ECLI:NL:RBOVE:2021:3533

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
08.056167.21 en 08.260113.20 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor drugshandel, wapenbezit en illegaal vuurwerk in Haaksbergen

Op 14 september 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 38-jarige man veroordeeld voor het dealen van harddrugs en het hebben van een klein drugslab in zijn woning in Haaksbergen. De man was aangeklaagd voor meerdere feiten, waaronder het opzettelijk produceren en verhandelen van amfetamine, GHB en MDMA, illegaal wapenbezit en het in bezit hebben van illegaal vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 27 februari 2021 opzettelijk amfetamine en andere verdovende middelen had geproduceerd en verhandeld. Tijdens een politieactie op 27 februari 2021 werd de verdachte aangehouden na een achtervolging, waarbij hij een tas met vermoedelijk verdovende middelen weggooide. In zijn woning werd een drugslaboratorium aangetroffen, evenals een geladen revolver en illegaal vuurwerk. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en bijzondere voorwaarden voor behandeling van zijn drugsverslaving. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar voor de volksgezondheid door de productie van synthetische drugs.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.056167.21 en 08.260113.20 (gev. ttz) (P)
Datum vonnis: 14 september 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu verblijvende in P.I. Almelo te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Gerlsma en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08-056167-21
De verdenking komt er na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 31 augustus 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:opzettelijk amfetamine, GHB en MDMA heeft geproduceerd en/of verhandeld of in elk geval aanwezig heeft gehad;
feit 2:de productie van en handel in amfetamine heeft voorbereid;
feit 3:een revolver en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad;
feit 4:een zelfgemaakt explosief voorhanden heeft gehad
(primair)dan wel één stuks professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 27 februari 2021 te Haaksbergen en/of Hengelo(O), in ieder geval in Nederland, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(op 27 februari 2021),
-ongeveer 700 cc amfetamine (vloeistof), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
-ongeveer 624 gram amfetamine(pasta) in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine, zijnde amfetamine en/of
-ongeveer 300 cc GHB (4-hydroxyboterzuur), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB (4-hydroxyboterzuur) zijnde GHB (4-hydroxyboterzuur) en/of
-ongeveer 500 cc van een mengsel van GHB (4-hydroxyboterzuur), MDMA en Amfetamine, in elke geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende zowel GHB
(4-hydroxyboterzuur) als MDMA als ook Amfetamine zijnde GHB(4-hydroxyboterzuur), MDMA en Amfetamine, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 27 februari 2021 te Haaksbergen, althans op 27 februari 2021 te Haaksbergen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van amfetamine, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst T voor te bereiden en/of te bevorderen
-productie apparatuur, (te weten een verwarmingsplaat, divers laboratorium glaswerk en een Branson, model 9028, geïmproviseerde roersystemen, een Ph-meter, een half gelaatsmasker
en/of
-chemicaliën (te weten alfa-fenylacetoacetonitril(APAAN), dichloormethaaa 2-bromo-l-phenyl-propane, 2x pot zwavel, koper (ll)sulfaat, wijnsteenzuur, natriumearbonaat, azijnzuur, ruwe-BMK, formaldehyde, zoutzuur, cyclohexane, mierenzuur, hexaan, azijnzuuranhydride,
kaliumpermanganaat, sulphurum sublimate, 1-trytofaan, Kruidvat ontstopper, ammonium acetata.
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat feit.
3.
hij op of omstreeks 27 februari 2021 te Haaksbergen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, type .38 (special), kaliber .38
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, te weten
49(negenenveertig), althans een aantal, (scherpe) patronen (geschikt voor), kaliber .38 voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 27 februari 2021 te Haaksbergen een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een (zelf gefabriceerd) explosief, (bestaande uit een 2 kg poeder brandblusser, waarbij in de opening bovenop een vermoedelijke cobra 6 (te weten zwaar illegaal vuurwerk) was gestoken met daaraan een lont van ongeveer 96 cm. Om de cobra was een aluminium stuk buis aangebracht), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 februari 2021 te Haaksbergen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten een (1) stuks (Super) Cobra 6, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad.
