ECLI:NL:RBOVE:2021:3297
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij
Op 24 augustus 2021 heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een 55-jarige man die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde dat de man een bedrag van € 697.267,64 aan de Staat moest betalen, als gevolg van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit zijn criminele activiteiten. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 13 juli 2021, waar de officier van justitie de vordering tot ontneming van het voordeel indiende. De officier stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat moest worden op € 1.138.650,72, maar wijzigde deze vordering later naar € 697.267,64, gebaseerd op berekeningen van het aantal hennepplanten en de opbrengsten daarvan.
De verdediging voerde aan dat de ontnemingsvordering afgewezen moest worden, onder andere omdat de stroomonderbreking op 16 april 2018 mogelijk de oorzaak was van de onduidelijkheid over het begin van de ontnemingsperiode. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor eerdere oogsten en dat de verklaringen van de verdediging niet geloofwaardig waren. De rechtbank baseerde haar oordeel op het waterverbruik en de aangetroffen materialen in de kwekerij, en concludeerde dat de veroordeelde in de periode van 16 april 2018 tot 28 januari 2020 minstens 6452 hennepplanten had kunnen kweken.
De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, en bepaalde dat de gijzeling maximaal 1080 dagen kan duren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.