ECLI:NL:RBOVE:2021:3115

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
08/105224-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelict met zwaar lichamelijk letsel door twee broers tegen buurman onder invloed van alcohol

Op 16 april 2021 hebben twee broers, onder invloed van alcohol, hun 65-jarige buurman in De Krim zwaar mishandeld. De broers waren ervan overtuigd dat de buurman katten had vergiftigd. Tijdens het geweld, dat ongeveer tien minuten duurde, heeft het slachtoffer zware verwondingen opgelopen, waaronder drie gebroken ribben, twee breuken aan de ruggenwervels, een klaplong en een vochtschil bij de lever. De rechtbank heeft op 5 augustus 2021 geoordeeld dat de broers openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd, wat resulteerde in een celstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het delict en de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, die in totaal €12.859,34 bedraagt, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/105224-21 (P)
Datum vonnis: 5 augustus 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats 1] ,
verblijft feitelijk aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 juli 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.H. de Weert en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.M.A.J. Goris, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte met een ander geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] .
Dit is primair ten laste gelegd als openlijke geweldpleging met zwaar lichamelijk letsel, subsidiair als medeplegen van zware mishandeling en meer subsidiair als medeplegen van een poging tot zware mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Hij op of omstreeks 16 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, openlijk, te weten op of aan de [adres 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiektoegankelijke plaats, althans een vanaf de openbare weg zichtbare locatie, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] ,welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan/stompen en/of schoppen/trappen in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] ,terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten- een of meer gebroken rib(ben) en/of- een of meer breuk(en) aan de ruggenwervel en/of- een klaplong en/of- een vochtschil bij de lever (welke duidt op een bloeding) en/of- een of meer schaadwond(en) op buik en/of borst en/of- een bloeding in het (linker) oogwit en/of- een of meer schaafwond(en) op de ellebo(o)g(en) en/of- een of meer schaafwond(en) op de be(e)n(en)voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 16 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten- een of meer gebroken rib(ben) en/of- een of meer breuk(en) aan de ruggenwervel en/of- een klaplong en/of- een vochtschil bij de lever (welke duidt op een bloeding) en/of- een of meer schaadwond(en) op buik en/of borst en/of- een bloeding in het (linker) oogwit en/of- een of meer schaafwond(en) op de ellebo(o)g(en) en/of- een of meer schaafwond(en) op de be(e)n(en)heeft toegebracht door meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] te slaan/stompen en/of schoppen/trappen;meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 16 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met en of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijfom aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen/gestompt en/of geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, aangezien de rol die verdachte heeft gehad in het geweldsincident onvoldoende is om te kunnen spreken van geweld in vereniging. De raadsvrouw stelt zich voorts op het standpunt dat het geweldsincident zich niet openlijk heeft afgespeeld. Ten slotte stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat het toegebrachte letsel geen zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) oplevert.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand
worden aangemerkt. Deze feiten hebben tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt dienen voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Verdachte en zijn broer [medeverdachte] (hierna: medeverdachte) zijn op 16 april 2021 samen naar de [adres 1] in De Krim gegaan om bij de 65-jarige [slachtoffer] verhaal te halen over hun verdenking dat hij katten zou vergiftigen. Verdachte en medeverdachte waren onder invloed van alcohol. Nadat de ruit van de voordeur is ingeschopt, is [slachtoffer] naar buiten gekomen. Direct daarna is hij geschopt, getrapt, geslagen en gestompt tegen zijn lichaam en zijn hoofd. Dit geweld heeft ongeveer tien minuten aangehouden. De politie is ter plaatse gekomen en heeft medeverdachte van [slachtoffer] af moeten trekken, terwijl hij doorging met stompen tegen het lichaam van de op de grond liggende [slachtoffer] . [slachtoffer] is door het toegepaste geweld gewond geraakt en is direct naar het ziekenhuis afgevoerd.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde:
