ECLI:NL:RBOVE:2021:3490

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
ZWO 21/658
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering ontheffing sluitingstijd poolcafé in Deventer

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de exploitant van een poolcafé in Deventer, en de burgemeester van Deventer, die de gevraagde ontheffing van de sluitingstijd voor het poolcafé heeft geweigerd. Eiser had verzocht om de sluitingstijd te verruimen tot 03:00 uur doordeweeks en tot 04:00 uur in het weekend. De burgemeester heeft deze aanvraag afgewezen, omdat hij van mening was dat een verruiming van de openingstijden het woon- en leefklimaat in de omgeving zou verslechteren. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De rechtbank heeft daarbij gewezen op de klachten van omwonenden over geluidsoverlast en de negatieve impact van de huidige openingstijden op het woon- en leefklimaat. De rechtbank heeft ook de eerdere besluitvorming van de burgemeester in aanmerking genomen, waaruit bleek dat er al beperkingen waren opgelegd aan de openingstijden van het poolcafé. De rechtbank concludeert dat de burgemeester voldoende heeft onderbouwd dat de gevraagde verruiming van de openingstijden niet in het belang van de openbare orde en het woon- en leefklimaat is.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 21/658

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. I.E. Nauta),
en

de burgemeester van Deventer, verweerder.

Als derde-partijen nemen aan het geding deel:
[naam 1]en
[naam 2], te Deventer.

Procesverloop

In het besluit van 29 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de door eiser gevraagde ontheffing van de sluitingstijd voor de openbare inrichting op het adres [adres] in Deventer (hierna: het poolcafé) geweigerd.
In het besluit van 16 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 augustus 2021 op zitting gevoegd behandeld met beroepszaak ZWO 20/2354. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M.M. Hutten-Bekemeier.
Derde-partijen zijn verschenen.
Deze uitspraak ziet op beroepszaak ZWO 21/658. In beroepszaak ZWO 20/2354 wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

