Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING WELBIONS,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (O),
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de aanvullende producties 9 tot en met 11 van Welbions,
- de aanvullende producties 8 en 9 van [gedaagde] ,
- de aanvullende productie 12 van Welbions,
- de mondelinge behandeling van 28 juni 2021.
2.De feiten
‘(…)Op 19 juni 2020 werd, door de politie samen met de rechter-commissaris, het pand aan [het adres] betreden. In het pand, werden harddrugs als genoemd in lijst I van de Opiumwet, middelen om deze te bewerken en te verpakken aangetroffen.(…)Vanwege de corona uitbraak werd het onderzoek tijdelijk stil gelegd. In die periode verhuisden de verdachten vanaf het [geanonimiseerd] te [plaats] naar [het adres] .(…)Uit onderzoek is naar voren gekomen dat [geanonimiseerd] sinds februari 2020, ondanks dat zij ingeschreven stonden aan het [geanonimiseerd] te [plaats] , daar niet meer zijn gezien. Beiden zijn ook niet gezien aan [het adres] . Uit verschillende observaties is gebleken dat [geanonimiseerd] veelvuldig verblijft aan [het adres] .Op vrijdag 19 juni 2020 is het pand aan [het adres] , na meerdere kopers van harddrugs te hebben afgevangen door de politie en een rechter-commissaris betreden. In het pand werd op één slaapkamer een meer dan geringe hoeveelheid harddrugs aangetroffen. In die kamer werd namelijk in totaal 281,92 gram cocaïne aangetroffen en 2,69 gram heroïne. Daarnaast werd aan 223,98 gram versnijdingsmateriaal aangetroffen. Tevens werd verpakkingsmateriaal en een weegschaaltje aangetroffen. De kopers verklaarden dat zij bij de dealer [geanonimiseerd] harddrugs (crack en cocaïne) hadden gekocht. Bij beide kopers werden drugs aangetroffen en in beslag genomen. De kopers verklaarden beiden dat zij al vaker (in ieder geval twee of meer keren) harddrugs bij deze dealer hadden gekocht. Tijdens de actie op vrijdag 19 juni 2020 werd gezien dat [geanonimiseerd] regelmatig terugkeerde naar de woning aan [het adres] , daar kort verbleef en dan weer vertrok om weer te dealen.(…)’.
3.Het geschil
I. de huurovereenkomst ontbindt,
II. [gedaagde] veroordeelt om met onmiddellijke ingang de woning te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom zijn van Welbions, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Welbions te stellen,
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 2.500,00 aan Welbions, te vermeerderen met de wettelijke rente,
IV. [gedaagde] veroordeelt in de (na)kosten van deze procedure.
-samengevat- een aantal gronden aan. Ten eerste stelt Welbions dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen als huurder.
heeft volgens Welbions in strijd gehandeld met artikel 7:213 BW en artikel 6.8. van de Algemene Huurvoorwaarden door het (laten) verrichten van activiteiten in strijd met de Opiumwet. Ten tweede stelt Welbions dat [gedaagde] in strijd met artikel 6.5. van de Algemene Huurvoorwaarden heeft gehandeld, omdat [gedaagde] niet onafgebroken haar hoofdverblijf heeft gehad in de woning. Ten slotte stelt Welbions dat [gedaagde] het gehuurde in gebruik heeft gegeven aan derden. Hierdoor heeft [gedaagde] gehandeld in strijd met artikel 6.6. van de Algemene Huurvoorwaarden.
-samengevat- alle door Welbions ingenomen stellingen: zij heeft in de woning geen strafbare activiteiten verricht en/of de woning aan derden in gebruik gegeven voor strafbare doeleinden en zij heeft geen enkele betrokkenheid/wetenschap met/van de aangetroffen middelen. Volgens [gedaagde] heeft Welbions ook niet onderbouwd dat zij daar wel wetenschap en/of betrokkenheid bij heeft. [gedaagde] woont met haar dochter, [A] , in de woning en heeft haar exclusieve hoofdverblijf in de woning. Van begin juni tot en met
22 juni 2020 verbleef [gedaagde] niet in de woning in verband met mantelzorg van haar zieke moeder. Ten slotte betwist [gedaagde] dat zij de woning aan derden in gebruik heeft gegeven. De door Welbions gestelde tekortkoming rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst met al haar gevolgen niet, zo vervolgt [gedaagde] . Het belang van
bij voortzetting van de huurovereenkomst en behoud van het gehuurde weegt zwaarder dan het belang van Welbions bij ontbinding en ontruiming.
dat [A] op grond van artikel 6.5. van de Algemene Huurvoorwaarden, als familielid, gebruik mag maken van de woning en in de woning mag verblijven.
Primairneemt Welbions het standpunt in dat [gedaagde] de in strijd met de Opiumwet zijnde activiteiten zelf heeft verricht, althans [gedaagde] wetenschap heeft van de activiteiten, omdat i) uit het geanonimiseerde rapport van de politie niet blijkt dat [gedaagde] er niets mee te maken heeft gehad, ii) [gedaagde] op geen enkele (verifieerbare) manier onderbouwt dat zij geen wetenschap had van de aanwezigheid van drugs, iii) [gedaagde] verantwoordelijk is voor wat daar gebeurt, iv) de drugs open en bloot in de woning lagen en door [gedaagde] opgemerkt had moeten worden en v) niet uitgesloten kan worden dat [gedaagde] bewust de woning heeft verlaten om [A] en [B] hun gang te laten gaan.