ECLI:NL:RBOVE:2021:3075

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
08/174356-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van tuinmeubelen uit bedrijfspand door meerdere verdachten met gebruik van valse sleutels en alarmcode

Op 2 augustus 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man, die samen met twee medeverdachten betrokken was bij de diefstal van tuinmeubelen ter waarde van meer dan 65.000 euro uit een bedrijfspand in Almelo. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, gebruikmakend van de sleutels en alarmcode die een voormalig werknemer van het bedrijf nog had, meerdere keren na sluitingstijd het pand binnengingen en tuinmeubelen wegnamen. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de diefstal op 18 juli 2019 en een reeks diefstallen in de periode van 26 mei tot en met 14 juli 2019. Tijdens de rechtszitting op 19 juli 2021 heeft de officier van justitie, mr. P. Koreman, de vordering ingediend en de rechtbank heeft de bewijsmotivering uitvoerig besproken. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van de verdachten bij de diefstallen wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, [bedrijf 1], voor de gestolen tuinmeubelen en de gemaakte advocaatkosten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de geraffineerde werkwijze van de verdachten zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/174356-19 (P)
Datum vonnis: 2 augustus 2021
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 juli 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. Koreman.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 18 juli 2019 samen met anderen tuinmeubelen heeft gestolen uit een bedrijfspand dan wel samen met anderen heeft geprobeerd die tuinmeubelen uit dat bedrijfspand te stelen;
feit 2:in de periode van 26 mei 2019 tot en met 14 juli 2019 samen met anderen tuinmeubelen heeft gestolen uit een bedrijfspand.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 18 juli 2019, te Almelo, in/uit een (bedrijfs)pand op/aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer (tuin)meubelen, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van:
- de originele sleutels (zodat de roldeur geopend kon worden) en/of
- de alarmcode (zodat het alarm uit gezet kon worden);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juli 2019, te Almelo, in/uit een (bedrijfs)pand op/aan de [adres 2] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om één of meer (tuin)meubelen, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van:
- de originele sleutels (zodat de roldeur geopend kon worden) en/of
- de alarmcode (zodat het alarm uit gezet kon worden),
- met een bedrijfsauto (bus) naar dat (bedrijfs)pand is/zijn gereden en/of
- met de originele sleutels de deuren van dat (bedrijfs) pand heeft/hebben geopend en/of het alarm heeft/hebben uitgeschakeld en/of
- dat pand heeft/hebben betreden en/of
- die bedrijfsauto (bus) naar binnen heeft/hebben gereden en/of
- in dat (bedrijfspand) zoekend heeft/hebben rondgekeken en/of
- in dat (bedrijfspand) goederen (meubelen) heeft/hebben vervoerd en/of die goederen (vervolgens) in die bedrijfsauto (bus) heeft/hebben (klaar) gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 mei 2019 tot en met 14 juli 2019, te Almelo, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer (tuin)meubelen, in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang (telkens) tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van:
- de originele sleutels (zodat de roldeur geopend kon worden) en/of
- de alarmcode (zodat het alarm uit gezet kon worden).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde onder
feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
4.2.1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier het volgende vast.
Op 15 juli 2019 zien [aangever] , [naam 1] en [naam 2] , medewerkers van [bedrijf 1] , bandensporen in de loods gelegen aan de [adres 2] in Almelo, die afwijken van de bandensporen van de heftrucks die in de loods, waar geen andere voertuigen komen, rijden. Die sporen zijn aanleiding om de loggegevens van het alarm te raadplegen. Daaruit blijkt dat het alarm meerdere malen na het afsluiten van de loods en het inschakelen van het alarm, wordt uitgeschakeld met een algemene code. Medewerkers van [bedrijf 1] besluiten daarop om na sluitingstijd rondom de loods te posten.
Op 18 juli 2019 zien de medewerkers ongeveer een half uur na het afsluiten van de loods een blauwe auto het terrein oprijden. Direct daarna zien zij deze auto weer wegrijden. Kort daarna zien de medewerkers dat een witte bus het terrein oprijdt. Zij zien dat die bus achterwaarts in de richting van de opslaghal rijdt en dat de roldeur van de opslaghal, die enkel van binnenuit kan worden geopend, opengaat. De bus rijdt vervolgens achterwaarts de hal van de loods in, waarna de roldeur wordt gesloten. De medewerkers bellen omstreeks 21:31 uur de politie.
Omstreeks 21:50 uur treft de politie in de loods verdachte [verdachte] , verder [verdachte] en medeverdachte
[medeverdachte 1], verder
[medeverdachte 1]aan en de witte bus. De laadruimte van de bus zit vol met dozen waarin tuinstoelen en -tafels zijn verpakt. De medewerkers herkennen dit tuinmeubilair als meubilair afkomstig uit de loods van [bedrijf 1] . In de broekzak van [verdachte] vindt de politie een sleutel met daaraan een label met de tekst ‘Fiat Ducato [kenteken 1] ’ en ‘ [e-mailadres] ’. De in de loods aangetroffen bus betreft een Fiat Ducato met kenteken [kenteken 1] . Ook bij
[medeverdachte 1]vindt de politie twee sleutels, die [aangever] herkent als sleutels van de loods. Een van de sleutels geeft toegang tot de deur aan de zijkant van de loods, de ander geeft toegang tot de roldeur.
Nabij de loods, aan de [locatie 1] , staat een blauwe auto geparkeerd die zicht heeft op de loods. Hierin treft de politie medeverdachte [medeverdachte 2] , verder [medeverdachte 2] aan.
De loggegevens van het alarm van de loods laten zien dat het alarm op:
  • zondag 26 mei 2019 om 20:35 uur is uitgeschakeld en om 20:49 uur is ingeschakeld;
  • dinsdag 28 mei 2019 om 21:54 uur is uitgeschakeld en om 22:20 uur is ingeschakeld;
  • zaterdag 29 juni 2019 om 19:20 uur is uitgeschakeld en om 19:38 uur is ingeschakeld;
  • woensdag 3 juli 2019 om 21:34 uur is uitgeschakeld en om 21:55 uur is ingeschakeld;
  • zondag 7 juli 2019 om 18:29 uur is uitgeschakeld en om 18:48 is ingeschakeld;
  • dinsdag 9 juli 2019 om 21:27 uur is uitgeschakeld en om 21:46 uur is ingeschakeld;
  • donderdag 11 juli 2019 om 21:33 uur is uitgeschakeld en om 21:44 uur is ingeschakeld;
  • zondag 14 juli 2019 om 19:31 uur is uitgeschakeld en om 19:40 uur is ingeschakeld.
Het alarm is steeds uit- en ingeschakeld door ‘User: 21 - Algemeen’.
[medeverdachte 1]beschikte over die code.
De gegevens, waaronder GPS-loggegevens, van ‘ [bedrijf 2] ’ houden in dat er:
  • op 28 mei 2019 op naam van [naam 3] een bestelbus is gehuurd en dat die bus om 21:55 uur als stoplocatie de [locatie 1] in Almelo heeft gehad;
  • op 3 juli 2019 op naam van [verdachte] een bestelbus is gehuurd en dat die bus om 21:45 uur als stoplocatie en om 21:53 uur als startlocatie de [adres 2] in Almelo heeft gehad;
  • op 7 juli 2019 op naam van [naam 3] een bestelbus is gehuurd en dat die bus om 18:32 uur als stoplocatie en om 18:46 uur als startlocatie de [adres 2] in Almelo heeft gehad;
  • op 9 juli 2019 op naam van [medeverdachte 2] een bestelbus is gehuurd en dat die bus om 21:30 uur als stoplocatie en om 21:46 uur als startlocatie de [adres 2] in Almelo heeft gehad;
  • op 14 juli 2019 op naam van [naam 3] een bestelbus is gehuurd en dat die bus om 19:33 uur als stoplocatie en om 19:39 uur als startlocatie de [adres 2] in Almelo heeft gehad.