Feiten
1. Op het perceel [adres] in Deventer is sinds juni 1989 een biljartcentrum gevestigd. Sindsdien is de exploitatie van dit biljartcentrum een aantal keren van exploitant gewisseld, is het biljartcentrum gewijzigd in een poolcafé en mag er inmiddels, naast zwak-alcoholische dranken, ook sterk-alcoholische dranken worden geschonken. Naar aanleiding van klachten van omwonenden is in het verleden een aantal keren een wijziging geweest van de openingstijden en is tijdens de exploitatie door eisers voorganger een geluidbegrenzer geïnstalleerd.
Eiser heeft met ingang van 1 februari 2017 het pand gehuurd en de exploitatie van het poolcafé overgenomen.
2. Het poolcafé is gelegen in horecagebied 6. Zowel naast als boven het poolcafé bevinden zich woningen. Derde-partijen wonen boven het poolcafé.
Wettelijk kader
3. Artikel 2:28, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Deventer (hierna: APV) bepaalt dat het verboden is een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
Artikel 2:29, eerste lid, van de APV bepaalt dat openbare inrichtingen zijn gesloten tussen 01.00 uur en 07.00 uur (sluitingstijd).
Het derde lid van dit artikel bepaalt dat de burgemeester ontheffing kan verlenen van de sluitingstijd, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de verlening van de ontheffing de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van de openbare inrichting niet op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt.
Het vijfde lid van dit artikel bepaalt, voor zover hier van belang, dat in afwijking van het eerste lid, de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid en het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van de openbare inrichting andere sluitingstijden kan vaststellen.
Eerdere / samenhangende besluitvorming
4. Bij aanvraag van 16 mei 2017 heeft eiser verweerder verzocht hem een vergunning te verlenen voor de exploitatie van het poolcafé. Bij besluit van 6 februari 2018 is de gevraagde exploitatievergunning verleend en hieraan zijn voorschriften verbonden. Voor de inrichting geldt de standaard sluitingstijd als bedoeld in artikel 2:29, eerste lid, van de APV, zodat het poolcafé elke dag tussen 01:00 en 07:00 uur voor bezoekers gesloten moet zijn.
5. Bij besluit van 9 december 2019, gehandhaafd in de beslissing op bezwaar van
14 oktober 2020, heeft verweerder de verleende exploitatievergunning, wat betreft de sluitingstijd, gewijzigd. Het poolcafé moet (met ingang van 1 januari 2020) voor bezoekers gesloten zijn tussen 23:00 uur en 07:00 uur op alle dagen van de week, met uitzondering van de vrijdag en zaterdag. Op vrijdag en zaterdag geldt de standaard sluitingstijd en moet het poolcafé voor bezoekers gesloten zijn tussen 01:00 uur en 07:00 uur. Dit besluit vervangt het besluit van 6 februari 2018.
Het hiertegen gerichte beroep is geregistreerd onder zaaknummer ZWO 20/2354.
Thans voorliggende besluitvorming
6. Op 3 maart 2020 heeft eiser een aanvraag om een ontheffing van de sluitingstijd voor het poolcafé bij verweerder ingediend. Eiser heeft aangegeven ontheffing van de sluitingstijd te willen voor de vijf doordeweekse dagen tot 03:00 uur en in de twee weekendnachten tot 04:00 uur.
7. In het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Voor de motivering van het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar het advies van de bezwarencommissie van 11 maart 2021 en de reactie op bezwaar van 26 januari 2021. Verweerder heeft zich hierin op de navolgende standpunten gesteld.
7.1.
In het besluit van 9 december 2019, gehandhaafd in het besluit van 14 oktober 2020, heeft hij in het belang van het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van het poolcafé andere (meer beperkte) openingstijden vastgesteld. De door eiser gevraagde verruiming van de openingstijden verdraagt zich niet met dat besluit. Zo lang er voor het poolcafé andere (meer beperkte) openingstijden gelden, is er geen ruimte voor een verruiming van de openingstijden door het verlenen van een ontheffing van de sluitingstijd, aldus verweerder.
7.2.
Het poolcafé is gelegen in horecagebied 6. Dit gebied is niet vergelijkbaar met de Brink, gelegen in horecagebied 1 en 2. Op de Brink bevinden zich meerdere cafés en dansgelegenheden. Ongeveer de helft van de horecabedrijven op de Brink beschikt over een ontheffing van de sluitingstijd. Aan de Stromarkt, waar het poolcafé is gelegen, is beduidend minder horeca aanwezig en is de aard van de horeca anders. Dit betreft twee restaurants, een snackbar en een lunchroom in de bibliotheek. Er zijn geen andere cafés dan wel dansgelegenheden in horecagebied 6. Aan de Stromarkt bevinden zich veel woningen.
Op de Stromarkt beschikt geen enkel horecabedrijf over een ontheffing van de sluitingstijd.
De mate en soort van overlast die bewoners op de Brink moeten dulden, is niet vergelijkbaar met de mate en soort van overlast op de Stromarkt. De term ‘horecaconcentratiegebied’ betekent volgens verweerder niet dat alles mogelijk is en dat de bewoners alles moeten dulden.
7.3.
Het poolcafé is naast een aantal woningen gelegen en ook boven deze horeca-inrichting wordt gewoond. Gelet op de klachten over (geluids)overlast van het poolcafé en de overtredingen die voor het merendeel hebben geresulteerd in handhavingstrajecten (zie de besluitvorming betreffende de wijziging van de exploitatievergunning), is verweerder van oordeel dat er sinds een aantal jaren sprake is van een ontoelaatbare negatieve druk op het woon- en leefklimaat in de nabijheid van het poolcafé met de (standaard) sluitingstijd van 01:00 uur. Het verruimen van de openingstijd naar een tijdstip na 01:00 uur zal het woon- en leefklimaat van omwonenden verder verslechteren en is daarom niet wenselijk.
Beroepsgronden
8. Eiser stelt dat het bestreden besluit voortbouwt op het besluit van 14 oktober 2020, waarbij het besluit tot wijziging van de exploitatievergunning wat betreft de sluitingstijden is gehandhaafd. Dit besluit kan in rechte niet in stand blijven, zodat het bestreden besluit van 16 maart 2021 reeds hierom ook niet in stand kan blijven.
Verder stelt eiser, samengevat weergegeven, dat verweerder enkel stelt dat er een grotere druk op het woon- en leefklimaat te verwachten is, maar dat hij dit niet heeft onderzocht. Het door verweerder opgevraagde advies van de politie van 1 april 2020 is niet bij de besluitvorming betrokken omdat dit, volgens verweerder ter hoorzitting, een ‘opsomming van meldingen is en niet duidelijk is of men het er nou mee eens is’. Het had op de weg van verweerder gelegen om navraag te doen bij de politie wat zij met dit advies heeft bedoeld: is er nu wel overlast of worden er enkel meldingen gedaan terwijl er helemaal geen overlast is? Indien dat laatste het geval is, is niet aangetoond dat het woon- en leefklimaat onevenredig belast is en kan de weigering om een ontheffing van de sluitingstijd te verlenen niet in stand blijven.
