ECLI:NL:RBOVE:2021:3542

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
9320780 \ CV EXPL 21-2919
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een concurrentiebeding in kort geding met betrekking tot arbeidsovereenkomst en functiewijziging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en JobTrans B.V. [eiseres] had haar arbeidsovereenkomst met JobTrans opgezegd en vorderde schorsing van het concurrentiebeding dat in haar arbeidsovereenkomst was opgenomen. De rechter moest beoordelen of het concurrentiebeding zwaarder was gaan drukken na een functiewijziging van [eiseres] en of er voldoende aannemelijkheid was dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure zou worden vernietigd.

De feiten wezen uit dat [eiseres] sinds 1 maart 2017 in dienst was bij JobTrans en dat er een concurrentiebeding was opgenomen in haar arbeidsovereenkomst. Na een zwangerschapsverlof en een functiewijziging naar coördinator kwaliteit en capaciteit, had [eiseres] een aanbod van een andere werkgever, [X], geaccepteerd. JobTrans hield haar aan het concurrentiebeding en [eiseres] vorderde schorsing van dit beding.

De kantonrechter oordeelde dat het concurrentiebeding niet zwaarder was gaan drukken door de functiewijziging, omdat [eiseres] niet voldoende tijd in de nieuwe functie had gewerkt en er geen sprake was van een feitelijke promotie. De rechter concludeerde dat JobTrans onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat [eiseres] over concurrentiegevoelige informatie beschikte die een overstap naar [X] zou kunnen schaden. Daarom werd het concurrentiebeding geschorst, en werd JobTrans veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9320780 \ CV EXPL 21-2919
Vonnis in kort geding van 9 september 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. M.W.J. van der Horst,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JOBTRANS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Genemuiden,
gedaagde partij, hierna te noemen JobTrans,
gemachtigde: mr. M.H. van Daal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord, tevens voorwaardelijk verzoek ex artikel 7:671b BW
- de mondelinge behandeling van 26 augustus 2021
- de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
JobTrans is een opleider in de transport en logistiek. Eén van haar kernactiviteiten is het verzorgen van nascholing voor beroepschauffeurs door middel van ‘code
95-opleidingen’.
2.2.
[eiseres] is sinds 1 maart 2017 in dienst bij JobTrans. In haar arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding en een concurrentiebeding (hierna te noemen: het concurrentiebeding) opgenomen. Dit laatste beding luidt, voor zover van belang, als volgt:
8.1
Het is werknemer zonder schriftelijke toestemming van de werkgever niet toegestaan, om gedurende de arbeidsovereenkomst en gedurende een tijdvak van één jaar na beëindiging daarvan, ongeacht de reden van beëindiging, binnen een straal van 100 km rond de vestigingsplaats waar de werknemer werkzaam is (op moment van tekenen Harderwijk), in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig, aanverwant aan of concurrerend met het bedrijf van werkgever te vestigen, te drijven of mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin deel te hebben.
(…)
8.3
Dit concurrentiebeding wordt overeengekomen vanuit de noodzaak de zwaarwegende bedrijfsbelangen van werkgever te beschermen. Werkgever is een uitzendbureau en opleider dat zich toelegt op de transportsector. Zodoende is zowel haar klantenkring als het bestand van uitzendkrachten in hoge mate gespecialiseerd. Werknemer zal vanuit haar functie Commercieel Administratief Medewerker van vestiging te Harderwijk veel contacten leggen en onderhouden met zowel klanten in de transportsector als uitzendkrachten die in die sector werkzaam willen zijn. De onderneming van werkgever is voor haar bestaan grotendeels afhankelijk van deze klantenkring en werknemersbestand om de positie te behouden die werkgever daarmee inneemt in de markt waarin zij actief is. Om die reden heeft werkgever er een zeer groot belang bij dat werknemer gehouden wordt aan een concurrentiebeding zoals hierboven beschreven, teneinde te voorkomen dat werknemer bij een concurrerende partij in een soortgelijke of vergelijkbare markt eenzelfde soort product en/of dienst gaat aanbieden, met gebruikmaking van de kennis en de commerciële contacten die werknemer zal opdoen in haar positie van Commercieel Administratief Medewerker en die werknemer meeneemt en gebruikt als zij in dienst treedt bij dan wel zich op andere wijze verbindt aan een concurrerende partij. Werknemer erkent het belang van werkgever en aanvaardt het concurrentiebeding met het oog op dit belang.
(…)
2.3.
[eiseres] vervulde bij JobTrans de functie van commercieel administratief medewerker. Omdat [eiseres] niet tevreden was in die functie en de ambitie had een leidinggevende functie te bekleden, heeft JobTrans voor haar de nieuwe functie van coördinator kwaliteit en capaciteit gecreëerd. [eiseres] zou eind januari/begin februari 2021, na haar zwangerschapsverlof, in deze nieuwe functie starten.
2.4.
[eiseres] is na haar zwangerschapsverlof (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geweest. Per 15 maart 2021 was zij weer volledig arbeidsgeschikt.
2.5.
Op enig moment heeft [X] , opleider in de transport en logistiek te (onder meer) [plaats] en de voormalige werkgever van [eiseres] (hierna te noemen: [X] ), [eiseres] een baan aangeboden voor de functie van teamleider service, welke baan zij (aanvankelijk) heeft geaccepteerd.
2.6.
[eiseres] heeft haar arbeidsovereenkomst met JobTrans per e-mail van 30 april 2020 opgezegd tegen 1 juni 2021. JobTrans heeft haar vervolgens aan het concurrentiebeding gehouden.
2.7.
Per e-mail van 28 mei 2021 heeft [eiseres] JobTrans onder meer het volgende gemeld:
Het gedoe over de door mij gewenste overstap naar [X] is helaas nog niet afgelopen. (…) Je hebt aangegeven dat de juristen van beide partijen nog tot een oplossing kunnen komen. Dit lijkt mij ook een goed plan. (…) Ik stel voor dat ik bij JobTrans doorwerk totdat we tot een oplossing zijn gekomen. Ik blijf dus tot nader order ook na 31-05-2021 nog in dienst bij JobTrans.
Graag nog even de bevestiging dat dit akkoord is.
2.8.
JobTrans heeft [eiseres] , voor zover van belang, vervolgens per e-mail van 31 mei 2021 geschreven:
(…) Gezien de opzegging komen we inderdaad snel naar de einddatum toe. Zoals we beiden hebben uitgesproken willen we het graag goed oplossen en op een prettige manier afronden. (…) Om deze reden wil ik de opzegtermijn verlengen met 3 maand; wat betekend dat je tot 31-8-2021 kunt blijven doorwerken. (…) Graag je bevestiging of dit akkoord is.
2.9.
[eiseres] heeft JobTrans gemeld dat zij deze e-mail aan haar advocaat had doorgezet, waarna JobTrans haar op 2 juni 2021 twee keer om een akkoord heeft gevraagd voor de verlenging van de opzegtermijn en haar erop heeft gewezen dat haar arbeidsovereenkomst formeel inmiddels was geëindigd. [eiseres] heeft JobTrans echter steeds verwezen naar haar advocaat.
2.10.
[eiseres] heeft na 31 mei 2021 voor JobTrans gewerkt, totdat zij zich per 14 juni 2021 ziek heeft moeten melden. Toen zij hersteld was, heeft [eiseres] extra vakantiedagen opgenomen, zodat zij niet meer voor JobTrans gewerkt heeft.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
het concurrentiebeding geheel te schorsen;
subsidiair
het concurrentiebeding gedeeltelijk te schorsen, in die zin dat het [eiseres] is toegestaan om werkzaam te zijn voor [X] te [plaats] dan wel voor aan deze onderneming gelieerde ondernemingen;
meer subsidiair
voor het geval het concurrentiebeding in stand blijft en geoordeeld wordt dat [eiseres] na 31 augustus 2021 geen recht meer heeft op loon, JobTrans te veroordelen tot betaling van een redelijke vergoeding aan [eiseres] van € 2.104,62 bruto per 4 weken te vermeerderen met de gebruikelijk verschuldigde emolumenten, dan wel een ander door de kantonrechter naar billijkheid te bepalen bedrag voor de duur dat zij aan het concurrentiebeding gehouden wordt;
in alle gevallen
JobTrans te veroordelen tot voortzetting van de betaling van het gebruikelijke loon aan [eiseres] , ook na 31 augustus 2021, ten bedrage van € 2.104,62 bruto per 4 weken, te vermeerderen met de gebruikelijk verschuldigde emolumenten tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd onder verstrekking van de gebruikelijke deugdelijke bruto/netto-specificaties, alsmede JobTrans te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
JobTrans voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de door [eiseres] gewenste overstap naar [X] in beginsel een overtreding van het concurrentiebeding zou betekenen, zodat hiervan kan worden uitgegaan.