In de zaak met parketnummer 08/260113-20
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk MDMA en amfetamine aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 26 oktober 2019 te Enschede, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 73,59 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 91,44 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

In de zaak met parketnummer 08/056167-21
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 augustus 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en [verbalisant] van
1 maart 2021 (pag. 105 – 110);
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 15 maart 2021 (pag. 134 -135);
4. het NFI-rapport “Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 27 februari 2021 op de locatie [adres] te Haaksbergen” van
ing. A.B.M. van Esch- de Bruin van 21 april 2021 (pag. 74 – 75);
5. het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 1 maart 2021 (pag. 16 – 18).
6. het proces-verbaal forensisch onderzoek vuurwapen en IED van
[verbalisant] van 19 april 2021 (pag. 45 – 49).
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4 primair ten laste gelegde, nu op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet is bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
In de zaak met parketnummer 08/260113-20
De rechtbank komt ook in deze zaak tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [2] .
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 augustus 2021 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van [verbalisant] en
[verbalisant] van 30 december 2019 (pag. 4 – 8).
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08/056167-21 en parketnummer 08/260113-20 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 08/056167-21
1.
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 27 februari 2021 in Nederland, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt en verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en
hij op 27 februari 2021 te Haaksbergen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 300 cc van een materiaal bevattende GHB (4-hydroxyboterzuur) en
- 500 cc van een mengsel van materialen bevattende zowel GHB (4-hydroxyboterzuur) als MDMA als ook amfetamine, zijnde GHB (4-hydroxyboterzuur), MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 27 februari 2021 te Haaksbergen om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden
-productie apparatuur, (te weten een verwarmingsplaat, divers laboratorium glaswerk, een Branson model 9028, geïmproviseerde roersystemen, een Ph-meter en een half gelaatsmasker) en
-chemicaliën, te weten alfa-fenylacetoacetonitril(APAAN), dichloormethaan 2-bromo-1-phenyl-propane, 2x pot zwavel, koper(II)sulfaat, wijnsteenzuur, natriumcarbonaat, azijnzuur, ruwe-BMK, formaldehyde, zoutzuur, cyclohexane, mierenzuur, hexaan, azijnzuuranhydride, kaliumpermanganaat, sulphurum sublimate, 1-trytofaan, Kruidvat ontstopper en ammonium acetata,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
3.
hij op 27 februari 2021 te Haaksbergen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, type .38 (special), kaliber .38, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 49 scherpe patronen geschikt voor kaliber .38 voorhanden heeft gehad;
4 subsidiair.
hij op 27 februari 2021 te Haaksbergen opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten één Super Cobra 6, bestemd voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
In de zaak met parketnummer 08/260113-20
hij op 26 oktober 2019 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad 73,59 gram van een materiaal bevattende MDMA en 91,44 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlasteleggingen voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08/056167-21 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en bij de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B en C, van de Opiumwet gegeven verbod, telkens meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
feit 4 subsidiair
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.
Het in de zaak met parketnummer 08/260113-20 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan negen maanden voorwaardelijk en met het opleggen van bijzondere voorwaarden meer recht wordt gedaan aan de feiten en de persoon van verdachte. Verdachte heeft veel doorzettingsvermogen; hij wil zijn leven graag weer op de rails krijgen en is op zoek naar een baan. De verdachte heeft geen bezwaar tegen reclasseringscontact en denkt dat bijstand van de reclassering hem zeker kan helpen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte viel de verbalisanten op 27 februari 2021 op, omdat hij tijdens de periode dat de avondklok in het kader van de corona-maatregelen van kracht was, zonder helm en zonder verlichting reed op een scooter. Hij probeerde tevergeefs aan een staandehouding te ontkomen en tijdens de achtervolging die als gevolg daarvan plaatsvond, gooide verdachte een tas van zich af. In die tas werden diverse soorten (vermoedelijk) verdovende middelen aangetroffen en verdachte is daarom aangehouden voor overtreding van de Opiumwet.