4.3.1
Geweld in vereniging
In artikel 141 Sr is het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen strafbaar gesteld. Voldoende is dat wordt bewezen dat elke dader opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het in vereniging plegen van openlijk geweld heeft gehad. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat van het “in vereniging” plegen van geweld sprake is indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld. Tegelijkertijd drukken de woorden “in vereniging” uit dat het verband met het gewone medeplegen blijft voortbestaan. Er moet dus steeds sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen degenen die bij het groepsgeweld zijn betrokken. [1]
De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is de vraag of het gepleegde geweld tegen [slachtoffer]
in verenigingis gepleegd, door verdachte en medeverdachte. De verklaring van [slachtoffer] houdt kort gezegd in dat verdachte en diens medeverdachte hem direct neersloegen en hem beiden hebben geschopt en hem bleven schoppen. Hij herkent daarbij onder meer verdachte. Getuige [getuige 1] spreekt ook over twee manspersonen die trapten op/tegen een derde persoon. Hij verklaart dat de daders het slachtoffer samen vastpakten en in de benen trokken, waarna hij meteen weer tegen de grond werd geslagen. Tevens verklaart hij dat de daders maar op het slachtoffer in bleven trappen en dat hij bang was dat zij hem dood zouden schoppen. Getuige [getuige 2] verklaart dat zij de mishandeling heeft zien gebeuren, in die zin dat zij de twee mannen bovenop het slachtoffer heeft zien zitten. In een later afgelegde verklaring heeft [getuige 2] verklaard dat zij ook heeft gezien dat [verdachte] en [medeverdachte] , zijnde verdachte en diens medeverdachte, het slachtoffer over de grond sleepten en dat de op de grond liggende man kansloos was. Zij verklaart dat verdachte en diens medeverdachte wel zo bezig waren dat de buurman niet meer kon opstaan. Het door de verdediging geschetste scenario dat getwijfeld moet worden over het aandeel van verdachte aan het geweld, wordt derhalve door de inhoud van deze verklaringen weerlegd.
De rechtbank acht, op grond van de inhoud van de voorgaande verklaringen, de door de verdachte geleverde bijdrage aan het delict even groot als die van diens medeverdachte en aldus van voldoende gewicht om te spreken van in vereniging gepleegd geweld.
4.3.2
Openlijk
De tweede vraag is of het geweld
openlijkis gepleegd. Daarvan is sprake bij geweld dat zich door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden heeft geopenbaard, zodat daardoor de openbare orde is aangerand, zonder dat is vereist dat ten tijde en ter plaatse van het plegen van het geweld publiek aanwezig was of dat toen en daar feitelijk vrije toegang en zicht bestond op wat er gebeurde. [2]
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Uit het door de eerst aanwezige verbalisant opgemaakte proces-verbaal volgt dat hij, toen hij ter plaatse kwam aan de [adres 1] in De Krim, zag dat er op het erf een man op de grond lag die in elkaar werd geslagen. De plek waarvandaan de agent zijn waarneming had gedaan, is gelegen aan de openbare weg. Eventuele passanten zouden zeker de mishandeling hebben kunnen waarnemen, aldus de verbalisant. Ondanks het feit dat er op dat moment een avondklok gold, is dat ook daadwerkelijk gebeurd. Er zijn namelijk twee ooggetuigen, [getuige 2] en [getuige 1] , die het incident gedeeltelijk hebben gezien. [getuige 1] , die op bezoek was in de naastgelegen woning, kwam bovendien af op geschreeuw (door hem omschreven als pijnkreten) dat boven de muziek uitkwam. Het geweld heeft zich dus door onverholen, niet-heimelijk bedreven daden geopenbaard, zodat de openbare orde is aangerand.
4.3.3
Zwaar lichamelijk letsel ten gevolge van dat geweld
De laatste vraag waarover de rechtbank zich moet buigen is of sprake is van een strafverzwarende omstandigheid, die zich voordoet als het door verdachte toegepaste geweld
zwaar dan wel enig lichamelijk letseltot gevolg heeft gehad.
De rechtbank stelt voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 Sr wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Uit het dossier volgt dat [slachtoffer] na het incident is overgebracht naar het ziekenhuis. Daar is geconstateerd dat hij onder meer drie gebroken ribben, twee breuken aan de ruggenwervels, een klaplong en een vochtschil bij de lever heeft opgelopen.. De forensische geneeskundige heeft [slachtoffer] op 18 april 2021 onderzocht en het letsel beoordeeld als ernstig, waarbij opgemerkt wordt dat op dat moment geen uitspraak kan worden gedaan over het aanwezige risico op complicaties van de leverschade. Ten tijde van het onderzoek van [slachtoffer] was hij als gevolg van de vochtschil bij de lever overgebracht naar de specialistische intensive careafdeling (IC) van het traumacentrum Twente. Ter terechtzitting is in de slachtofferverklaring naar voren gebracht dat [slachtoffer] na twee dagen op de IC, dus de dag na het vaststellen van de forensisch geneeskundige rapportage, naar een reguliere verpleegafdeling is overgeplaatst. Na vier dagen is [slachtoffer] opnieuw opgenomen op de IC, omdat de gebroken ribben en de buikdruk ademen onmogelijk maakten. De toestand van [slachtoffer] verslechterde binnen vier uren zodanig, dat hij daar in slaap is gebracht en geïntubeerd en beademd moest worden. Vervolgens is vierenhalf liter vocht en bloed achter de longen weggehaald. Naar eigen zeggen zijn zijn dochters tweemaal door het ziekenhuis gebeld om te komen, omdat “ze dachten dat het niet goed zou gaan”. De rechtbank begrijpt dat gevreesd werd dat [slachtoffer] in een levensbedreigende situatie dreigde te belanden. [slachtoffer] heeft zes dagen op de IC afdeling en daarna negen dagen op een reguliere verpleegafdeling verbleven alvorens naar een revalidatiecentrum of naar huis te kunnen. Sindsdien revalideert [slachtoffer] thuis. Eén van zijn dochters is tijdelijk bij hem in gaan wonen om hem te begeleiden. Zij woont nog steeds deels thuis, om hem te helpen met de dingen die hij niet kan. Zijn conditie is nog niet optimaal, waardoor hij niet durft te fietsen of lange afstanden kan rijden.
Gelet op voorgaande kan gesteld worden dat medisch ingrijpen noodzakelijk is geweest en dat [slachtoffer] thans, ruim drie maanden na het geweldsincident nog in revalidatie is. Uitzicht op volledig herstel is nog niet gegeven.
Ten aanzien van het aandeel van verdachte aan het toegepaste geweld heeft de rechtbank hiervoor, onder 4.3.1, overwogen dat op grond van de getuigenverklaringen en de aangifte van [slachtoffer] het slaan en trappen over het gehele lichaam en het hoofd door verdachte en zijn medeverdachte in gelijke mate hebben plaatsgevonden. Gelet op het letsel aan de ribben, de ruggenwervels en de lever heeft met name de romp het daarbij zeer zwaar te verduren gehad.
De rechtbank stelt aan de hand van de forensisch geneeskundige verklaring, de schriftelijke verklaring van het slachtoffer, alsook de eergenoemde aangifte en getuigenverklaringen vast dat door de gedragingen van verdachte het letsel bij het slachtoffer is veroorzaakt, te weten drie gebroken ribben, twee breuken aan de ruggenwervels, een klaplong, een vochtschil bij de lever. Dit letsel was van dien aard dat medisch ingrijpen noodzakelijk is gebleken, terwijl thans nog geen uitzicht is op (volledig) herstel en het slachtoffer door het letsel tot heden gedurende drie maanden niet zijn normale bezigheden heeft kunnen verrichten.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat dit letsel naar gewoon spraakgebruik als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt en komt daarmee tot een bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging.
