ECLI:NL:RBOVE:2021:3086

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
08/244106-20 en 05/214796-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor stalking, bedreiging en mishandeling van zijn ex-partner en anderen

Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 34-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 290 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man werd schuldig bevonden aan stalking, bedreiging en mishandeling van zijn ex-partner, alsook bedreigingen aan het adres van anderen, waaronder zijn huisbaas. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn ex-partner gedurende een langere periode heeft gestalkt door haar herhaaldelijk te bellen en dreigende berichten te sturen. De bedreigingen waren ernstig van aard, waarbij hij onder andere zei haar te willen doden en haar huis in brand te steken. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte zijn ex-partner fysiek heeft mishandeld door haar een kopstoot te geven. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problemen van de verdachte, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis, en heeft hem een klinische behandeling opgelegd naast de gevangenisstraf. De rechtbank legde ook contact- en locatieverboden op, evenals een verplichting tot behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/244106-20 en 05/214796-20 (P)
Datum vonnis: 3 augustus 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats 1] ,
nu gedetineerd in P.I. Almelo, locatie De Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 mei 2021 en 20 juli 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. Poland en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. M.G. Vos, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
08/244106-20
feit 1:[slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 2:[slachtoffer 2] heeft bedreigd;
feit 3:[slachtoffer 2] heeft belaagd;
feit 4:[slachtoffer 3] heeft bedreigd;
05/214796-20
feit 1:[slachtoffer 4] heeft bedreigd;
feit 2:wederrechtelijk een woning is binnengedrongen;
feit 3:[slachtoffer 2] heeft mishandeld.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
08/244106-20
1.
hij op of omstreeks 26 september 2020 te Ootmarsum, gemeente Dinkelland en/of te Almelo,
althans in Nederland,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- geweld tegen een internationaal beschermd persoon en/of diens beschermde goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- verkrachting, en/of
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- gijzeling, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,

door die [slachtoffer 1] (telefonisch) meermalen, althans eenmaal de woorden toe te voegen:

- "Ik maak jullie hartstikke dood", en/of
- "Ik steek je het hele huis in de fik", en/of
- "Ik maak je hartstikke dood", en/of
- "Ik laat niks over van het huis", en/of
- "Ik steek het in de brand", en/of
- "Ik weet je te vinden, dat staat in het contract",

althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus tot en met 19 augustus 2020 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/of te Almelo, althans in Nederland,
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] (telefonisch en/of per mail) de woorden toe te voegen:
- "Jonge als ik bij jullie de kamer binnen loop jonge dan is er geen mens die het

leven er voor geeft en anders schiet ik hen", en/of

- "Bij deze bedreig ik jou en je hele kankerfamilie, alles wat er om je heen loopt bij
deze met de gruwelijkste dood en de gruwelijkste marteling. Interesseert met niet
Joh echt (onverstaanbaar) zou mijn levensdoel zijn. Jij hebt mij alles afgepakt. Ik
pak jou alles af, alles pak ik je af. Lijdzaam zul je toekijken, hulpeloos, machteloos.
Kapot zul je gaan kankerhoer", en/of
- "Je gaat lijden zoals ik. Och och och och och och och. Psychisch zal jij alles alles

wil alleen maar dood willen. Je zou echt wensen dat je zelfmoord pleegt nu", en/of

- "Ik steek je de ogen uit gek. [naam 1] kijkt, kijk maar zonder oogjes. Kanker mag je
krijgen, dood gaan. Bid maar dat je kanker krijgt en dood gaat want als ik jou in
handen krijg, snij ik jou helemaal open. De darmen laat ik jou kankervriend
opeten jonge. Ik zweer je hele kankerfamilie kanker krijgen. Voordat ik bij je kom
hier komt lafaard 1 voor 1 sla ik je weg, met de handen op de rug gek. Kankerlul
allemaal dood ga je kanker [naam 2] . Leugen tegen je eigen familie dat je je kind
geslagen hebt. [naam 3] jij gaat kapot jonge. Bij deze bedreig ik je met de
dood", en/of
- "Zwart op wit zeg ik ik ga jou kapot maken. Dood slaan, Martelen. Vernederen.

