Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
“onze zaken te regelen en te behartigen betreffende de reorganisatie van ons bedrijf”. [3] Volgens de website van het bedrijf van verdachte ( [bedrijf 3] B.V. in IJsselmuiden) helpt hij bedrijven die in financiële moeilijkheden zitten en bij aanstaande dreigende faillissementen. [4] Verdachte heeft brieven verstuurd aan crediteuren, waarin hij aangeeft dat het financieel slecht gaat en dat zijn bedrijf het crediteuren- en debiteurenbestand heeft overgenomen en alle correspondentie via hem dient te verlopen. [5] De verhuurder van het pand aan de [adres 3] (waar [bedrijf 1] en [bedrijf 2] op dat moment waren gevestigd) de heer [getuige] (hierna: [getuige] ), heeft verklaard dat verdachte in principe alles deed. Hij was de contactpersoon en [getuige] mocht geen contact meer opnemen met [medeverdachte] . [medeverdachte] verwees [getuige] ook door naar verdachte en verdachte leverde het oude pand op. [6] Vervolgens heeft verdachte bemiddeld bij het vinden van een nieuw pand voor de inventaris voor [bedrijf 1] en [bedrijf 2] via [bedrijf 4] B.V. Met betrekking tot de verkoop van de aandelen op 21 januari 2015 heeft verdachte [naam 1] verklaard dat verdachte heeft bemiddeld tussen de koper [naam 3] en de verkoper. De contactpersoon van de verkoper was verdachte en hij was via verdachte in contact met [medeverdachte] gekomen. [7] [naam 3] heeft de administratie op het station in Zwolle overhandigd gekregen van verdachte. [medeverdachte] was daarbij niet aanwezig. [8] Het was ook verdachte die de contacten met de curator onderhield, vooral in het begin, en met de curator heeft onderhandeld over finale kwijting.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
zonder geldige reden opzettelijk verkeerde inlichtingen geven, terwijl hij in staat van faillissement is verklaard en wettelijk verplicht is tot het geven van inlichtingen.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen.