ECLI:NL:RBOVE:2021:3271

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
9219629 \ CV EXPL 21-1144
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premie en bijkomende kosten in het kader van een verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft Nedasco B.V., een gevolmachtigde voor verzekeraars, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in verzuim is met de betaling van de premie van een autoverzekering. De verzekeringsovereenkomst is op 1 januari 2019 ingegaan, waarbij de gedaagde maandelijks een premie van € 45,86 diende te betalen. Nedasco vordert na vermindering van eis een bedrag van € 33,99, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat hij de aanmaningen niet heeft ontvangen omdat deze naar zijn oude adres zijn gestuurd en dat hij bezwaar heeft tegen de kosten die door de gemachtigde zijn gemaakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde het premiebedrag van € 45,86 reeds heeft betaald, maar dat hij in verzuim is geraakt met betrekking tot de bijkomende kosten. De kantonrechter overweegt dat Nedasco recht heeft op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, aangezien de aanmaning voldoet aan de wettelijke eisen. De gedaagde heeft niet betwist dat hij in verzuim is geraakt en is daarom ook de wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de kosten voor zijn rekening moet nemen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn adreswijziging.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Nedasco toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 308,22, met een toevoeging voor de nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9219629 \ CV EXPL 21-1144
Vonnis van 10 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDASCO B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amersfoort,
eisende partij, hierna te noemen Nedasco,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 april 2021 met producties,
- de conclusie van antwoord van 25 mei 2021,
- de conclusie van repliek tevens akte houdende vermindering van eis van 29 juni 2021,
- de conclusie van dupliek binnengekomen op 27 juli 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald dat heden bij vervroeging wordt uitgesproken.

2.De feiten

2.1.
Nedasco treedt voor verzekeraars op als gevolmachtigde.
2.2.
Nedasco heeft met [gedaagde] met ingang van 1 januari 2019 een verzekering afgesloten, te weten een autoverzekering, op grond waarvan [gedaagde] gehouden was om maandelijks een premie van € 45,86 te betalen.