Eigen schuld kankerhond", en/of

- "Jij komt niet meer in de buurt van [naam 1] . Zonder ogen misschien. Zonder
smerige leugenachtige tong. Binnen en week smeek je om de dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus 2020
tot en met 27 september 2020 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten en/of te Almelo,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] ,
door meermalen, althans eenmaal:
- die [slachtoffer 2] (anoniem) te bellen en/of (vervolgens) haar voicemail in te spreken

(inhoudende beledigende en/of dreigende en/of intimiderende taal), en/of

- die [slachtoffer 2] te mailen (inhoudende beledigende en/of dreigende en/of
intimiderende teksten)
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
4.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 augustus 2020 tot en met 20 augustus 2020 te Almelo, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] (per WhatsApp en/of per mail) de woorden toe te voegen:
- "Kapot ga je. Helemaal geen gren weg terug", en/of
- "Niks is voor mij nog de moeite waard. Alleen jou laten kapot gaan, Eindeloos", en/of
- "Leugenaar. Vlucht maar. Mijn kind afpakken. Kankerhond. Dood moet je. Vieze
Huichelaar. Alles lever ik aan. Waar de wijkagent bij is. Je liegt en duikt weg.
Klootzak. Jij gaat lijden. Je hebt geen moment rust meer", en/of
- "Kankerhond. Mijn leven verwoesten. Je bent een doelwit. Jij en [naam 2] . Lafaard",

althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

05/214796-20
1.
hij op of omstreeks 21 juni 2020 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen
"Als ik jou alleen tegen kom dan draai ik je nek om of trek ik je kop eraf",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 21 juni 2020 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, gelegen op/aan [adres 1] bij een ander, te weten bij [naam 4] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;
3.
hij op of omstreeks 19 juni 2020 te Almelo zijn levensgezel, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] een kopstoot te geven.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezenverklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 van parketnummer 05/214796-20 ten laste gelegde. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte ten aanzien van het onder 3 van parketnummer 05/214796-20 een beroep toekomt op noodweer. Op het moment dat aangeefster op verdachte afliep – terwijl hij zijn zoontje op de arm had – heeft hij een beweging met zijn hoofd naar voren moeten maken, om te voorkomen dat hij zou worden geslagen. Verdachte mocht zich verdedigen tegen de dreiging van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding. De raadsman heeft dan ook verzocht verdachte voor dit feit vrij te spreken.
Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08/244106-20
Feit 1
Verdachte huurde in 2020 een woning in Almelo van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ). In september 2020 heeft verdachte contact gezocht met [slachtoffer 1] , omdat hij dacht beestjes te zien in de woning. [slachtoffer 1] is bij verdachte langs geweest, maar zag geen beestjes. Verdachte heeft [slachtoffer 1] foto’s van de woning gestuurd en via WhatsApp en sms meermalen contact gezocht over de situatie in de woning. Toen [slachtoffer 1] niets ondernam, heeft verdachte hem op 26 september 2020 gebeld en gedreigd hem dood te maken en zijn huis in brand te steken.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 mei 2021 verklaard dat hij in september 2020 een psychose heeft gehad. Hij weet nog dat hij dacht dat er beestjes in zijn woning waren, maar kan zich niet herinneren wat hij tijdens het telefoongesprek op 26 september 2020 tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd.
Op grond van de eensluidende verklaringen over de bedreiging van [slachtoffer 1] en zijn vrouw acht de rechtbank bewezen dat verdachte de ten laste gelegde bewoordingen heeft geuit.
Feiten 2, 3 en 4
Tussen 1 augustus 2020 en 27 september 2020 heeft verdachte een groot aantal e-mails naar zijn ex-partner [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) gestuurd. Ook heeft hij haar een aantal malen gebeld en voicemailberichten ingesproken. Deze e-mails en voicemailberichten bevatten onder andere de teksten die in de tenlastelegging zijn weergegeven.
Daarnaast heeft hij tussen 18 en 20 augustus 2020 een gezinsvoogd van het Leger des Heils meerdere e-mails en WhatsApp-berichten met dreigende teksten gestuurd.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van deze tenlastegelegde feiten op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.3.2
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 05/214796-20
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feiten 1 en 2
Op 21 juni 2020 is verdachte naar de woning van de ouders van zijn ex-partner in Rijssen gereden, naar eigen zeggen om te controleren waar hun zoontje [naam 1] op dat moment was. Hij is de woning binnengegaan en heeft, nadat hij de woning weer had verlaten, op de stoep voor de woning gestaan. Op de stoep heeft hij [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ), een zwager van zijn ex-partner, bedreigd door tegen hem te zeggen:
‘Als ik jou alleen tegen kom dan draai ik je nek om of trek ik je kop eraf’.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan. Verdachte heeft verklaard dat hij erg emotioneel was toen hij op 21 juni 2020 bij de woning van de ouders van zijn ex-partner was.
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte tegen hem heeft gezegd:
‘Als ik jou alleen tegen kom dan draai ik je nek om of trek ik je kop eraf’. De zoon van [slachtoffer 4] heeft bevestigd dat verdachte woorden van deze strekking tegen zijn vader heeft geroepen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [slachtoffer 4] en zijn zoon, en gaat daarom voorbij aan de ontkennende verklaring van de verdachte.
De rechtbank acht evenwel niet bewezen dat verdachte wederrechtelijk de woning van de ouders van zijn ex-partner is binnengedrongen, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. Van wederrechtelijk binnendringen is sprake wanneer de woning wordt betreden tegen de onmiskenbare wil van de bewoner of gebruiker. De rechtbank vindt niet bewezen dat tegen verdachte is gezegd dat hij de woning moest verlaten én dat hij daarna heeft geweigerd de woning te verlaten of is teruggekeerd in de woning. Verdachte heeft verklaard dat hij dit niet heeft gehoord en de eigenaar van de woning, [naam 4] , heeft er niet over verklaard.
Feit 3
