ECLI:NL:RBOVE:2021:3499

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
C/08/268823 / KG ZA 21-179
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen inzake inzage in beslagen bescheiden in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.K. Tuithof, vorderde inzage in beslagen bescheiden die door de gedaagden, waaronder SOLIDNATURE B.V. en DIGIJURIS B.V., waren gelegd. De gedaagden, vertegenwoordigd door mrs. M.W.J. Ariëns en H. Koets, hadden eerder conservatoir bewijsbeslag gelegd op digitale bescheiden in verband met beschuldigingen van laster door de eiser. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser afgewezen, omdat hij geen concrete bezwaren had geuit tegen de verstrekking van de geselecteerde gegevens. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat de bescheiden niet onder de door het hof bepaalde selectie vielen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de eiser zijn bezwaren tegen de inzage in de bescheiden had moeten toelichten, wat hij niet had gedaan. De rechtbank heeft de eiser veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagden zijn begroot op € 1.683,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/268823 / KG ZA 21-179
Vonnis in kort geding van 26 augustus 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna te noemen [eiser] ,
advocaat mr. S.K. Tuithof te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde 1]

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SOLIDNATURE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
REVEALROX HQ,
gevestigd te Dubai,
hierna gezamenlijk te noemen [gedaagde 1] c.s.,
advocaten mrs. M.W.J. Ariëns en H. Koets te Haarlem,
en
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 5],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen [gedaagde 5] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DIGIJURIS B.V.,
gevestigd te Nijkerk,
hierna te noemen DigiJuris,
advocaat mr. J.C.A. van de Rakt te Rotterdam,
gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de producties 1 tot en met 5 van [gedaagde 1] c.s.
  • de mondelinge behandeling van 12 augustus 2021
  • de pleitnota van [gedaagde 1] c.s.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] c.s. verdenken [eiser] van betrokkenheid bij een tegen hen gevoerde lastercampagne. In verband daarmee hebben zij conservatoir bewijsbeslag laten leggen op diverse (digitale) bescheiden.
2.2.
[gedaagde 1] c.s. hebben inzage gevorderd in de beslagen bescheiden, welke vordering de rechtbank heeft afgewezen. In hoger beroep heeft het Gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden bij arrest van 22 juni 2021 (hierna te noemen: het arrest van het hof) de inzagevordering deels toegewezen en daarbij voor zover van belang het volgende overwogen/beslist:
6.15.
Het hof oordeelt dat van de onder het beslag vallende bescheiden een minder ruime selectie dient te worden vervaardigd. Deze te maken selectie betreft uitsluitend alle in beslag genomen bescheiden waarin het woord GABME of samenstellingen daarmee voorkomen, dan wel het woord scam of het woord Quote. Daarnaast alle emailverkeer van [eiser] met [A] ( [mailadres] ), en alle uitgaande emailverkeer naar adressen die eindigen op @quotenet.nl, en alle whatsapp-verkeer en sms-berichten van en met de in het beslagrekest genoemde telefoonnummers die op naam staan van [A] , en de uitgaande berichten naar de telefoonnummers die volgens het beslagrekest op naam staan van het tijdschrift Quote dan wel daar werkzame personen.
Van de resultaten van deze selectie dienen vervolgens nog uitgezonderd te worden de berichten die zijn uitgewisseld tussen [eiser] en zijn advocaat (al dan niet in het kader van de gevoerde ontslagprocedure).
6.16
Deze nadere selectie dient vervolgens eerst aan [eiser] te worden verstrekt voordat de stukken aan [gedaagde 1] c.s. ter inzage worden afgegeven. [eiser] heeft vervolgens veertien dagen de gelegenheid om bezwaar te maken tegen de verstrekking van concrete in de selectie opgenomen bescheiden en kan zo nodig de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel (locatie Zwolle) benaderen als hij vindt dat die concrete bescheiden niet ter inzage verstrekt mogen worden en partijen niet anderszins tot een regeling kunnen komen.
(…)