4.3.4
Slotsom
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
Zij acht het primair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen en verwerpt de daartoe gevoerde bewijsverweren van de raadsvrouw.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 april 2021 te De Krim, gemeente Hardenberg, openlijk, te weten op de [adres 1] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] ,
welk geweld bestond uit het meermalen met kracht slaan/stompen en schoppen/trappen
tegen het gezicht en het lichaam van die [slachtoffer] ,terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten- gebroken ribben;- breuken aan de ruggenwervel;- een klaplong;- een vochtschil bij de lever;voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het primair bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het primair bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het primair bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarden en als maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van verdachte vordert de officier van justitie een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod met een straal van 3,5 kilometer rondom zijn woning. Ten aanzien van de maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr geldt dat per overtreding één week hechtenis moet worden opgelegd tot een maximum van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit rekening te houden met het reeds door verdachte ondergane voorarrest, het feit dat hij zich heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden en ook in de toekomst bereid is zich (verder) onder toezicht van de reclassering te stellen. Daarnaast vraagt de raadsvrouw aandacht voor het feit dat verdachte een eigen onderneming heeft en daar onmisbaar is, dat hij na het incident zijn woning heeft verkocht en zal verhuizen en geen alcohol meer drinkt en dat hij er alles aan wil doen om te voorkomen dat zulks ooit nog eens gebeurt. Tot slot voert de raadsvrouw aan dat de oplegging van een gevangenisstraf het lopende behandeltraject zal doorkruisen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan een openlijke geweldpleging tegen zijn 65-jarige buurman. Verdachte en zijn broer zijn onder invloed van alcohol gezamenlijk naar de woning van de buurman gereden, hebben zijn erf betreden en het raam van de voordeur vernield. Toen de buurman poolshoogte kwam nemen, hebben ze hem ontelbare malen tegen zijn hele lichaam geslagen en getrapt. Een ooggetuige van het incident hoorde pijnkreten van het slachtoffer en is over de schutting gaan kijken wat er gaande was. De ooggetuige zag dat twee personen maar bleven trappen tegen een liggende man en was bang dat zij het slachtoffer dood zouden schoppen en is snel naar binnen gegaan om 112 te bellen. De politie kwam binnen tien minuten ter plaatse en moest de medeverdachte van verdachte van het slachtoffer aftrekken. Het slachtoffer is vervolgens met zwaar lichamelijk letsel overgebracht naar een ziekenhuis en is zelfs tweemaal op de intensive care beland. Het is niet ondenkbaar dat het zonder ingrijpen van omstanders nog erger met hem was afgelopen en dat verdachte terecht had moeten staan voor een doodslag, waar een wettelijke gevangenisstraf op staat van ten hoogste vijftien jaren.
De aanleiding van dit alles is dat verdachte verhaal wilde halen over het feit dat hij de buurman verdacht van het vergiftigen van zijn katten. Ongeacht of deze verdenking op enige waarheid berust, waarvan overigens niet is gebleken, kan het gedrag van verdachte en zijn broer slechts worden gezien als eigenrichting, ofwel het recht in eigen hand nemen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank volstrekt onacceptabel. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Het behoeft geen uitleg dat de gebeurtenis tot op de dag van vandaag nog een grote impact heeft op het slachtoffer en zijn familie, zoals ook is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Voor openlijke geweldpleging met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, geldt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden als uitgangspunt. Gelet op de duur en de zwaarte van het toegepaste onbegrensde geweld is de rechtbank in dit geval van oordeel dat dit uitgangspunt te laag is.
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 12 juli 2021. Hieruit blijkt dat hij in het verleden eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 18 juni 2021. Verdachte staat sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis onder toezicht van de reclassering. In het rapport staat dat verdachte zich goed inzet, afspraken nakomt en de kans wil aangrijpen om psychisch en emotioneel weer stabiel te worden. Omdat het alcoholgebruik die avond mogelijk een rol heeft gespeeld in het gebeurde, is verdachte aangemeld bij de forensische polikliniek van Verslavingszorg Noord-Nederland. De reclassering schrijft dat er voldoende beschermende factoren zijn bij verdachte. Hij heeft een partner die hem steunt, onthoudt zich sinds het incident van alcohol, heeft werk en inkomen en toont een meewerkende houding. Verdachte heeft geen wraakgevoelens richting het slachtoffer en werkt het liefst zo snel mogelijk aan herstelbemiddeling. Ook heeft hij inmiddels zijn woning, gelegen naast de woning van het slachtoffer, verkocht en verblijft hij elders. De reclassering adviseert bij een veroordeling de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een alcoholverbod en een contactverbod met het slachtoffer. Deze bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop moeten in de visie van de reclassering dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De reclassering merkt qua strafmodaliteit op dat een gevangenisstraf het op te starten behandeltraject kan doorkruisen en kan leiden tot problemen binnen het eigen bedrijf van verdachte. Het uitvoeren van een taakstraf of een financiële sanctie is haalbaar.
