Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
STICHTING TRAVERS,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
1.De procedure
2.De feiten
(…)
3. De rechthebbende is verplicht zijn inkomsten uit arbeid of bedrijf, verkregen na zijn ontslagaanzegging, of door hem ontvangen uitkeringen vanwege sociale verzekeringen, direct op te geven bij de voormalige werkgever.
(…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
tot de pensioengerechtigde leeftijd van [eiseres]behelsde en dat zij daarom gerechtvaardigd mocht verwachten dat de wachtgeldverplichtingen van Travers zouden voortduren tot het bereiken van haar daadwerkelijke pensioengerechtigde leeftijd.
tot de pensioengerechtigde leeftijd van [eiseres]behelsde.
WW-uitkering die ontleend wordt aan het dienstverband bij Travers in mindering mag worden gebracht op het wachtgeld en niet de WW-uitkeringen ter vervanging van loon uit de naderhand door [eiseres] vervulde functies.
de inkomsten in verband met arbeid. In het algemeen wordt daarmee naar het oordeel van de kantonrechter (onder meer) gedoeld op inkomsten uit uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen, zoals de WW. [eiseres] heeft ook niet weersproken dat inkomsten uit een WW-uitkering als inkomsten in verband met arbeid kunnen worden aangemerkt, terwijl deze uitleg aansluit bij het feit dat in artikel 2 lid 3 van de Uitvoeringsregeling is bepaald dat de rechthebbende verplicht is (alle) door hem ontvangen uitkeringen vanwege sociale verzekeringen direct op te geven bij de voormalige werkgever. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat Travers op grond van artikel 6 lid 1 van de Uitvoeringsregeling gerechtigd was de door [eiseres] in de periode augustus tot en met oktober 2020 ontvangen WW-uitkering in mindering te brengen op het wachtgeld. Dit betekent dat ook de vordering van [eiseres] tot betaling van het bruto equivalent van