8.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
(…)
en opnieuw rechtdoende
veroordeelt [eiser] , binnen veertien dagen nadat èn dit arrest is betekend èn hem een aangepaste lijst met de bescheiden ter hand is gesteld (opgesteld door [gedaagde 5] dan wel DigiJuris B.V.) in overeenstemming met rov. 6.16 en 6.16, om de op die lijst vermelde bescheiden in afschrift aan [gedaagde 1] c.s. te (doen) verstrekken, met dien verstande dat indien hij tegen de afgifte van concrete door hem aangeduide bescheiden bezwaar maakt, tussen partijen geen overeenstemming kan worden bereikt en de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle is aangezocht, de termijn van terhandstelling eerst verstrijkt één dag nadat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Indien [eiser] na het verstrijken van deze termijn geen medewerking verleent aan de terhandstelling, treedt dit arrest in de plaats van de vereiste toestemming en worden [gedaagde 1] c.s. gemachtigde om [gedaagde 5] /DigiJuris B.V. te instrueren tot het verstrekken van de hiervoor bedoelde afschriften;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
(…)
2.3.
[gedaagde 5] heeft op 28 juni 2021 ten kantore van de gerechtelijk bewaarder DigiJuris overeenkomstig de instructie in het arrest van het hof een (nieuwe) selectie gemaakt van de in beslag genomen bescheiden. Deze selectie heeft alleen enkele hits opgeleverd wat betreft “alle in beslag genomen bescheiden waarin het woord GABME of samenstellingen daarmee voorkomen, dan wel het woord scam of het woord Quote” zoals omschreven in r.o. 6.15 van het arrest van het hof.