Op 19 juni 2020 kwam [slachtoffer 2] bij de woning van verdachte om hun zoon [naam 1] naar hem te brengen in het kader van de omgangsregeling. Er ontstond een discussie tussen verdachte en [slachtoffer 2] . Daarbij heeft verdachte [slachtoffer 2] een kopstoot gegeven door zijn voorhoofd tegen haar voorhoofd te slaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft ontkend dat hij op 19 juni 2020 [slachtoffer 2] een kopstoot heeft gegeven. Hij heeft verklaard dat er tussen [slachtoffer 2] en hem een ruzie was en dat hij zijn zoontje op zijn arm had toen [slachtoffer 2] op hem afkwam, en dat hij haar heeft weggeduwd met zijn hoofd en haar heeft geraakt op borsthoogte. Hij heeft verklaard dat hij 1.90 meter is en dat zijn ex-partner tot halverwege zijn borst komt.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte haar een kopstoot heeft gegeven door zijn voorhoofd tegen haar voorhoofd te slaan. De rechtbank overweegt dat zowel [slachtoffer 2] als verdachte over de feitelijke gebeurtenissen overeenkomstig verklaren, alleen over de plek waar verdachte [slachtoffer 2] geraakt heeft met zijn hoofd verschillen de lezingen. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] hierover betrouwbaar, gelet op het feit dat verdachte een stuk groter is dan [slachtoffer 2] en het daardoor niet aannemelijk is dat verdachte haar met zijn voorhoofd op haar borst heeft geraakt.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zijn ex-partner een kopstoot heeft gegeven.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 mei 2021 verklaard dat hij [slachtoffer 2] uit noodweer een ‘kopduw’ heeft gegeven omdat hij bang was dat zij hem en zijn zoontje zou gaan slaan. Van de dreiging van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanval op verdachte is de rechtbank echter niet gebleken, nu zowel uit de verklaring van [slachtoffer 2] als uit de verklaring van verdachte bij de politie blijkt dat verdachte degene was die zonder aanleiding tijdens de woordenwisseling een kopstoot gaf aan [slachtoffer 2] , omdat verdachte haar weg wilde hebben. De rechtbank verwerpt dan ook het beroep op noodweer en acht de mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de zaak met parketnummer 08/244106-20 de onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer 05/214796-20 de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
08/244106-20
1.
hij op 26 september 2020 in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en brandstichting,
door die [slachtoffer 1] telefonisch de woorden toe te voegen:
- "Ik maak jullie hartstikke dood" en
- "Ik steek je het hele huis in de fik" en
- "Ik maak je hartstikke dood" en
- "Ik laat niks over van het huis" en
- "Ik steek het in de brand" en
- "Ik weet je te vinden, dat staat in het contract";
2.
hij in de periode van 1 augustus tot en met 19 augustus 2020 in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] (telefonisch en per mail) de woorden toe te voegen:
- "Jonge als ik bij jullie de kamer binnen loop jonge dan is er geen mens die het leven er voor geeft en anders schiet ik hen" en
- "Bij deze bedreig ik jou en je hele kankerfamilie, alles wat er om je heen loopt bij deze met de gruwelijkste dood en de gruwelijkste marteling. Interesseert met niet Joh echt (onverstaanbaar) zou mijn levensdoel zijn. Jij hebt mij alles afgepakt. Ik pak jou alles af, alles pak ik je af. Lijdzaam zul je toekijken, hulpeloos, machteloos. Kapot zul je gaan kankerhoer" en
- "Je gaat lijden zoals ik. Och och och och och och och. Psychisch zal jij alles alles wil alleen maar dood willen. Je zou echt wensen dat je zelfmoord pleegt nu" en
- "Ik steek je de ogen uit gek. [naam 1] kijkt, kijk maar zonder oogjes. Kanker mag je krijgen, dood gaan. Bid maar dat je kanker krijgt en dood gaat want als ik jou in handen krijg, snij ik jou helemaal open. De darmen laat ik jou kankervriend opeten jonge. Ik zweer je hele kankerfamilie kanker krijgen. Voordat ik bij je kom hier komt lafaard 1 voor 1 sla ik je weg, met de handen op de rug gek. Kankerlul allemaal dood ga je kanker [naam 2] . Leugen tegen je eigen familie dat je je kind geslagen hebt . [naam 3] jij gaat kapot jonge. Bij deze bedreig ik je met de dood" en
- "Zwart op wit zeg ik ik ga jou kapot maken. Dood slaan, Martelen. Vernederen. Eigen schuld kankerhond" en
- "Jij komt niet meer in de buurt van [naam 1] . Zonder ogen misschien. Zonder smerige leugenachtige tong. Binnen en week smeek je om de dood";
3.
hij in de periode van 4 augustus 2020 tot en met 27 september 2020 in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door meermalen:
- die [slachtoffer 2] (anoniem) te bellen en haar voicemail in te spreken (inhoudende beledigende en dreigende en intimiderende taal), en
- die [slachtoffer 2] te mailen (inhoudende beledigende en dreigende en intimiderende teksten)
met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
4.
hij in de periode van 18 augustus 2020 tot en met 20 augustus 2020 in Nederland,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [slachtoffer 3] (per WhatsApp en per mail) de woorden toe te voegen:
- "Kapot ga je. Helemaal geen gren weg terug", en
- "Niks is voor mij nog de moeite waard. Alleen jou laten kapot gaan, Eindeloos", en
- "Leugenaar. Vlucht maar. Mijn kind afpakken. Kankerhond. Dood moet je. Vieze
Huichelaar. Alles lever ik aan. Waar de wijkagent bij is. Je liegt en duikt weg.
Klootzak. Jij gaat lijden. Je hebt geen moment rust meer", en
- "Kankerhond. Mijn leven verwoesten. Je bent een doelwit. Jij en [naam 2] . Lafaard";
05/214796-20
1.
hij op 21 juni 2020 te Rijssen, gemeente Rijssen-Holten, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik jou alleen tegen kom dan draai ik je nek om of trek ik je kop eraf";
3.
hij op 19 juni 2020 te Almelo [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] een kopstoot te geven.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
08/244106-20
feiten 1 en 2:
telkens het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
feit 3
het misdrijf:
belaging;
feit 4
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
05-214796-20
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 290 dagen wordt opgelegd waarvan een gedeelte van dertig dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd daarbij alle bijzondere voorwaarden op te leggen, zoals de reclassering deze heeft geadviseerd in het rapport van
16 juli 2021. Daarbij heeft de officier van justitie gevorderd dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaard worden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte de straf zoals geëist door de officier van justitie op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stalken, bedreigen en mishandelen van zijn ex-partner [slachtoffer 2] en het bedreigen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] .
Verdachte heeft [slachtoffer 2] bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling en hij heeft haar gedurende een periode gestalkt door haar veelvuldig te bellen en berichten te sturen. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] , die is voorgelezen ter terechtzitting van 18 mei 2021, blijkt de enorme impact daarvan op haar en haar gezin. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer 2] mishandeld, waardoor zij pijn heeft ondervonden. Verdachte heeft [slachtoffer 2] angst aangejaagd en hij heeft door zijn gedrag geen respect getoond voor haar lichamelijke integriteit.
Zijn huisbaas [slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij bang is geworden voor zijn eigen veiligheid en die van zijn gezin door de bedreigingen van verdachte. Gezinsvoogd [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij bang was dat verdachte hem iets aan zou doen en ook [slachtoffer 4] heeft verklaard erg geschrokken en onder de indruk te zijn van de bedreigingen door verdachte.
Verdachte heeft met zijn gedragingen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van meerdere personen. Hij heeft respectloos gehandeld jegens aangevers door aan zijn eigen boosheid en frustratie toe te geven zonder daarbij rekening te houden met de mogelijke impact daarvan op de aangevers. Slachtoffers van stalking en bedreiging kunnen doorgaans nog lang gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid ondervinden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op de justitiële documentatie van 22 juli 2021. Hieruit blijkt dat verdachte niet recentelijk voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Pro Justitia rapport van 30 juni 2021, waarin over verdachte is gerapporteerd door F. Jonker, klinisch psycholoog en J. Kluin, GZ-psycholoog. In dit rapport wordt vastgesteld dat bij verdachte sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Verdachte is erg impulsief is en heeft een gering vermogen om emoties adequaat te verwerken. Deze emotieregulatietekorten leiden tot gedragsproblematiek, waaronder verslavingsgedrag en agressie. Actueel zijn een stoornis in tabaksgebruik, in het gebruik van cannabis, cocaïne en amfetamine. Daarnaast zijn bij verdachte enkele vermijdende, afhankelijke en antisociale kenmerken aanwezig. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08/244106-20 was de stoornis en de daaruit voortvloeiende problematiek aanwezig en werden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte daardoor beïnvloed. De psychologen adviseren dan ook verdachte deze feiten verminderd toe te rekenen.
De psychologen adviseren een behandeling in een forensische setting voor dubbeldiagnose om de psychische stoornissen en de verslaving te behandelen in de context van het terugdringen van het recidiverisico. Vanwege de meerdere stoornissen die naast elkaar bestaan en de ernst van de problematiek is een klinische behandeling met aansluitend een ambulant traject aangewezen. Als er geen toezicht en behandeling worden ingezet wordt het risico op herhaling van delicten, zoals de ten laste gelegde delicten, hoog geacht.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde rapportage vast dat verdachte de hem onder parketnummer 08/244106-20 ten laste gelegde feiten in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 16 juli 2021, waarin de reclassering constateert dat, mede gelet op het schorsingstoezicht, de kans dat verdachte zonder de juiste hulp zal terugvallen in een ongestructureerd leven en middelengebruik groot is en dat dan ook de kans op recidive van een gewelddadig delict zal toenemen. De reclassering heeft, gelet op het NIFP-rapport, verdachte vroegtijdig aangemeld voor een klinische behandeling in FPK Transfore te Balkbrug, alwaar verdachte op 26 juli 2021 kan worden opgenomen. De reclassering heeft geadviseerd verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, opname in FPK Transfore te Balkburg dan wel een soortgelijke zorginstelling, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, een contactverbod met zijn ex-partner en een locatieverbod met Elektronische Monitoring.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 juli 2021 verklaard dat hij blij is dat er een goede diagnose gesteld is en dat hij zo snel mogelijk wil beginnen met de klinische behandeling. Verdachte is bereid zich aan alle voorgestelde voorwaarden bij een voorwaardelijke straf te houden.
Strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 290 dagen waarvan dertig dagen voorwaardelijk, als stok achter de deur om geen nieuwe strafbare feiten te plegen, passend en geboden. De rechtbank zal bij het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het rapport van de reclassering van 16 juli 2021, met een proeftijd van drie jaren, opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn. Gelet op de aan verdachtes gedragingen ten grondslag liggende vooralsnog onbehandelde persoonlijkheidsproblematiek, moet ernstig rekening worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij heeft gesteld dat verdachte schade heeft veroorzaakt aan zijn huurwoning.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft geen concreet bedrag aan schade gevorderd. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 van parketnummer 05/214796-20 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 08/244106-20 en het onder 1 en 3 van parketnummer 05/214796-20 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08/244106-20
feiten 1 en 2:
telkens het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
feit 3
het misdrijf:
belaging;
feit 4
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
05-214796-20
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de feiten 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 08/244106-20 en het onder de feiten 1 en 3 van parketnummer 05/214796-20 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
290 (tweehonderd en negentig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