In verdachtes woning is vervolgens een doorzoeking geweest en een op een drugslaboratorium lijkende setting aangetroffen. In de woning, met name de keuken, lagen diverse voorwerpen om harddrugs te produceren, zoals gasflessen, verpakkingen van chemicaliën, chemische vloeistoffen, meetinstrumenten, gevuld glaswerk en een jerrycan met zoutzuur en de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen van de politie heeft de ruimte moeten ontmantelen. De in de woning aangetroffen stoffen zijn niet alleen positief getest op amfetamine, MDMA en GHB, maar ook op APAAN, zijnde een precursor om BMK mee te maken, zijnde een stof waarmee amfetamine gemaakt kan worden. De aangetroffen hoeveelheid daarvan bedroeg bijna een kilogram. Verder is in de woning een geladen vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen als ook illegaal vuurwerk.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij zelf amfetamine produceert. Hij heeft dit zowel voor eigen gebruik gedaan als ook om te voorzien in zijn levensonderhoud door amfetamine te verkopen: verdachte heeft daarvoor een aantal vaste afnemers. Ook heeft verdachte verdovende middelen aan derden beschikbaar gesteld. Naast amfetamine heeft verdachte ook GHB en een mengsel van GHB, MDMA en amfetamine in zijn woning aanwezig gehad. Ook heeft verdachte al op 26 oktober 2019 aanzienlijke hoeveelheden MDMA en amfetamine aanwezig gehad; hoeveelheden die er eveneens op duiden dat verdachte deze wilde verkopen.
Verdachte heeft zich met het plegen van deze feiten schuldig gemaakt aan diverse ernstige strafbare feiten. En hoewel de in de woning van verdachte aangetroffen voorwerpen en middelen die nodig zijn om amfetamine te produceren, niet lijken op een groot en professioneel opgezet drugslaboratorium, neemt dit niet weg dat ook kleinschaliger productie van amfetamine leidt tot gebruik, verstrekking en verkoop van die amfetamine. Amfetamine bevat voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen en is daarmee een gevaar voor de volksgezondheid. Het betreft hier verslavende en bewustzijnsbeïnvloedende middelen ten aanzien waarvan de wetgever (onder meer) om die reden de productie en het bezit heeft verboden. Ook de productie van amfetamine, op welke schaal dan ook, brengt risico’s met zich, onder meer door vrijkomende chemische afvalstoffen en het mogelijke explosiegevaar. De vervaardiging van synthetische drugs dient dan ook in alle opzichten te worden bestreden.
De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat hij zich met ogenschijnlijk gemak met de productie van amfetamine heeft ingelaten zonder acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen, kennelijk louter ten behoeve van eigen gebruik en eigen financieel gewin. Ook rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij een geladen vuurwapen met bijbehorende munitie, als ook illegaal professioneel vuurwerk in zijn woning aanwezig had en wel op een plek die eenvoudig toegankelijk was. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij het wapen en de munitie uit de nalatenschap van zijn vader heeft gekregen en dat hij er nog niet aan was toegekomen om het vuurwapen en de munitie op een betere plek op te bergen, maar dat komt de rechtbank ongeloofwaardig voor, nu het wapen, geladen en wel, lag op een plek die eenvoudig toegankelijk is, in een setting waarin bovendien amfetamine wordt geproduceerd en verhandeld. Een feit van algemene bekendheid is dat de productie van en handel in drugs hand in hand gaan met (vuur)wapengeweld.
Voor de door verdachte gepleegde feiten worden in de regel gevangenisstraffen van aanmerkelijke duur opgelegd. De straffen moeten immers voldoende afschrikkende werking hebben ten opzichte van het lucratieve karakter van de productie van synthetische drugs en wapenbezit.
Uit de brief van mevrouw I.E. Troost, psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en psychologie, van 9 maart 2021 volgt dat verdachte een bovengemiddelde intelligentie heeft, en dat vooral het fabriceren van drugs kennis, concentratie en planningsvermogen vergt. Bij verdachte zijn geen aanwijzingen voor psychopathologie behalve drugsmisbruik naar voren gekomen.
Uit de justitiële documentatie van 15 juli 2021 betreffende verdachte blijkt dat er vaker sprake is geweest van drugsgerelateerde delicten.