3.Het geschil

3.1.
Na intrekking ter zitting van zijn vorderingen jegens [gedaagde 5] en DigiJuris, vordert [eiser] [gedaagde 1] c.s. bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis en op straffe van verbeurte van een dwangsom te verbieden het arrest van het hof ten uitvoer te leggen, dan wel de tenuitvoerlegging van dat arrest te schorsen totdat onherroepelijk is beslist op de vraag of [eiser] (een deel van) de op de lijst van DigiJuris vermelde bescheiden dient te verstrekken, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
[gedaagde 1] c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter begrijpt uit het verhandelde ter zitting dat de vorderingen van [eiser] zo moeten worden verstaan dat de inzage in een deel van de gemaakte (nieuwe) selectie van de beslagen bescheiden verboden moet worden, aangezien die selectie ertoe leidt dat inzage wordt verkregen in gegevens die zodanig privé zijn dat deze niet ter inzage verstrekt mogen worden.
4.2.
[eiser] heeft ter zitting beaamd dat hij zich kan vinden in het oordeel van het hof dat de in beslag genomen bescheiden (onder meer) geselecteerd dienden te worden op basis van het woord GABME of samenstellingen daarvan en de woorden scam en Quote, zodat hiervan kan worden uitgegaan.
4.3.
[eiser] heeft aanvankelijk in het geheel niet willen uitweiden over de aard van de bezwaren die hij tegen de inzage in de geselecteerde bescheiden heeft, omdat [gedaagde 1] c.s. dan informatie zouden verkrijgen over de inhoud van die bescheiden en dat nou juist niet de bedoeling is. Hij heeft daarom de voorzieningenrechter verzocht hem, na verstrekking aan haar van kopieën van de geselecteerde bescheiden, buiten aanwezigheid van [gedaagde 1] c.s. te horen, welk verzoek de voorzieningenrechter ter zitting heeft afgewezen. Het betreffende verzoek is namelijk in strijd is met het fundamentele beginsel van hoor- en wederhoor, waarop slechts in uitzonderlijke omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt en van dergelijke omstandigheden is geen sprake. Het hof heeft partijen bovendien gezamenlijk naar de voorzieningenrechter verwezen, terwijl de door het hof gehanteerde selectiecriteria zodanig objectief zijn dat partijen naar het oordeel van de voorzieningenrechter in elkaars aanwezigheid zouden moeten kunnen bespreken of daaraan is voldaan.
4.4.
De vraag of inzage moet worden verleend in beslagen bescheiden moet beoordeeld worden aan de hand van het bepaalde in artikel 843a Rv. Over deze vraag is tussen partijen reeds in twee instanties een bodemprocedure gevoerd, met als uitkomst het arrest van het hof.
4.5.
[eiser] kon zich op grond van dat arrest met bezwaren tegen de verstrekking van concrete in de selectie opgenomen bescheiden tot de voorzieningenrechter wenden, hetgeen hij met het starten van de onderhavige procedure heeft gedaan. Het lag vervolgens op zijn weg om in deze procedure aan te geven tegen de verstrekking van welke concrete bescheiden hij precies bezwaar heeft en waarom. [eiser] heeft dit echter nagelaten en slechts in het algemeen aangevoerd dat onder de geselecteerde bescheiden zich ook privéfoto’s en -filmpjes en andere gegevens bevinden die niets van doen hebben met de door [gedaagde 1] c.s. jegens hem geuite beschuldigingen van laster. Weliswaar bestond bij [eiser] huiver om meer openheid van zaken te geven omtrent de inhoud van de betreffende bescheiden, maar dit neemt niet weg dat hij zijn bezwaren naar het oordeel van de voorzieningenrechter nader had kunnen en moeten toelichten.
4.6.
Nu [eiser] zich bovendien niet op het standpunt heeft gesteld dat de door de deurwaarder geselecteerde bescheiden niet vallen onder de door het hof bepaalde selectie, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een nadere inhoudelijke toets van die bescheiden.
4.7.
Bij deze stand van zaken ziet de voorzieningenrechter evenmin reden om in te gaan op het ter zitting gedane verzoek van [eiser] om de gegevensdrager (de usb-stick) met daarop de geselecteerde bescheiden alleen aan haar te verstrekken, opdat zij die bescheiden zou kunnen bekijken en beoordelen. Inwilliging van dat verzoek zou bovendien eveneens in strijd zijn met het hiervoor reeds genoemde beginsel van hoor- en wederhoor.
4.8.
De conclusie uit het voorgaande is dat de bezwaren van [eiser] tegen de inzage in en dus de verstrekking aan [gedaagde 1] c.s. van de geselecteerde bescheiden worden gepasseerd en dat zijn vorderingen jegens hen zullen worden afgewezen. Gelet op het dictum van het arrest van het hof, betekent dit dat [eiser] uiterlijk morgen een afschrift van de geselecteerde bescheiden aan [gedaagde 1] c.s. dient te (doen) verstrekken en dat bij gebreke van medewerking van [eiser] aan die verstrekking het arrest van het hof in de plaats treedt van de toestemming van [eiser] .
4.9.
Gelet op de door [eiser] geuite zorgen omtrent het in verkeerde handen vallen van zijn privégegevens of gegevens van derden, merkt de voorzieningenrechter geheel ten overvloede nog op dat [gedaagde 1] c.s. zich ter zake van de te verstrekken bescheiden dienen te onthouden van handelingen die als een onrechtmatige daad kunnen worden aangemerkt.
4.10. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00
4.11.
[gedaagde 5] en DigiJuris hebben nadat [eiser] zijn vorderingen jegens hen had ingetrokken, de voorzieningenrechter verzocht een proceskostenveroordeling uit te spreken. Dat verzoek is toewijsbaar, nu de vorderingen jegens [gedaagde 5] en DigiJuris bij voorbaat zonder belang zijn ingesteld. Niet valt immers in te zien dat zij zich niet zouden conformeren aan een rechtelijke uitspraak. De kosten aan de zijde van [gedaagde 5] en Digijuris worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, zowel aan de zijde van [gedaagde 1] c.s. als aan de zijde van [gedaagde 5] en DigiJuris tot op heden begroot op € 1.683,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2021.
(md)