30 (dertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd (ook na de klinische behandeling) meldt bij de reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht. Tijdens de klinische opname zal verdachte worden bezocht door de reclassering;
- zich laat opnemen bij FPK Transfore te Balkbrug of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start op maandag 26 juli 2021 (in het kader van de schorsing) en duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich stelt onder ambulante behandeling van een zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling zal starten na de klinische behandeling en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- verblijft in een door de reclassering aan te wijzen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, indien na de klinische behandeling geïndiceerd. Het verblijf start na de klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan de controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd. Cannabis valt ook onder dit verbod.
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt – direct of indirect – met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 2] in [geboorteplaats 2] , wonende aan de [adres 2] , zo lang de reclassering dit nodig acht. De contacten met zijn zoontje [naam 1] zullen op afspraak plaatsvinden en op aangeven door jeugdzorg, om daarmee te zorgen dat verdachte en zijn ex-partner zo beperkt mogelijk indirect met elkaar worden geconfronteerd. Verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering, in overleg met jeugdzorg;
- zich niet ophoudt binnen een straal van 5 km van het verboden gebied [plaats] , tenzij door de reclassering, in overleg met het Openbaar Ministerie, anders wordt bepaald. Zolang verdachte klinisch wordt behandeld is controle op dit verbod waarschijnlijk niet nodig. Verdachte dient echter mee te werken aan Elektronische Monitoring, indien de reclassering dat toch tijdens of na de behandeling nodig vindt. Deze vorm van monitoring duurt dan maximaal een half jaar;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08/244106-20, feit 1) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorst bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. H. Stam en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2021.
Buiten staat
mr. P.M.F. Schreurs en mr. E.J.M. Bos zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
08/244106-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020461835. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 27 september 2020, nummer PL0600-2020459193-4 (pagina 12 en 13), inhoudende, voor zover van belang:
Op zaterdag 26 september 2020 om 12.45 uur ging mijn mobiele telefoon. Ik zag dat [verdachte] mij belde. Ik heb opgenomen. Hij zei dat hij via het contract ons adres had en dat hij ons wel wist te vinden. Ik hoorde dat hij zei: ''Ik verbouw hier het hele huis, ik laat er niets meer van over."
Ook hoorde ik dat hij zei: ''Ik maak jullie hartstikke dood." Dit heeft hij meerdere keren gezegd. Ik hoorde dat hij zei: ‘Ik steek je het hele huis in de fik’.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige N. Nossels van 27 september 2020, nummer PL0600-2020459193-3 (pagina 26 en 27), inhoudende, voor zover van belang:
Mijn man (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) werd gistermiddag (de rechtbank begrijpt: 26 september 2020) gebeld door [verdachte] . Ik hoorde dat [verdachte] zei tegen mijn man: ‘Ik maak je hartstikke dood’, ‘ik laat niks over van het huis’, ‘ik steek het in de brand’, ‘ik weet je te vinden, dat staat in het contract’.
Feiten 2 en 3
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 24 augustus 2020, nummer PL0600-2020401789-2 (pagina 33 tot en met 35);
3. Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 24 augustus 2020, nummer PL0600-2020401789-3 (pagina 36);
3. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , nummer PL0600-2020401789-6 (pagina 38 en 39);
4. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , nummer PL0600-2020401789-10 (pagina 40 tot en met 133);
5. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , nummer PL0600-2020461835-36 (pagina 136 en 137).
Feit 4
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 mei 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv;
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 7 september 2020, nummer PL0600-2020425204-2 (pagina 138 en 139);
3. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , nummer PL0600-2020425204-6 (pagina 140 tot en met 164).
08/214796-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020285386. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 21 juni 2020, nummer PL0600-2020285591-1 (pagina 14 en 15), inhoudende, voor zover van belang:
Op 21 juni 2020 was ik bij mijn schoonouders in Rijssen. Ik hoorde [verdachte] in de richting van mij het volgende zeggen: ‘Als ik jou alleen tegen kom dan draai ik je nek om of trek ik je kop eraf’.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 23 juni 2020, nummer PL0600-2020285169-10 (pagina 20 en 21), inhoudende, voor zover van belang:
Op 21 juni 2020 was ik bij mijn opa en oma. Ik hoorde dat [verdachte] mijn vader (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4] ) bedreigde want als [verdachte] mijn vader 1 op 1 tegen zou komen dan draaide hij mijn vader zijn nek om.
Feit 3
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 mei 2021, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 19 juni 2020 kwam [slachtoffer 2] bij mijn woning. Er ontstond een ruzie tussen ons. Zij kwam op mij af. Ik heb haar afgewend met mijn hoofd en heb haar geraakt.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 21 juni 2020, nummer PL0600-2020281908-4 (pagina 10), inhoudende, voor zover van belang:
Op 19 juni 2020 kwam ik bij de woning van [verdachte] in Almelo. Ik kreeg een forse kopstoot van hem. Hij knalde met zijn voorhoofd tegen mijn voorhoofd, waardoor ik voelde dat mijn mond dicht vloog en mijn kaken behoorlijk hard tegen elkaar knalden. Door deze kopstoot voelde ik meteen hoofd- en kaakpijn.