De rechtbank is van oordeel dat het positieve beeld dat de reclassering over verdachte schetst onvoldoende gewicht in de schaal legt om te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest (28 dagen). Een dergelijke afdoening doet geen recht aan de ernst van het feit en de gevolgen die het slachtoffer daarvan tot op heden nog ondervindt. Sterker nog: het op deze manier spelen voor eigen rechter, waarbij een 65-jarige man in zijn eigen woning zwaar is toegetakeld en een ergere afloop zonder ingrijpen van de politie niet kan worden uitgesloten, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank zal, alles afwegend, aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank bepaalt de duur van de proeftijd op drie jaren en stelt als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, een alcoholverbod, een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod met een straal van 3,5 kilometer rondom diens woning. Aangezien verdachte het strafbare van zijn handelen inziet en geen wraakgevoelens koestert in de richting van het slachtoffer, acht de rechtbank het niet noodzakelijk om ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op te leggen.
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering (Sv), aan de orde is.
7.4
De voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is bij eerdere beslissing geschorst tot het moment van de uitspraak, op 5 augustus 2021 om 13.15 uur. Dit houdt in dat op het moment van het uitspreken van het vonnis de voorlopige hechtenis herleeft en niet meer is geschorst. Gelet op de veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden is de rechtbank van oordeel dat de persoonlijke belangen van verdachte niet langer behoren te prevaleren boven de belangen van strafvordering. De voorlopige hechtenis zal daarom
nietworden opgeheven.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij heeft
mr. C.W. van Weert, advocaat in Assen, gemachtigd om voor hem op te treden in de strafzaak. Namens de benadeelde partij wordt gevorderd verdachte hoofdelijk te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 12.859,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kapotte ruit deur € 179,-
- eigen bijdrage/risico € 385,-
- rollator € 305,-
- medische kosten € 41,19
- 10 behandelingen fysio € 350,-
- kunstgebit € 3.570,-
- reiskosten € 159,16
- kleding/schoenen € 369,99
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 7.500,- gevorderd.
Daarnaast verzoekt de benadeelde partij verdachte te veroordelen in de proceskosten, begroot op een bedrag van € 2.419,40.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert de integrale en hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit dat de door haar betwiste schadeposten niet voor (gehele) toewijzing vatbaar zijn. Dit betreft onder meer de eigen bijdrage en het kunstgebit, omdat niet blijkt van een oorzakelijk verband met het bewezen verklaarde. Voor wat betreft de rollator blijkt uit de stukken geen noodzaak voor de aanschaf daarvan, zodat deze kostenpost gehalveerd moet worden. De schade aan de kleding/schoenen is niet onderbouwd. De immateriële schade is bovenmatig, mede gelet op de welwillende opstelling van verdachte, en toewijsbaar tot een bedrag van € 3.000,-.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal bij haar beoordeling over welke schade al dan niet voor toewijzing vatbaar is onderscheid maken tussen de betwiste en niet/onvoldoende betwiste schadeposten.
Betwiste schadeposten
De rechtbank stelt vast dat de raadsvrouw gemotiveerd de opgevoerde schade die verband houdt met de eigen bijdrage, rollator, het kunstgebit en kleding/schoenen heeft betwist. De rechtbank acht deze schadeposten echter toewijsbaar en overweegt daartoe het volgende.
Met betrekking tot de eigen bijdrage stelt de rechtbank vast dat de overgelegde zorgkostenfactuur dateert van 10 mei 2021. In de brief staat vermeld dat de benadeelde partij € 385,- moet betalen aan zorgkosten. Gelet op de datum van de factuur en het feit dat het volledige eigen risico in één klap moet worden betaald, houdt de rechtbank het ervoor dat deze zorgkosten verband houden met de openlijke geweldpleging op 16 april 2021.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de advocaat van de benadeelde partij ter terechtzitting voldoende onderbouwd dat de aanschaf van de rollator en het vervangen van het kunstgebit als gevolg van het bewezen verklaarde feit noodzakelijk waren. Overigens volgt ook uit de ter terechtzitting voorgedragen en overgelegde slachtofferverklaring dat de benadeelde partij door zijn ziekenhuisopname veel spierkracht heeft verloren en vermagerd is. Hij moest opnieuw leren lopen en één van zijn dochters is daarom tijdelijk bij hem in huis komen wonen. Hoewel hij inmiddels al meer meters kan maken, gaat dit langzaam en met pijn. Ook is eten voor hem niet meer vanzelfsprekend, omdat zijn onder- en bovenkaak door de gebeurtenis zijn geslonken, waardoor hij een nieuw gebit moet.
