4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en verkrachting
[slachtoffer] heeft op 9 mei 2020 aangifte gedaan tegen [verdachte] en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
…`Hij stond op 7 mei 2020 aan de deur bij mijn woning in Nieuwleusen. Ik heb toen de deur opengedaan. (…)Hij pakte mij om mijn keel en ik kwam op de grond terecht. Het kan ook zo zijn dat hij eerst de kleren van mijn lijf scheurde en dat ik daarna op de grond terecht kwam. Toen ik op de grond lag was mijn shirt in ieder geval opengescheurd. Ik ben op mijn buik gedraaid. (…)Terwijl ik naakt op de grond lag heb ik nog gezegd dat als hij op dat moment zou stoppen ik er niets mee zou doen. Als hij door zou gaan zou ik aangifte doen. Hij deed niets met wat ik zei, hij ging bovenop mij zitten. Op dat moment lag ik op mijn rug. Hij ging ook staan en zette zijn schoen op mijn keel. Hij gebruikte zijn volle gewicht. (…) Elke keer als ik naar boven wilde komen kreeg ik een klap in mijn gezicht.(...). Op een gegeven moment pakt hij mij op en gooit mij op de buik. Ik zag dat hij toen mijn trui pakte en hij heeft toen met die trui mijn handen op mijn rug vast gebonden. Mijn handen zaten hoog en strak vastgebonden. Ik heb nu ook echt pijn eraan en kan hem niet goed draaien. Hij heeft mij tussendoor heel vaak geslagen op mijn hoofd. Hij ging ook staan en heeft mij toen weer omgedraaid en met zijn schoen op mijn keel. Dit heeft hij meerdere keren gedaan. Hij heeft mij aan mijn rechter zijkant en onderrug geschopt. (…) Hij heeft twee keer vingers in mijn anus gedrukt. (…) Ik was heel erg aan het schoppen en hij dacht vast dat hij mijn benen moest vast maken. Voordat hij mij heeft vastgebonden heeft hij mij ook nog met de keel tegen de muur of koelkast opgetrokken. Volgens mij zat ik toen al wel vast met mijn handen. (…) Ik weet dat hij mij echt heel strak met beide handen om mijn keel tegen de koelkast aanduwde. Hij tilde mij echt op. (…) Ondertussen zat hij de hele tijd aan mijn kont te slaan (...) Ik was aan het huilen en was overstuur omdat ik op mijn buik lag en heel veel druk voelde. Hij deed toen zijn vingers in mijn kont. Ik hoorde hem zeggen “ik ga even kijken of er iemand anders in heeft gezeten”. Toen voelde hij en zei hij “ja er heeft iemand anders in gezeten”. (…) Hij heeft mij toen op mijn rug gedraaid en heeft mij toen geschopt en geslagen en met zijn voet op mijn keel gaan staan. En daarna bovenop mij gaan zitten. (…) Hij deed mijn handen naast mijn hoofd en zette zijn knieën op mijn bovenarmen. Hij gebruikte zijn gewicht om mijn armen daar te houden. Hij verdraaide mijn armen toen en ik had heel veel pijn. Ik smeekte de hele tijd om te stoppen, want het deed fucking veel pijn dat de elle bogen over de vloer rolde. (…) hij drukte vet hard met zijn duim in mijn oksel. Dat deed heel veel pijn. (…)Hij trok aan mijn wang (…) en toen ging hij mijn keel dicht knijpen met een hand misschien ook wel met twee handen (…) Toen was ik al wel zwart voor de ogen en duizelig en hij liet toen na tien seconden los. Ik heb hem de naam toen niet gegeven en toen kneep hij mijn keel weer dicht. (…) Op een gegeven moment is hij opgestaan en schopte hij mij nog. (…)
[slachtoffer] heeft op 6 juli 2021 een getuigenverklaring afgelegd ter terechtzitting en onder meer het navolgende verklaard, zakelijk weergegeven:
(…)Hij heeft die bewuste middag meerdere malen geprobeerd mijn keel dicht te knijpen,
hij zat toen bovenop mij. Ik kreeg hierdoor geen lucht meer en het werd zwart voor
mijn ogen. Doordat ik slap werd en mijn ogen dichtgingen, raakte hij in paniek en
liet hij los. (…)