Is het concurrentiebeding zwaarder gaan drukken?
4.3.
[eiseres] stelt zich echter primair op het standpunt dat het concurrentiebeding is komen te vervallen. Zij voert daartoe aan dat bij de wijziging van haar functie naar coördinator kwaliteit en capaciteit niet opnieuw schriftelijk een concurrentiebeding is overeengekomen, terwijl dat wel had gemoeten. Volgens [eiseres] is die wijziging namelijk zo ingrijpend van aard, dat het concurrentiebeding zwaarder is gaan drukken, terwijl de wijziging van de functie niet voorzienbaar was.
4.4.
JobTrans betwist dat het concurrentiebeding bij de functiewijziging niet opnieuw is overeengekomen, alsmede dat sprake is van een onvoorzienbaar ingrijpende functiewijziging en dat het concurrentiebeding door de functiewijziging zwaarder is gaan drukken. Voor het geval dat beding inderdaad is komen te vervallen, betoogt JobTrans dat [eiseres] nog tot 1 jaar na de datum van de functiewijziging aan het concurrentiebeding gebonden is.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op grond van artikel 7:653 lid 1 sub b BW dient een concurrentiebeding schriftelijk te worden overeengekomen. Dit vereiste brengt mee dat een concurrentiebeding opnieuw moet worden gesloten, indien de wijziging van de functie gedurende de loop van de arbeidsovereenkomst van zo ingrijpende aard is dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken (HR 9 maart 1979, NJ 1979/467).
Bij de beoordeling of van dit laatste sprake is zal de rechter moeten onderzoeken of, en zo ja in hoeverre en in welke mate, die wijziging na een eventuele beëindiging van het dienstverband van de werknemer, bij handhaving van het concurrentiebeding een belemmering voor hem zal vormen om een nieuwe, gelijkwaardige werkkring hetzij in loondienst, hetzij als zelfstandig ondernemer te vinden. Daarbij zal de rechter betekenis mogen hechten aan de mate waarin de wijziging van de arbeidsverhouding redelijkerwijze was te voorzien voor de werknemer toen deze het beding aanvaardde (HR 5 januari 2007, LJN AZ2224, JAR 2007/37 en 38).
4.6.
De vraag of partijen het concurrentiebeding opnieuw op de in artikel 7:653 lid 1 sub b BW bedoelde schriftelijke wijze zijn overeengekomen en of sprake is van een onvoorzienbaar ingrijpende functiewijziging kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven. Voor zover de functie van [eiseres] al ingrijpend is veranderd, is het concurrentiebeding door deze wijziging namelijk niet aanmerkelijk zwaarder gaan drukken. [eiseres] heeft immers betoogd als gevolg van haar zwangerschapsverlof en aansluitende arbeidsongeschiktheid hooguit twee maanden in haar nieuwe functie gewerkt te hebben en dat zij in die maanden veel andere taken toebedeeld heeft gekregen dan die bij haar functie hoorden, alsmede dat het haar als gevolg van een door JobTrans doorgevoerde centralisatie onduidelijk was of die functie überhaupt nog wel kon worden ingevuld op de wijze zoals haar was voorgespiegeld. Het moet er voorshands dan ook voor worden gehouden dat van een promotie feitelijk nog geen sprake was en dat [eiseres] door de nieuwe functie nog geen ruimere mogelijkheden op de arbeidsmarkt heeft dan toen zij nog commercieel administratief medewerker was. Dit betekent dat het concurrentiebeding [eiseres] niet meer belemmert dan voorheen en dus niet zwaarder is gaan drukken. Het beding hoefde dus niet opnieuw overeengekomen te worden.
Schorsing concurrentiebeding?
4.7.
De vraag is vervolgens of aanleiding bestaat het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen.
4.8.