De rechtbank acht de schade die ziet op de kleding/schoenen onvoldoende onderbouwd. Zij zal echter op dit punt gebruik maken van haar bevoegdheid om de schade naar billijkheid te schatten, en wel op het bedrag van € 369,99.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 7.500,- aan immateriële schade redelijk en billijk is.
Niet/onvoldoende betwiste schadeposten
De rechtbank stelt vast dat de raadsvrouw de overige opgevoerde schade onvoldoende heeft gemotiveerd dan wel niet heeft betwist. Het betreft de kapotte ruit van de deur, medische kosten, de kosten voor de fysiotherapeut, de reiskosten en proceskosten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de opgevoerde schadeposten voldoende onderbouwd en aannemelijk.
Conclusie
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij geheel toe, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 16 april 2021. Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 99 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het primair bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl dat geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de reclassering van Verslavingszorg Noord-Nederland te Hoogeveen, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek van Verslavingszorg Noord-Nederland of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- zich onthoudt van het nuttigen van alcohol, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd nodig acht. Verdachte werkt mee aan urine- en/of ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op
[geboortedatum 2] 1955 in [geboorteplaats 2] , zo lang het Openbaar Ministerie dit nodig acht;
- zich niet ophoudt binnen een straal van 3,5 (drieënhalve) kilometer van de woning van [slachtoffer] , geboren op geboren op [geboortedatum 2] 1955 in [geboorteplaats 2] , gelegen aan de [adres 1] in De Krim, zo lang het Openbaar Ministerie dit nodig acht;
- draagt de reclassering en het Openbaar Ministerie op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toe tot een bedrag van
€ 12.859,34(zegge: twaalfduizend achthonderdnegenenvijftig euro en vierendertig cent), bestaande uit € 5.359,34 materiële schade en € 7.500,- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 12.859,34(zegge: twaalfduizend achthonderdnegenenvijftig euro en vierendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 2.419,40(zegge: tweeduizend vierhonderdnegentien euro en veertig cent), alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot hoofdelijke betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 12.859,34(zegge: twaalfduizend achthonderdnegenenvijftig euro en vierendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 april 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 99 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte of zijn mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte of zijn mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing schorsing voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. S.H. Peper en
mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Doldersum, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021170395. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 16 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 10-11):
(...) Plaats delict: [adres 1] De Krim, binnen de gemeente Hardenberg
Op vrijdag 16 april 2021 tussen 22.15 en 22.30 uur zat achter de computer in de keuken van mijn woning gelegen aan de [adres 1] te De Krim. (...) Bij de achterdeur werd ik meteen neergeslagen door twee mannen. Ik herkende deze mannen als de buurman [verdachte] van de [adres 2] te De Krim en zijn medewerknemer. Ik lag op de grond en ze bleven maar op mij in trappen. (…) Ik werd weer overeind getrokken en weer neergeslagen. Ik lag op de grond en ze bleven maar op mij intrappen. Ook werd ik over de grond gesleept. Ik voelde overal pijn. Voor mijn gevoel duurde het wel een half uur. Zowel [verdachte] als zijn medewerker bleven op mij in trappen. Ze trappen mij overal over mijn hele lichaam en ook op mijn hoofd. Bij elke trap voelde ik pijn. (...)
2. Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 18 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 13-14):

(...) Er waren twee mannen die op mij in begonnen te slaan en te schoppen. Ik weet niet wie wat gedaan heeft, maar ze sloegen en trapten allebei wel zo hard dat het heel veel pijn deed en dat ik dacht dat als ze niet stoppen, ik dood zou gaan. Ze deden allebei net zoveel. (...)

3.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een forensisch geneeskundig letselverslag van 18 april 2021, opgemaakt door forensisch arts dhr. R. Meijer (pagina's 15-22):
(...) Betrokkene: dhr. [slachtoffer] geboren: [geboortedatum 2] -1955 (...)Bevindingen tijdens de FMO (Forensisch Medisch Onderzoek) op de SEH te Hardenberg.(...) - In de buik regio zijn een drietal roodverkleuringen te zien met een karakteristiek “veeg” patroon.- Aan de punt van de linker elle boog is een roodheid te zien, waarbij alle lagen van de huid afwezig zijn.- Het oogwit van het linker oog is volledig rood doorlopen met bloed.- Aan het rechter scheenbeen is een rode verkleuring in de lengte richting van het onderbeen.- Beiderzijds ter hoogte van de buitenkant van de heupen zijn oppervlakkige schaafwonden aanwezig. (...)
