Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. M. ten Velde en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Sneep, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 3 oktober 2019 te Almelo in de gemeente Almelo, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
komende vanuit de richting Ootmarsum, daarmee rijdende op de uit twee rijstroken
bestaande weg, de Ootmarsumsestraat,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij, verdachte niet in het bezit was van een (geldig) rijbewijs,
met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto), gezien zijn
verdachtes rijrichting, geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend
verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Ootmarsumsestraat) is terechtgekomen
en/of
in strijd met artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan om zo veel mogelijk rechts te
houden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 76 lid 1 van voormeld reglement, zich aan de
linkerzijde van een ter plaatse op het wegdek tussen de rijstroken van die weg (de
Ootmarsumsestraat) aangebrachte dubbele doorgetrokken streep, inhoudende:
“Een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van de rijbaan-verharding
bevindt, mag niet worden overschreden en/of bestuurders mogen zich niet links
van en doorgetrokken streep bevinden, indien die streep is aangebracht tussen
rijstroken of paden met verkeer in beide richtingen” , heeft bevonden en/of
op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook achtereenvolgens met
een ander motorrijtuig (bedrijfsauto) en/of een ander motorrijtuig (personenauto)
in botsing of aanrijding is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander/en (genaamd [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 oktober 2019 te Almelo in de gemeente Almelo, als bestuurder
van een motorrijtuig (personenauto), komende vanuit de richting Ootmarsum,
daarmee heeft gereden op de uit twee rijstroken bestaande weg, de
Ootmarsumsestraat en
met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto), gezien zijn
verdachtes rijrichting, geheel of gedeeltelijk op de voor het tegemoetkomend
verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Ootmarsumsestraat) is terechtgekomen
en/of
in strijd met artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan om zo veel mogelijk rechts te
houden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 76 lid 1 van voormeld reglement , zich aan de
linkerzijde van een ter plaatse op het wegdek tussen de rijstroken van die weg (de
Ootmarsumsestraat) aangebrachte dubbele doorgetrokken streep, inhoudende:
“Een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van de rijbaan-verharding
bevindt, mag niet worden overschreden en/of bestuurders mogen zich niet links
van en doorgetrokken streep bevinden, indien die streep is aangebracht tussen
rijstroken of paden met verkeer in beide richtingen” , heeft bevonden en/of
op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook achtereenvolgens met
een ander motorrijtuig (bedrijfsauto) en/of een ander motorrijtuig (personenauto)
in botsing of aanrijding is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
hij op of omstreeks 3 oktober 2019 te Almelo in de gemeente Almelo, als bestuurder
van een motorrijtuig (personenauto) merk VW type Lupo, chassisnummer
[chassisnummer] , waarvoor het Duitse kenteken [kenteken 1] was afgegeven,
daarmee over de weg, de Ootmarsumsestraat heeft gereden, terwijl op dat
motorrijtuig een teken, te weten een Poolse kentekenplaat, met het kenteken
[kenteken 2] was aangebracht dat, -niet zijnde een in het buitenland voor dat voertuig
of aan de eigenaar of houder daarvan opgegeven kenteken-, door kon gaan voor een
zodanig kenteken;
3
hij op of omstreeks 3 oktober 2019 te Almelo als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto) heeft gereden op de weg, de Ootmarsumsestraat, zonder dat aan
hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de
Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van
motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
4
hij op of omstreeks 3 oktober 2019 te Almelo als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, merk VW), waarvoor het Duitse kenteken [kenteken 1] was
afgegeven, daarmee over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de
Ootmarsumsestraat heeft gereden, terwijl op dat motorrijtuig een teken, te weten
een Poolse kentekenplaat, met het kenteken [kenteken 2] was aangebracht, zonder dat
er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij, verdachte niet in het bezit was van een (geldig) rijbewijs,
met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto), gezien zijn verdachtes rijrichting, geheel op de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Ootmarsumsestraat) is terechtgekomen en
in strijd met artikel 3 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan om zo veel mogelijk rechts te
houden en
in strijd met het gestelde in artikel 76 lid 1 van voormeld reglement, zich aan de linkerzijde van een ter plaatse op het wegdek tussen de rijstroken van die weg (de Ootmarsumsestraat) aangebrachte doorgetrokken streep, inhoudende:
op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook achtereenvolgens met een ander motorrijtuig (bedrijfsauto) en een ander motorrijtuig (personenauto) in aanrijding is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht en een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
zodanig kenteken;
feit 3hij op 3 oktober 2019 te Almelo als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de Ootmarsumsestraat, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
voor de feiten 1 primair en 2tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
feit 3tot betaling van
een geldboete van € 360,00 (driehonderdenzestig euro);
7 (zeven) dagen;
zes opeenvolgende termijnenvan een maand, elke termijn groot
€ 60,00 (zestig euro);
feit 4tot betaling van
een geldboete van € 600,00 (zeshonderd euro);
12 (twaalf) dagen;
zes opeenvolgende termijnenvan een maand, elke termijn groot
€ 100,00 (honderd euro);
ontzegtverdachte ter zake van feit
1 primairde
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden,
3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
mr. R.P. Adema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2021.