Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 107,70
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde
- Totaal € 1.360,70
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een geldlening. De partijen hebben op 21 september 2015 een koopovereenkomst gesloten waarbij [gedaagde] de onderneming van [eiser] heeft gekocht voor een bedrag van € 20.000,00. Ter financiering van deze koopprijs is een geldleningsovereenkomst gesloten. [eiser] vordert dat [gedaagde] een bedrag van € 14.816,31 aan hem betaalt, vermeerderd met rente en kosten, omdat [gedaagde] de lening niet volledig heeft terugbetaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat hij meer heeft betaald dan [eiser] stelt te hebben ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] gehouden is tot betaling van de hoofdsom van € 13.078,23, en dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen. Daarnaast is de kantonrechter ingegaan op de verweren van [gedaagde] met betrekking tot de bedrijfsauto en de economische situatie van de onderneming, maar deze verweren zijn niet succesvol gebleken. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] in zijn geheel toegewezen, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] is veroordeeld in de proceskosten.