Een (gedeeltelijke) schorsing van het concurrentiebeding is in het onderhavige geval slechts toewijsbaar, indien voorshands voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het concurrentiebeding conform artikel 7:653 lid 3 sub b geheel of gedeeltelijk zal vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van JobTrans, [eiseres] door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Er dient dus op basis van alle relevante omstandigheden van het geval een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van [eiseres] bij schorsing van het concurrentiebeding en de belangen van JobTrans bij onverkorte handhaving van dat beding.
4.9.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een concurrentiebeding bedoeld is om het bedrijfsdebiet van een werkgever, zijnde de opgebouwde knowhow en goodwill, te beschermen. Het gaat daarbij om het beschermen van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie en/of het voorkomen dat een werknemer bepaalde relaties meeneemt naar zijn nieuwe werkgever, met wie de oud-werkgever in een concurrentieverhouding staat. De enkele omstandigheid dat een werknemer vertrekt naar een concurrent betekent nog niet dat een werkgever in zijn bedrijfsdebiet wordt aangetast. Van zo’n aantasting is pas sprake indien de nieuwe werkgever in de concurrentieslag met de voormalige werkgever in het voordeel is, doordat de werknemer essentiële informatie meeneemt over producten, diensten en/of werkprocessen dan wel doordat de werknemer zodanige klantenbinding heeft dat bepaalde klanten overstappen van de oude naar de nieuwe werkgever.
4.10.
JobTrans doet in het kader van de belangenafweging een beroep op de bescherming van haar bedrijfsdebiet. Volgens JobTrans heeft [eiseres] gedurende haar dienstverband bij JobTrans namelijk zeer veel kennis en ervaring opgedaan waarvan het niet wenselijk is dat deze in handen van haar directe concurrent [X] terechtkomt. Zij voert daartoe het volgende aan. [eiseres] weet welke eisen er aan code 95-opleidingen worden gesteld en hoe JobTrans daarop inspeelt en kent alle ins en outs van de tariefstellingen, aangezien zij zich bezighield met de facturering. [eiseres] heeft ook expertise op het gebied van de certificering van de opleidingen bij het CBR en dus van de volledige inhoud van die trainingen, terwijl de innovaties die JobTrans heeft ontwikkeld om combinaties van nieuwe producten te maken, alsmede lesplannen daarvoor ook volledig bij [eiseres] bekend zijn. [eiseres] schreef bovendien inhoudelijke unieke lesprogramma’s en heeft veelvuldig contacten gehad met klanten, waardoor zij hun wensen en behoeften kent, alsmede met eigen en ingehuurde docenten die een belangrijk en waardevol netwerk vormen.
JobTrans stelt zich op het standpunt dat het in de belangenafweging vooral gaat om de vraag of [eiseres] onbillijk wordt benadeeld in haar mogelijkheden om ander werk te vinden en betoogt dat dit niet het geval is, aangezien zij bij ieder ander bedrijf een soortgelijke positie kan bekleden, zo lang het maar niet binnen de transport en logistiek is. JobTrans voert ook aan dat [eiseres] niet heeft onderbouwd welk belang zij heeft om nu juist bij [X] te gaan werken en wijst erop dat het in het kader van de belangenafweging relevant is dat [eiseres] zelf wil vertrekken.
4.11.
[eiseres] betoogt dat het bedrijfsdebiet van JobTrans niet wordt geraakt door haar indiensttreding bij [X] en dat JobTrans niet heeft aangetoond dat zij over concurrentiegevoelige informatie beschikt. Volgens [eiseres] heeft zij namelijk geen kennis opgedaan over bedrijfsprocessen, klanten en uitzendkrachten waarvan [X] profijt zou kunnen hebben, aangezien haar dienstverband daarvoor te kort was, zij te kort in haar nieuwe functie werkzaam was en zij altijd te veel een uitvoerende interne functie heeft gehad. [eiseres] stelt zich ook op het standpunt dat zij bij JobTrans geen echte commerciële contacten heeft gehad, aangezien die contacten werden onderhouden door de accountmanagers en binnen JobTrans de inhoudelijke en commerciële verantwoordelijkheden strikt gescheiden zijn van het uitvoerende gedeelte. Zij betwist dan ook dat zij tarieven afgaf en lesprogramma’s bedacht en stelt zich op het standpunt dat zij alleen maar administratief uitwerkte wat haar door anderen werd aangereikt. De door JobTrans gestelde innovaties en certificering kwamen volgens [eiseres] bovendien slechts sporadisch voor. [eiseres] betoogt verder dat de functie bij [X] niet concurrentiegevoelig is, aangezien ook die functie een interne binnendienstfunctie betreft en dat van concurrentiedruk geen sprake is en JobTrans en [X] niet afhankelijk zijn van een paar grote klanten. [eiseres] meent dan ook dat JobTrans geen belang heeft om haar aan het concurrentiebeding te houden, althans dat haar belang bij schorsing van dat beding zwaarder weegt dan het belang van JobTrans bij handhaving daarvan, omdat de functie bij [X] precies is wat zij wil en deze tot een aanzienlijke positieverbetering leidt, zowel qua inhoud van de functie als qua arbeidsvoorwaarden en reistijd. Dit geldt volgens [eiseres] te meer, nu haar nieuwe functie bij JobTrans niet is wat haar is voorgespiegeld, zij het laatste jaar maar weinig gewerkt heeft en bovendien al sprake is van een geheimhoudingsbeding.
