachtoffer]
Voornaam: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum 2] 2004
[slachtoffer] heeft foto's van zichzelf gemaakt. Ze heeft foto's gemaakt waar ze naakt op staat, foto's in een roze/oranje/wit/gele bikini en foto's in zwarte lingerie, allemaal zonder haar gezicht erbij op. Deze foto's heeft [slachtoffer] gemaakt in de kamer van de gesloten jeugdinstelling waar ze toen zat. Na het informatieve gesprek is de telefoon van [slachtoffer] , van het merk Samsung, in beslag genomen voor de waarheidsvinding. Volgens [slachtoffer] staan in de telefoon onder andere foto's die gebruikt zijn voor de advertentie en contact met een [verdachte] voor een seksafspraak.
2.
Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 6 september 2021, inhoudende de verklaring van verdachte, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] stuurde mij een berichtje dat ze hulp nodig had, zo is het allemaal tot stand gekomen. Haar moeder had schulden bij een drugsdealer. Dit berichtje heb ik ongeveer twee jaar geleden ontvangen. Ik heb haar uitgelegd wat ze kon doen, wat de opties waren. Het ging haar erom dat ze geld kon verdienen. Het klopt dat ik het berichtje heb gestuurd of ze wil neuken voor geld. De tarieven die ik noemde was grootspraak. Ik heb voor haar een account op [website] .nl aangemaakt en heb ik haar de inloggegevens gestuurd. Ik heb hier alleen maar wat tekst op gezet. Dat ik haar sperma zou leren slikken was stoere praat. Ze moest foto’s in lingerie maken. Het klopt wel dat ik haar uitleg wat de bedoeling was. Ik heb één filmpje en drie of vier foto’s van haar ontvangen. De foto van haar kut heb ik direct verwijderd. De 45 berichtjes die op [website] .nl zijn ontvangen, waren reacties op een bericht zonder foto’s.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2020, met originele chatberichten als bijlagen, voor zover van belang, zakelijk weergegeven (pag. 1 en 2):
Op 26 januari 2021 heb ik verbalisant [verbalisant] een WhatsApp gesprek bekeken tussen OH
[verdachte] ( [verdachte] ). Geboren [geboortedatum 1] -1992 te [geboorteplaats] en het slachtoffer [slachtoffer] . Uit onderzoek is gebleken dat [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net [verdachte] is verdachte [verdachte] . Slachtoffer [slachtoffer] communiceert via [telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net (owner) [slachtoffer] .
Bevindingen
27 juli 2020 15:38 uur tot 15.47 uur
[verdachte] : Oke heb je gezegd vooraf betalen aan mijn chauffeur
[slachtoffer] : Doe ik
[verdachte] : En vraag of die niet verkouden of hoesterig is voor je eigen veiligheid
[verdachte] : Vraag ff waar die het wil doen
[slachtoffer] : Thuis bij he. Hij wilt weten hoe duur zonder connie
[verdachte] : Wil je zonder connie dan?
[slachtoffer] : Nou geen wandelende soa maar voor hem wil ik wel 1 x uitzondering doen moet echt geld hebben.120 euro is veel he
[verdachte] : Okee maar dan neuk ik je voor die tijd eerst haha
[slachtoffer] Moet ik condooms halen of hun
[verdachte] : Jij natuurlijk haha
[slachtoffer] Hoeveel hou ik over morgen?
[slachtoffer] : Wat moet ik morgen aan?
[verdachte] : Heb je kort rokje geen slipje. Ja dan doe je jurkje aan en met niks. Er onder alleen bh.
28 juli 2020 22:28 uur tot 22:30 uur.
[slachtoffer] : Ik heb vrijdag een klant Hij vraagt cash of tikkie? Ik heb liever tikkie, dan maak ik naar je over.
[verdachte] : Nee cash. Nooit op de rekening. Moet je allemaal verantwoorden aan de belasting.
29 juli 2020 00:39 uur.
[verdachte] : Maar moet ik je wel ff goed leren slikken. En niet ongeduldig worden als een man niet klaar komt he want je zet timer en als die nog niet is gekomen moet die maar extra betalen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRCC20028 met onderzoeksnaam Turkoois. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.