Gelet op de bewezen verklaarde feiten komt de rechtbank, alles in samenhang bezien, tot het oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden is. Gezien hetgeen over de persoon van verdachte ter terechtzitting is besproken, ziet de rechtbank aanleiding een aanzienlijk deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Anders dan tegenover de reclasseringswerker heeft verdachte ter zitting enige motivatie voor gedragsverandering en behoefte aan c.q. inzicht in de noodzaak van reclasseringsbegeleiding getoond. De rechtbank acht het van wezenlijk belang dat verdachte hulp en (onder)steun(ing) van de reclassering krijgt om niet alleen zijn middelengebruik inzichtelijk te krijgen en te werken aan zijn verslaving, maar ook om de kans op recidive, die als hoog kan worden ingeschat nu verdachte geen inkomsten uit arbeid of uitkering geniet en hij al sinds lange tijd amfetamine produceert om in zijn inkomen te voorzien, te verlagen. In dat licht bezien acht de rechtbank het van belang dat aan verdachte een meldplicht bij de reclassering wordt opgelegd, hij zal meewerken aan middelencontrole als ook aan een ambulante behandeling voor verslavingsproblematiek, indien geïndiceerd, zonodig met daaraan voorafgaand diagnostiek. De rechtbank zal het voorwaardelijke strafdeel bepalen op twaalf maanden en een proeftijd vaststellen van drie jaren.
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag in de zaak met parketnummer 08/056167-21 ter zake de mobiele telefoons en notebook is afgehandeld. Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van € 752,50 heeft de officier van justitie verbeurdverklaring gevorderd. Het beslag in de zaak met parketnummer 08/260113-20 is volgens de officier van justitie eveneens afgehandeld, nu het in beslag genomen geldbedrag van € 980,-- is verrekend met openstaande boetes van verdachte.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de twee mobiele telefoons en de notebook moeten worden geretourneerd aan verdachte nu geen gronden voor verbeurdverklaring van deze goederen aanwezig zijn. Tegen verbeurdverklaring van het geldbedrag van € 752,50 verzet de raadsman zich niet.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt in de zaak met parketnummer 08/056167-21 op grond van het dossier vast dat twee mobiele telefoons, een notebook en een geldbedrag van in totaal € 752,50 in beslag zijn genomen. De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met behulp waarvan de strafbare feiten zijn begaan of voorbereid. Het geldbedrag moet eveneens worden verbeurdverklaard, omdat dit geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de strafbare feiten is verkregen.
De rechtbank stelt ook vast dat in de zaak met parketnummer 08/260113-20 een geldbedrag van in totaal € 980,-- in beslag is genomen. De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van dit geldbedrag, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. De mededeling van de officier van justitie dat dit geldbedrag is verrekend met openstaande boetes van verdachte, doet daaraan niet af.

8.8. De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/056167-21 onder 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/056167-21 onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair en het in de zaak met parketnummer 08/260113-20 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08/056167-21 onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair en in de zaak met parketnummer 08/260113-20 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/056167-20:
feit 1, het misdrijf:
het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B en C, van de Opiumwet gegeven verbod, telkens meermalen gepleegd;
feit 2, het misdrijf:
een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
feit 4 subsidiair, het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan;
parketnummer 08/260113-20:
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08/056167-21 onder 1, 2, 3 en 4 subsidiair en het in de zaak met parketnummer 08/260113-20 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering Nederland, Raiffeisenstraat 75 in (7514 AM) Enschede op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zal meewerken aan ambulante behandelingen bij een polikliniek zulks ter beoordeling van de reclassering ten behoeve van zijn verslavingsproblematiek, zo nodig na (nadere) diagnostiek, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- zal meewerken aan middelencontrole door bloedonderzoek of urineonderzoek, zo frequent en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
in de zaak met parketnummer 08/056167-21
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
mobiele telefoon, merk Samsung, kleur wit;
mobiele telefoon, merk Samsung, kleur grijs;
laptop HP Zbook;
een geldbedrag van € 752,50;
in de zaak met parketnummer 08/260113-20
- gelast de teruggave van een geldbedrag van € 980,-- aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S. de Waard, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en
mr. V.P.K. van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021.
Mr. Van Rosmalen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R021024 (onderzoek Zebra21) van 1 maart 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019477108 van 2 oktober 2020. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.