4.12.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat JobTrans in het licht van de stellingen van [eiseres] onvoldoende aannemelijk heeft weten te maken dat [eiseres] over dusdanige concurrentiegevoelige informatie beschikt dat een overstap naar [X] leidt tot een aantasting van haar bedrijfsdebiet. [eiseres] zal allicht onder meer kennis hebben van de door JobTrans gehanteerde tarieven en de inhoud van de door JobTrans aangeboden opleidingen, maar aannemelijk is dat deze informatie haar slechts ter ore is gekomen, althans haar uit tweede hand bekend is en zij geen inzicht heeft in of kennis heeft van de aan die informatie ten grondslag liggende strategieën. JobTrans stelt weliswaar dat dit wel het geval is, maar heeft dit standpunt verder niet onderbouwd, dit terwijl niet voor de hand ligt dat een commercieel administratief medewerker op strategisch niveau meedenkt over nieuwe producten en uit de door [eiseres] overgelegde stukken volgt dat zij zich vooral bezighield met de planning van de opleidingen en slechts een uitvoerende, ondersteunende functie had. De kantonrechter gaat er voorshands dan ook van uit dat JobTrans [eiseres] meer concurrentiegevoelige kennis en ervaring toedicht dan dat feitelijk het geval is. Gelet op het feit dat JobTrans accountmanagers in dienst heeft, is bovendien aannemelijk dat [eiseres] niet actief en vanuit een commercieel oogpunt klanten en docenten benaderde, maar dat [eiseres] door hen benaderd werd in verband met vragen over de planning. Het belang van JobTrans bij handhaving van het concurrentiebeding is derhalve zeer twijfelachtig.
4.13.
Hier staat tegenover dat [eiseres] bij [X] de functie kan krijgen die zij al langer ambieert en voorshands voldoende aannemelijk is dat haar positie door het aannemen van die functie in ieder geval wat betreft de inhoud van haar werk aanzienlijk verbetert. [eiseres] hoeft in de functie bij [X] immers geen manager meer boven zich te dulden en kan rechtstreeks verantwoording afleggen aan de directie. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat dit ook de bedoeling was in haar functie van coördinator kwaliteit en capaciteit bij JobTrans, maar dit als gevolg van door JobTrans gemaakte keuzes, bestaande uit de inrichting van een backoffice, geen doorgang heeft gevonden, hetgeen de kantonrechter eveneens meeweegt in het voordeel van [eiseres] . Gelet op de omschrijving van de functie van teamleider service bij [X] , is bovendien niet aannemelijk dat die functie een functie betreft waarmee [eiseres] invloed kan uitoefenen en/of waarin zij zich bezig gaat houden met innovatie en certificering. Integendeel, die functie lijkt eveneens een interne functie te zijn waarin de focus ligt op het plannen en het bewaken van het proces. Alles overziend en tevens rekening houdend met het feit dat de activiteiten van [X] , zoals [eiseres] ter zitting heeft gesteld en JobTrans heeft beaamd, veel breder zijn dan de code 95-opleidingen waar [eiseres] zich bij JobTrans vooral mee bezighield én [eiseres] onverkort gebonden is aan een geheimhoudingsbeding ten gunste van JobTrans, acht de kantonrechter voorshands aannemelijk dat de afweging van de wederzijdse belangen van partijen in een bodemprocedure in het voordeel van [eiseres] zal uitvallen en dat de bodemrechter het concurrentiebeding dus zal vernietigen omdat [eiseres] door dit beding onbillijk wordt benadeeld. Het concurrentiebeding zal daarom worden geschorst op de hierna te noemen wijze.