De verdachte heeft ter terechtzitting van 19 april 2021, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
(…) Het klopt dat ik heb gevraagd of er iemand anders in haar anus heeft gezeten. (…)Ik verklaar daar nu over dat ik alleen richting haar anus heb gewezen. (…) Het kan inderdaad kloppen dat ik [slachtoffer] op 7 mei 2020 bij de keel heb gepakt, haar aan haar bh heb opgetild en haar weer op de grond heb laten vallen. (…) Ik heb haar keel dichtgeknepen met 1 hand. (…) Ook heb ik haar kleding uitgetrokken. Het klopt dat op het moment dat [slachtoffer] naakt op de grond lag, zij mij inderdaad tussentijds gevraagd heeft om te stoppen. (…). Ik heb enkel mijn schoen op haar keel gezet. Daarnaast heb ik haar alleen geslagen met de vlakke hand. (…) Het klopt dat ik sjorbanden heb meegenomen. (…) Het overige gedeelte in de aangifte klopt wel. (…)Ik was niet uit op seks. Ik heb mijn kleren ook niet uit gehad. (…) U, jongste rechter vraagt aan mij wat voor emotie ik hierbij had. Ik zeg u dat ik dit deed om haar te vernederen. Er zat kwaadheid achter.
Ten aanzien van de onder 1 primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade
Het Forensisch Geneeskundige letselverslag, van [slachtoffer] , opgemaakt door R. Meijer, FG-arts KNMG, op 10 mei 2020, houdt het volgende in:
Samenvatting van de beschrijving van de foto’s in deze letselrapportage, en t.a.v. bevindingen tijdens het FMO.
- Op de neus ter hoogte van het kraakbenige gedeelte van de neusbrug is een onderhuidse bloeding aanwezig, die aan beide zijden van de neus tot over de neusbrug aanwezig is,
- aan de linker zijde van de bovenlip is een onderhuidse bloeding aanwezig in het lippenrood,
- aan de linker hals regio is een aantal onderhuidse bloedingen aanwezig, zonder dat hierin een specifiek patroon is te zien,
- over de linker schouder is (parallel) een rode striem zichtbaar, welke tot in de oksel doorloopt,
- in de rechter elleboogsplooi is een rode striem zichtbaar, voor een deel parallel verlopend,
- aan de rechter buitenzijde van de elleboog zijn huidbeschadigingen en onderhuidse bloedingen aanwezig,
- idem voor de buitenzijde van de linker elleboog,
- verdeeld over de rug en in de beide zijden zijn op de 7 mei een aantal oppervlakkige huid beschadigingen te zien, die de 9e bijna niet zichtbaar meer waren,
- op de beide schouderbladen zijn de 9e mei (door Crime-Light) meerdere onderhuidse bloedingen gezien,
- tijdens het onderzoek met de Crime-Light, is aan de rechter onderzijde van de onderrug een onderhuidse bloeding gezien,
- aan het rechter bovenbeen, richting de lies is een half rond patroon aanwezig, met een lineaire rode huidbeschadiging waarbij korstvorming is opgetreden.
Ten aanzien van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte aangeefster op 7 mei 2020 met voorbedachten rade, met kracht heeft ontdaan van haar kleding en haar daarbij meerdere malen in het gezicht/tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en geschopt en haar keel heeft dichtgeknepen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Poging zware mishandeling
In het letselverslag is te lezen dat er bij aangeefster sprake was van divers letsel.
Door verdachte is het verweer gevoerd dat de tenlastegelegde gedragingen met instemming van aangeefster hebben plaatsgevonden. En dat deze handelingen tijdens de seks gebruikelijk waren tussen hem en aangeefster. Aangeefster zei op die momenten wel vaker dat hij moest stoppen, maar dat hoorde bij het spel dat zij speelden. Dat er sprake was van instemming zou in de visie van de verdediging ondersteund worden door de gestuurde sms-berichten en het door aangeefster binnenlaten van verdachte in haar woning.