Aanvulling op dit letselverslag, door dhr. R. Meijer(...)- Drie-tal ribfracturen, buiten-/achterzijde in de flank (…)- Twee-tal kleine fracturen aan de ruggewervels, de linker uitsteeksels op niveau Lumbaal L1 en L2, (…) - Op grond van het subcutaan emfyseem en randpneu, is er sprake van een klaplong (pneumothorax), waarbij ter hoogte van de gebroken rib(ben) lucht onder de huid (emfyseem) en vrije lucht in de borstholte zit,- Op de CT is een vochtschil (van 1,5 cm) bij de lever te zien
Ter differentiatie of de “vochtschil” als gevolg van vrije vocht in de buik of direct gerelateerd moet worden aan extern inwerkend geweld die een bloeding rond de lever heeft veroorzaakt, is de 18e april nader contact met het ziekenhuis in Hardenberg opgenomen. Betrokkene is overgedragen aan de Intensive Care van de Zorgroep Twente locatie Almelo, wegens verslechterende gezondheidstoestand. Hiertoe is contact opgenomen met het ziekenhuis in Almelo, waartoe betrokkene is over gebracht naar de Intensive Care van het Medisch Spectrum Twente. (…) Zowel de intensivist te Almelo als de trauma chirurg van het Medisch Spectrum Twente geven aan dat opname op de IC met de lever te maken hebben. (…)Beoordeling ernst letsel: (…) De score loopt van 1 (licht), 2 (matig), 3 (ernstig), 4 (levensbedreigend), tot 5 (kritiek). Dit letsel kan worden beoordeeld als ( 3 ) (…)
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 18 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 27-29):

(...) Op vrijdag 16 april 2021 omstreeks 22:40 uur kwamen wij verbalisanten ter plaatse op de [adres 1] te De Krim. (...) Ik verbalisant [verbalisant] zag dat er achter de woning, bij een openstaand hek, grenzend aan een weiland, een man op de grond lag waarvan de blouse open stond en een ontbloot lichaam zichtbaar was (nader te noemen slachtoffer). Wij verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] zagen dat er een andere man, gehurkt door zijn knieën, voor het slachtoffer zat en naar hem schreeuwde. (...) Dit bleek achteraf [medeverdachte] te zijn. Wij verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] zagen dat de man, die gehurkt zat, drie maal hard op het slachtoffer sloeg die voor hem lag. Ik verbalisant [verbalisant] hoorde bij elke slag een klets op het lichaam van het slachtoffer. Ik verbalisant [verbalisant] hoorde dat het slachtoffer, die werd geslagen, hard gilde door de vuistslagen. (...) Ik verbalisant [verbalisant] liep naar het slachtoffer en zag dat het slachtoffer zichtbaar letsel had. Ik zag dat er bloed bij het slachtoffer uit zijn mond en neus kwam lopen, dat hij bloed in zijn linker oog had en zichtbaar plekken over zijn buik had. (...) Ik verbalisant [verbalisant] liep naar een man die rechts naast het slachtoffer stond. (...) Dit bleek achteraf [verdachte] te zijn. (...) Ik vroeg toen aan de vrouw of zij de mishandeling ook heeft zien gebeuren. Ik hoorde dat de vrouw zei: "ja, ik heb de twee mannen bovenop de man zien zitten". (...) Toen Collega's [verbalisant] en [verbalisant] terug kwamen op het bureau hoorden wij verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] dat het slachtoffer het volgende letsel had van de mishandeling:

- 3 gebroken ribben links achterzijde
- 2 breukjes bij de ruggenwervel
- Bloeding bij de lever/ lever beschadiging
- Buik en borst schaafwonden/plekken aan de huid
- Linker oog forse bloeding in het oogwit
- Schaafwonden op de ellebogen
- Schaafwonden op benen (...)
