ECLI:NL:RBOVE:2021:3208
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor verbreding van bestaande uitweg in Deventer
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Deventer. De eiser, eigenaar van een woning in de wijk Spijkvoorderhout, had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om de bestaande uitweg van 4,5 meter te verbreden naar 5,5 meter. Het college heeft deze aanvraag geweigerd op basis van twee weigeringsgronden: de bescherming van het uiterlijk van de omgeving en de bescherming van groenvoorzieningen.
Het primaire besluit van 28 oktober 2020 werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 23 maart 2021, waarin het bezwaar van de eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 30 juli 2021 behandeld, waarbij de eiser aanwezig was en het college vertegenwoordigd werd door ing. M.G.M. Wolbrink-Meijerink. De rechtbank overwoog dat de weigeringsgronden van toepassing waren en dat de beoordelingsruimte van het college niet afhankelijk was van een wiskundige formule, maar dat alle relevante aspecten van het specifieke geval in overweging moesten worden genomen.
De rechtbank concludeerde dat het college aannemelijk had gemaakt dat de gevraagde verbreding in strijd was met de waarden die in de verordening zijn beschermd. De rechtbank oordeelde dat de eiser geen relevante beroepsgronden had aangevoerd tegen de belangenafweging van het college. Uiteindelijk werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.