De rechtbank overweegt dat aangeefster in haar aanvullende verklaring ter terechtzitting op 6 juli 2021 heeft verklaard dat de situatie op 7 mei 2020 niet vergelijkbaar was met het spel dat zij speelden tijdens eerdere consensuele seks. Dat de tenlastegelegde gedragingen zonder haar instemming plaats hebben gevonden, leidt de rechtbank onder meer af uit de verklaring van aangeefster dat zij verdachte smeekte te stoppen, dat zij huilde, schreeuwde en tegenspartelde. Aangeefster huilde anders nooit tijdens de seks. Daarnaast heeft zij verklaard dat verdachte haar nooit eerder heeft vastgebonden, omdat zij claustrofobisch is. Ter terechtzitting heeft verdachte erkend dat aangeefster inderdaad niet eerder gehuild heeft tijdens de seks alsook dat hij haar niet eerder heeft vastgebonden vanwege haar claustrofobie.
Voorwaardelijk opzet
De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn handelen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte heel erg te keer is gegaan door haar de kleren van het lijf te scheuren, te slaan, te schoppen en haar keel dicht te knijpen en dicht gedrukt te houden, totdat het aangeefster zwart voor de ogen werd. Het gedurende meerdere seconden dichtknijpen van iemands keel - op zo’n kwetsbaar onderdeel van het lichaam -, in combinatie met de diverse klappen in het gezicht en het slaan en schoppen tegen het lichaam, is naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op een bepaald gevolg – behoudens contra-indicaties – dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen bewust heeft aanvaard. Verdachte wist, gelet op zijn verklaring waarin hij heeft gezegd niet met zijn volle gewicht op aangeefsters keel te hebben gestaan omdat hij 100 kilo weegt, dat de hals een vitaal lichaamsdeel is.De rechtbank is van oordeel dat in de onderhavige zaak van contra-indicaties niet is gebleken.
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte niet de intentie had zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en zich niet bewust is geweest van de mogelijke gevolgen, wordt dan ook verworpen.
Voorbedachten rade
Het handelen van verdachte heeft plaatsgevonden met voorbedachten rade. De rechtbank stelt dit vast aan de hand van de door verdachte gestuurde sms-berichten en zijn eigen verklaring. Voorafgaand aan het gaan naar en betreden van de woning van aangeefster, zo’n 2 uren daarvoor, heeft verdachte aangeefster berichten gestuurd waarin hij zijn komst en doel heeft aangekondigd. Verdachte heeft de sjorbanden mee genomen naar de woning van aangeefster. Daarbij komt dat verdachte heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om aangeefster te vernederen. De rechtbank concludeert op grond van deze feiten en omstandigheden dat verdachte voorafgaand aan zijn handelen voldoende tijd heeft gehad zich te beraden op het genomen of het te nemen besluit, zodat hij gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daar rekenschap van heeft gegeven. Aldus staat voor de rechtbank vast dat het handelen van de verdachte niet het gevolg is geweest van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Er zijn geen contra-indicaties aannemelijk geworden die het aannemen van voorbedachte rade in de weg staan.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging zware mishandeling met voorbedachten rade.
Ten aanzien van de onder 2 primair ten laste gelegde verkrachting
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich op 7 mei 2020 schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster. Hij heeft haar door geweld en andere feitelijkheden gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen bij aangeefster, immers heeft hij tegen haar wil met een of meer vingers in haar anus gezeten.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte geweld op haar heeft toegepast om te achterhalen met wie aangeefster (anale) seks zou hebben gehad en dat hij daarbij tegen haar wil met (een) vinger(s) in haar anus is geweest. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster betrouwbaar. Dat bedoelde seksuele handeling hardhandig en tegen de zin van aangeefster heeft plaatsgevonden, vindt naar het oordeel van de rechtbank steun in de verklaring van verdachte waarin hij ter terechtzitting van 19 april 2021 heeft verklaard haar te hebben mishandeld en naar haar anus te hebben gewezen, omdat hij wilde weten wie nog meer in haar anus had gezeten.
De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte aangeefster middels de door verdachte gestuurde sms-berichten heeft bedreigd en spreekt hem daarvan vrij.