5. Het proces-verbaal van bevindingen van 19 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 30):

(...) Ik zag dat er op het erf een man op de grond lag, die werd geslagen door een man die half op de man cq naast de man zat en ik zag dat deze man met zijn beide handen/vuisten in de richting van het bovenlichaam sloeg. Ook zag ik een andere man net weglopen bij het voeteneind van de liggende man. (...) De plek waar ik mijn eerste waarnemingen heb gedaan is gelegen op de openbare weg en eventuele passanten zouden zeker de mishandeling hebben kunnen waarnemen. (...)

6. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 16 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 33-34):

(...) Op vrijdag 16 april 2021 omstreeks 22.30 uur bevond ik mij in de woning van vrienden gelegen aan de [adres 3] te De Krim. We waren daar op bezoek. We zaten in de kamer en de muziek stond op de achtergrond aan. Boven de muziek uit hoorden we geschreeuw. Ik hoorde dat het echt om pijnkreten ging. (...) Ik zag achter de naastgelegen woning twee manspersonen trappen op/tegen een derde persoon die op de grond lag achter de woning. Ik zag dat de persoon op de grond lag tegen vuilcontainers aan die daar tegen de achterzijde van de woning aan stonden. (…) Ik zag dat de daders het slachtoffer samen vast pakten en in de benen trokken. Vervolgens zag ik dat het slachtoffer meteen weer tegen de grond werd geslagen. (...) De daders bleven maar op het slachtoffer in trappen. (...) Ik heb in totaal ongeveer 30 seconden over de schutting gekeken. Daarna ben ik naar binnen gelopen om 112 te bellen. Dit moest snel gebeuren want het ging zo hard. Ik was bang dat de daders het slachtoffer dood zouden schoppen. (...) Toen ik met de meldkamer aan het bellen was hoorde ik steeds het geschreeuw en gegil van het slachtoffer. (...) De mishandeling heeft wel 10 minuten geduurd. (…)

7. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 18 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 35-36)

(...) Ik zag [verdachte] en [medeverdachte] wel de buurman over de grond slepen. (...) Die man lag op de grond, die was kansloos. [medeverdachte] en [verdachte] waren wel zo bezig dat de buurman niet meer op kon staan. (...)

8. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 17 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina's 81-87):
(...) V: Vertel eens wat is er gisteravond, 16 april 2021 gebeurd? Specifiek over wat gisteravond gebeurd is.
A: We zijn bij de buurman geweest. Die hebben we niet echt handig aangesproken zeg maar. dat is niet goed gegaan. (…) Ik weet nog dat hij buiten op de grond lag. wat er precies gebeurd is weet ik niet meer. De woedde heeft mij verblind. (…) Ik weet heel vaag dat er een schermutseling was achter die schuur zeg maar. (…)
9. Een schriftelijk bescheid, inhoudende de ter terechtzitting van 22 juli 2021 voorgedragen en overgelegde slachtofferverklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Ik werd overgebracht naar de IC. (…) Op zaterdag werd mijn toestand nog kritieker Op zaterdag werd mijn toestand nog kritieker en werd ik overgebracht naar het traumacentrum in Enschede. Ik mocht na 2 dagen van de IC af. Echter werd iedere dag op de reguliere afdeling mijn toestand slecht en slechter. Hierdoor moest ik na 4 dagen regulier weer terug naar de IC. Binnen 4 uur op de IC werd mijn toestand zo slecht dat ik zelf niet meer genoeg energie had om te kunnen ademen, mijn reserves waren nu echt op. Ik werd in slaap gebracht en geïntubeerd. (…) Mijn dochters hebben mij geholpen in huis. Eén dochter is tijdelijk weer terug thuis gaan wonen. Zo kreeg ik te eten, mijn medicatie op tijd en werden de boodschappen gedaan. Hier was ik zelf nog niet toe in staat (…) Mijn dochter woont nog steeds deels thuis. Zo kan zij mij helpen met dingen die ik niet kan. (…) Wat eerder zo gewoon was, is niet meer gewoon. Daarnaast vroeg de longarts mij ook of ik alweer fiets. Ik durf dit simpelweg nog niet. Ik ben bang dat ik hier vanaf val en qua conditie kan ik dit ook nog niet aan. (…) Verder kan ik inmiddels weer auto rijden, maar lange stukken kan ik fysiek nog niet aan. (…)

Voetnoten

1.HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1320.
2.HR 7 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2809.