Beoordeling door de rechtbank
Toetsingskader
9. Het bestreden besluit betreft (het in bezwaar handhaven van) het afwijzen van eisers aanvraag om verruiming van de openingstijden (doordeweeks tot 03:00 uur en in het weekend tot 04:00 uur) van het poolcafé.
De wettelijke grondslag van dit besluit is artikel 2:29, derde lid, van de APV.
10. Op grond van artikel 2:29, derde lid, van de APV is verweerder bevoegd om ontheffing te verlenen van de sluitingstijd van een openbare inrichting, neergelegd in artikel 2:29, eerste lid, van de APV, indien naar het oordeel van verweerder moet worden aangenomen dat de verlening van de ontheffing de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van de openbare inrichting niet op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt.
Gelet op de redactie van artikel 2:29, derde lid, van de APV heeft verweerder beoordelings- en beleidsruimte bij zijn besluit om een ontheffing van de sluitingstijd al dan niet te verlenen. Het is aan verweerder om de situatie te beoordelen en om de betrokken belangen af te wegen. De bestuursrechter toetst of verweerder geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van zijn beoordelings- en beleidsruimte en of het besluit geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor één of meer belanghebbenden.
Inhoudelijk beoordeling van de beroepsgronden
11. Bij uitspraak van heden, zaaknummer ZWO 20/2354, heeft de rechtbank het door eiser ingestelde beroep tegen de (in bezwaar gehandhaafde) wijziging van de exploitatievergunning (waarbij de openingstijden zijn beperkt) ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hierbij geoordeeld dat verweerder, na het verlenen van de exploitatievergunning op 6 februari 2018, tot een veranderd inzicht met betrekking tot de persoon van eiser als exploitant heeft kunnen komen en dat dit veranderde inzicht het noodzakelijk maakt om, vanwege de bescherming van het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van het poolcafé, de sluitingstijd van het poolcafé te wijzigen in de zin dat op doordeweekse dagen het poolcafé om 23:00 uur gesloten moet zijn.
Dit betekent dat eiser beschikt over een exploitatievergunning waarbij de openingstijden (op de doordeweekse dagen) zijn beperkt op grond van artikel 2:29, vijfde lid, van de APV.
De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat de door eiser gevraagde verruiming van de openingstijden (op grond van artikel 2:29, derde lid, van de APV) zich niet verdraagt met de vergunde beperking van de openingstijden (op grond van artikel 2:29, vijfde lid, van de APV). Het beroep van eiser is in zo verre ongegrond.
12. De rechtbank zal daarom enkel de beroepsgronden bespreken voor zo ver deze zijn gericht tegen de afwijzing van de verruiming van de openingstijden in het weekend. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
12.1.
De rechtbank merkt allereerst op dat het standpunt van eiser - dat indien niet is aangetoond dat het woon- en leefklimaat onevenredig is belast, de weigering om een ontheffing van de sluitingstijd te verlenen niet in stand kan blijven - niet juist is. Gelet op de redactie van artikel 2:29, derde lid, van de APV moet verweerder beoordelen wat de gevolgen zijn voor het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van het poolcafé indien de gevraagde verruiming van de openingstijden wordt toegestaan. Gelet hierop moet verweerder een toekomstige situatie beoordelen. Indien in de huidige situatie geen sprake is van een onevenredig belast woon- en leefklimaat, betekent dit niet dat een verruiming van de openingstijden per definitie niet zal resulteren in een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat. Andersom zal in een situatie waarin al sprake is van een overbelast woon- en leefklimaat, eerder sprake zijn van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van het woon- en leefklimaat indien een verruiming van de openingstijden wordt toegestaan.
12.2.
Verweerder heeft de politie verzocht hem te adviseren over de gevraagde verruiming van de openingstijden van het poolcafé. Dit advies bestaat uit een opsomming van meldingen over (geluids)overlast en de uitgesproken verwachting dat de overlastmeldingen aan zullen blijven houden, ongeacht wat verweerder zal beslissen.
De rechtbank onderschrijft het standpunt van verweerder dat hij met dit advies niet zo veel kan. Het advies heeft immers betrekking op de huidige problematische verhouding tussen met name derde-partijen en eiser. In dit advies is niet nader ingegaan op de mogelijke toekomstige situatie, behoudens dat de verhouding tussen derde-partijen en eiser problematisch zal blijven. Het vragen om uitleg had dan ook weinig zin, zodat verweerder heeft kunnen afzien van het vragen om een toelichting / verduidelijking.
12.3.
Verweerder heeft zijn beslissing om de gevraagde ontheffing van de sluitingstijd van het poolcafé af te wijzen ten eerste gebaseerd op de documenten die hij ten grondslag heeft gelegd aan zijn besluit tot wijziging van de exploitatievergunning van het poolcafé. Deze documenten heeft de rechtbank reeds beoordeeld in haar uitspraak in beroepszaak ZWO 20/2354. Gelet hierop heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het huidige woon- en leefklimaat reeds onder hoge druk staat.
Ten tweede heeft verweerder deze besluitvorming gebaseerd op de ratio van de sluitingsuurbepaling, neergelegd in de toelichting bij de APV. Hieruit volgt dat deze bepaling betrekking heeft op de (nadelige) invloed die uitgaat van het sluitingsuur op de omgeving, bijvoorbeeld in de vorm van overlast van komende en gaande bezoekers (het aan en afrijden van auto's, het slaan met portieren, claxonneren, menselijk stemgeluid e.d.).
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het aannemelijk is (‘moet worden aangenomen’) dat een verruiming van de openingstijden het woon- en leefklimaat verder zal verslechteren. Verweerder heeft hierbij kunnen laten meewegen dat het poolcafé is gelegen in horecagebied 6 (wat niet te vergelijken is met de Brink) en dat er grenzen zijn aan wat de bewoners in dit horecagebied moeten hebben te dulden aan overlast.
12.5.
Gelet op vorenstaande oordeelt de rechtbank dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen weigeren om de openingstijden van het poolcafé te verruimen door het verlenen van een ontheffing van de sluitingstijd.
13. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E.M. Lever, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier de rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.