Bestaat de arbeidsovereenkomst nog?
4.14.
[eiseres] vordert in dit kort geding ook doorbetaling van haar loon na 31 augustus 2021. Zij legt aan die vordering ten grondslag dat JobTrans haar ondanks haar eerdere opzegging heeft toegestaan haar werkzaamheden ook na 1 juni 2021 voort te zetten en dat daarmee opnieuw een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan.
4.15.
JobTrans betwist dat opnieuw een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Zij stelt zich op het standpunt dat zij [eiseres] uit het oogpunt van goed werkgeverschap een verlenging van de opzegtermijn van 1 naar 4 maanden heeft aangeboden, omdat zij haar niet financieel de dupe wilde laten zijn van een onvoldoende overwogen beslissing de arbeidsovereenkomst op te zeggen zonder zich kennelijk te realiseren dat sprake zou zijn van overtreding van het concurrentiebeding. Volgens JobTrans heeft [eiseres] dat aanbod impliciet aanvaard doordat zij is blijven werken, zodat haar arbeidsovereenkomst per 1 september 2021 is geëindigd.
4.16.
De kantonrechter stelt voorop dat een opzegging van een arbeidsovereenkomst een eenzijdige rechtshandeling betreft die werking heeft doordat de opzegging degene tot wie deze is gericht, bereikt. Terugkomen op een dergelijke opzegging kan alleen met instemming van de wederpartij.
4.17.
Tussen partijen staat vast dat JobTrans [eiseres] aanvankelijk niet aan haar opzegging heeft gehouden en dat [eiseres] zelf bleef volharden in die opzegging. In haar
e-mail van 28 mei 2021 heeft [eiseres] vervolgens getracht alsnog (tijdelijk) terug te komen op de opzegging. JobTrans heeft daar echter niet mee ingestemd. Integendeel, zij heeft tot tweemaal toe aan [eiseres] duidelijk gemaakt dat haar arbeidsovereenkomst als gevolg van de opzegging formeel eigenlijk al was geëindigd, maar dat JobTrans bereid was de opzegtermijn met drie maanden te verlengen tot 31 augustus 2021. De kantonrechter is voorshands dan ook van oordeel dat op zijn laatst per 1 september 2021 een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
4.18.
Het feit dat JobTrans [eiseres] heeft toegestaan na 1 juni 2021 nog werkzaamheden te verrichten maakt dit niet anders. Gelet op de aan [eiseres] verzonden e-mails was immers duidelijk dat JobTrans niet instemde met een (tijdelijke) intrekking van de opzegging en [eiseres] hooguit tegemoet wilde komen met een verlenging van de opzegtermijn. Voor zover al aangenomen kan worden dat de opzegtermijn verlengd kon worden, heeft [eiseres] door na 1 juni 2021 nog werkzaamheden voor JobTrans te verrichten naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter stilzwijgend ingestemd met het aanbod van JobTrans de opzegtermijn te verlengen, althans mocht JobTrans er gerechtvaardigd op vertrouwen dat dit het geval was.
4.19.
De conclusie uit het voorgaande is dat de loonvordering van [eiseres] zal worden afgewezen.
Voorwaardelijk ontbindingsverzoek en proceskosten
4.20.
Nu de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 september 2021 is geëindigd, hoeft geen aandacht meer te worden besteed aan het voorwaardelijk ontbindingsverzoek. Overigens is dat verzoek niet op de door de wet voorgeschreven wijze ingediend, zodat het hoe dan ook niet in behandeling had kunnen worden genomen.
4.21.
Aangezien JobTrans als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd, zal zij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 85,00 aan griffierecht en
€ 747,00 aan salaris gemachtigde. Explootkosten zijn niet gemaakt, zodat de proceskosten in totaal € 832,00 bedragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
schorst het concurrentiebeding dat is opgenomen in artikel 8 van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang, in die zin dat het [eiseres] is toegestaan om in dienst te treden bij [X] in de functie van teamleider service;
5.2.
veroordeelt JobTrans in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 832,00;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2021 door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek.
(md)