18.3.Uit vorenstaande volgt dat de Vereniging het verbod als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo heeft overtreden, enkel alleen wat betreft de bouwwerken die na haar oprichting omstreeks november 2015 op het perceel zijn gebouwd, zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
Is artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo overtreden?
19. [verzoeker] is op 8 juni 2021 eigenaar geworden van het perceel. Dat de last, gericht aan de vorige eigenaar, is ingetrokken betekent niet dat verweerder niet bevoegd zou zijn om aan de nieuwe eigenaar een last onder dwangsom op te leggen. Verder is enkel en alleen verweerder bevoegd om te beslissen of er al dan niet een last onder dwangsom wordt opgelegd. De vorige eigenaar heeft daar niets over te zeggen.
[verzoeker] heeft het perceel gekocht terwijl hij wist dat verweerder de situatie op het perceel niet langer tolereerde en het nemen van handhavingsmaatregelen al had aangekondigd.
Ook waren de afspraken, neergelegd in de brieven van 20 februari 2006 en 18 mei 2015,
van tafel. Verweerder heeft immers deze afspraken, voor zover deze zijn te beschouwen
als gedoogbeschikkingen, op 12 april 2021 ingetrokken. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was verweerder hier ook toe bevoegd.
Dit heeft tot gevolg dat [verzoeker] , in de hoedanigheid van nieuwe eigenaar, de zonder vergunning gebouwde bouwwerken op het perceel in stand laat. [verzoeker] is daardoor overtreder van het verbod als bedoeld in artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo. Voor de duidelijkheid merkt de voorzieningenrechter op dat dit alle illegale bouwwerken op het perceel betreft.
20. De Vereniging is beheerder van het volkstuinencomplex. Nu de (gedoog)afspraken over de illegale bouwwerken die voor november 2015 zijn opgericht, op 12 april 2021 zijn ingetrokken, laat de Vereniging alle zonder vergunning opgerichte bouwwerken in stand.
De Vereniging is daardoor overtreder van het verbod als bedoeld in artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo.
21. Ter zitting heeft [verzoeker] desgevraagd meegedeeld dat, als de Vereniging een huurder meedeelt dat hij een bepaald bouwwerk moet verwijderen en deze persoon weigert dit te voldoen, de huur met deze persoon wordt opgezegd. De Vereniging kan dan zelf gaan slopen. Dit betekent dat de Vereniging het in haar macht heeft om de last uit te voeren.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter geldt dit eveneens voor [verzoeker] . Indien de Vereniging weigert een huurder op te dragen een bouwwerk te slopen, dan kan [verzoeker] , als eigenaar, de huur met de Vereniging opzeggen en zelf slopen.
Is artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo overtreden (houden van dieren)?
22. De vraag of het gebruik van een perceel strijdig is met de geldende bestemming, dient te worden beantwoord aan de hand van de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling van dien aard
is dat deze niet meer valt te rijmen met de functie van het perceel zoals omschreven in het bestemmingsplan.
Verweerder heeft in de bestreden besluiten enkel gesteld dat het houden van dieren zich niet verdraagt met de functie van volkstuin. Dit is verder niet onderbouwd, behoudens het verwijzen naar overlast in het verleden. Naar het oordeel van de rechtbank dient verweerder in de beslissing op bezwaar nader te motiveren waarom het houden van geen enkel dier is toegestaan. Hierbij dient verweerder mee te wegen dat de meeste dieren (kippen en duiven) ondertussen van het perceel zijn verwijderd waardoor het overlast-argument niet meer opgaat. [verzoeker] en de Vereniging hebben verzocht om enkele duiven (5 of 10 stuks?) te mogen houden als hobbymatige activiteit. Indien dit volgens verweerder in strijd is met het bestemmingsplan, dient hij dit nader te motiveren.
Is artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo overtreden (afval)?
23. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit onderdeel van de last niet is bestreden.
Conclusie ten aanzien van de bevoegdheid
24. De last bestaat uit drie onderdelen.