3.Het geschil

3.1.
Nedasco vordert - na vermindering van eis - dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Nedasco te betalen een bedrag van € 33,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2021 over € 45,86 tot aan de dag van algehele voldoening. Tevens vordert Nedasco veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke kosten, de kosten van de procedure en de nakosten.
3.2.
Nedasco legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in verzuim is met betaling van de premie van € 45,86. Vanaf de datum van verzuim is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd, welke berekend tot 20 april 2021 € 0,59 bedraagt. Nedasco maakt verder aanspraak op een bedrag van € 48,40 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten, omdat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft moeten verrichten om betaling te verkrijgen. Nedasco heeft vervolgens op 3 mei 2021 van [gedaagde] een bedrag van € 60,86 ontvangen.
3.3.
[gedaagde] voert als verweer het volgende. De brieven die Nedasco heeft gestuurd zijn naar het oude adres van [gedaagde] gestuurd, terwijl [gedaagde] stelt zijn verhuizing telefonisch te hebben doorgegeven. [gedaagde] wil de kosten die LAVG heeft veroorzaakt niet betalen, omdat hij bezwaar heeft tegen de manier waarop LAVG contact met hem heeft gezocht. De aanmaning die LAVG heeft verstuurd zat in een blanco envelop en deze heeft [gedaagde] samen met alle reclame bij het oud papier gedaan. [gedaagde] heeft verder naar voren gebracht dat hij nooit een telefoontje van LAVG heeft ontvangen, terwijl er eerder altijd alleen telefonisch contact is geweest. [gedaagde] vindt de werkwijze van LAVG frauduleus overkomen en LAVG probeert volgens hem mensen bewust op hoge kosten te jagen.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat [gedaagde] het premiebedrag dat Nedasco heeft gevorderd reeds heeft betaald. Het verweer van [gedaagde] richt zich op de verschuldigdheid van de bijkomende kosten. De kantonrechter overweegt het volgende.
4.2.
Nedasco maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Nedasco heeft aan [gedaagde] op 12 maart 2021 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat het voor eigen rekening en risico van [gedaagde] komt dat hij de aanmaning bij het oud papier heeft gedaan. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij het bedrag van € 60,86 op 3 mei 2021 heeft betaald en dus niet binnen de termijn zoals genoemd in de veertiendagenbrief.
4.3.
Niet in geschil is dat [gedaagde] de factuur niet tijdig heeft betaald en hierdoor in verzuim is geraakt. Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] de gevorderde wettelijke rente daarom eveneens verschuldigd. Tegen de wettelijke rente heeft [gedaagde] geen afzonderlijk verweer gevoerd.
4.4.
Nedasco heeft in de totale vordering van € 94,85 een bedrag van € 60,86 in mindering gebracht, omdat [gedaagde] dit bedrag heeft voldaan na het verstrijken van de termijn zoals genoemd in de veertiendagenbrief. Ingevolge artikel 6:44 BW strekt een betaling in de eerste plaats in mindering van de kosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en ten slotte in mindering van de hoofdsom en de lopende rente. Gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW strekt deze betaling in mindering op de buitengerechtelijke incassokosten (€ 48,40), de rente (€ 0,59) en € 11,87 op de hoofdsom van € 45,86, zodat als hoofdsom resteert een bedrag van € 33,99. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
4.5.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] aldus dat hij bezwaar maakt tegen betaling van de kosten. Met betrekking tot de proceskosten overweegt de kantonrechter als volgt. Niet gezegd kan worden dat [gedaagde] door Nedasco ten onrechte in deze procedure is betrokken. Het staat vast dat ten tijde van de dagvaarding sprake was van een betalingsachterstand. Nedasco heeft op 7 december 2020 [gedaagde] een aanmaning gestuurd en op 15 december 2020 een ingebrekestelling. [gedaagde] betwist deze brieven te hebben ontvangen, omdat deze naar zijn oude adres zijn gestuurd. [gedaagde] stelt dat hij met Nedasco per telefoon heeft gesproken over zijn adreswijziging. Dit wordt door Nedasco betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] zijn stelling vervolgens onvoldoende nader onderbouwd. Het had op zijn weg gelegen om informatie te verstrekken over wanneer hij verhuisd is en wanneer hij de verhuizing heeft doorgegeven. Dat [gedaagde] een adreswijziging heeft doorgegeven, komt dan ook niet vast te staan. Het niet ontvangen van de eerste aanmaningen op zijn nieuwe adres komt dan ook voor risico van [gedaagde] . Nedasco haar incasso-gemachtigde, [Incasso] , heeft op 11 januari 2021 en 18 januari 2021 [gedaagde] per e-mail gesommeerd om te betalen. [gedaagde] heeft niet betwist deze e-mailberichten te hebben ontvangen. Dat de aanmaning van 12 maart 2021 bij het oud papier is beland komt voor eigen rekening en risico van [gedaagde] en kan aan Nedasco niet worden tegengeworpen. Gelet op het voorgaande staat het Nedasco vrij om de vordering door middel van de onderhavige procedure aanhangig te maken.
4.6.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten zijn als volgt:
  • dagvaarding € 108,22
  • salaris gemachtigde € 74,00 (2 punten x tarief € 37,00)
  • griffierecht
  • Totaal € 308,22
4.7.
De gevorderde nakosten zullen conform de landelijke aanbeveling worden begroot op het tarief van een half punt salaris gemachtigde, met een maximum van € 124,00. Gelet op het salaris gemachtigde in deze zaak, van € 37,00 per punt, zal worden toegewezen een bedrag van € 18,50.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van kwijting aan Nedasco te betalen een bedrag van € 33,99 vermeerderd met de wettelijke rente over € 33,99 vanaf 20 april 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Nedasco begroot op € 308,22 en de nakosten op € 18,50 (½ punt liquidatietarief met max
€ 124,00),
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. U van Houten op 10 augustus 2021. (ef)