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer dat bij
[medeverdachte 1]in gebruik is en de telefoonnummers behorend bij de onder [medeverdachte 2] en [verdachte] in beslaggenomen telefoons (hierna: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [verdachte] ) zijn geanalyseerd en de volgende contacten tussen verdachten hebben plaatsgevonden:
  • op 26 mei 2019 tussen 20:38 en 20:44 uur [medeverdachte 2] contact heeft gemaakt met een mast (startpaal 46956) gelegen aan de [locatie 2] in Almelo en dat
  • op 28 mei 2019 om 22:04 uur zowel
  • op 3 juli 2019 om 21:36 uur zowel
  • op 7 juli 2019 om 18:27 uur
  • op 9 juli 2019 om 21:19 uur en 21:25 uur [verdachte] en om 21:25 en 21:28 uur [verdachte] contact hebben gemaakt met een mast (respectievelijk startpaal 12321568 en 36919) gelegen aan de [locatie 2] in Almelo. Om 21:28 uur hebben zowel
  • op 11 juli 2019 om 21:32 en 21:45 uur
- op 14 juli 2019 om
19:28en
19:30uur
[medeverdachte 1]contact heeft gemaakt met een mast (startpaal 20050) gelegen aan de [locatie 2] in Almelo. [verdachte] heeft om 19:28 en 19:30 uur contact gemaakt met een mast (startpaal 36919) gelegen aan de [locatie 2] in Almelo. Verder heeft er tussen 19:28 en 19:30 uur een inkomend en uitgaand gesprek plaatsgevonden tussen
[medeverdachte 1]en [verdachte] . Ook heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen
[medeverdachte 1]en [medeverdachte 2] .
Van het communicatienetwerk zijn de navolgende cellen beschikbaar vanaf de loods gelegen aan de [adres 2] in Almelo: 46956, 20050, 12321548, 12321568, 36919 en 45058583.
WhatsApp-gesprekken tussen
[medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] houden in dat:
  • op 7 juli 2019 om 14:07 uur [verdachte] aan [medeverdachte 2] vraagt ‘wordt vanavond of niet’ en ‘hoe laat ga je’. Om 16:22 uur [verdachte] aan
  • op 9 juli 2019
  • op 10 juli 2019 [verdachte] aan [medeverdachte 2] vraagt of hij langs hem komt rijden met de bus en dat [medeverdachte 2] om 19:35 uur aan [verdachte] vraagt of hij de bus kan ophalen bij de busverhuur. Een paar minuten later stuurt [medeverdachte 2] naar [verdachte] dat hij en ‘ [medeverdachte 1] ’ bij de busverhuur zijn;
  • op 11 juli 2019
  • op 13 juli 2019 [verdachte] naar
  • op 14 juli 2019 [verdachte] naar
[verdachte] vraagt op 2 juli 2019 in een Whatsappbericht aan zijn echtgenote of zij iemand kent die tuinstoelen wil voor een mooie prijs, namelijk: 75 euro per stuk in plaats van 350 euro.
Op de onder [verdachte] in beslaggenomen telefoons staan afbeeldingen van en een hyperlink naar een bepaald type tuinstoel, te weten een Bernstein Koblenz standenstoel, van [bedrijf 1] staat. Die hyperlink heeft [verdachte] met een zekere [naam 4] gedeeld en hierbij geschreven:
’50 ps’.
[aangever] verklaart dat onder meer vanaf 25 mei 2019 tuinmeubilair uit de loods is verdwenen en dat er in de loods op doordeweekse dagen tot 21.00 uur, op zaterdag tot 17.00 uur en op zondag tot 18.00 uur wordt gewerkt. [aangever] verklaart verder dat
[medeverdachte 1]als voormalig werknemer bij [bedrijf 1] nog over sleutels en de algemene alarmcode van de loods kon beschikken.
[getuige 1] , eigenaresse van ‘ [bedrijf 2] ’, verklaart dat zij vanaf mei 2019 meerdere keren aan drie personen grote bedrijfsbusjes (XXL-uitvoering) heeft verhuurd. Die personen hebben ID-bewijzen overhandigd op naam van: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . De persoon die volgens het ID-bewijs [medeverdachte 1] heet, gaf als naam in het verhuurcontract altijd [naam 3] op.
[medeverdachte 2] verklaart dat hij op 18 juli 2019
[medeverdachte 1]heeft afgezet bij de loods aan de [adres 2] in Almelo.
[verdachte] verklaart dat hij op 18 juli 2019
[medeverdachte 1]heeft geholpen met het inladen van de grotere dozen in de bus.
4.2.2
De overwegingen van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank concludeert op grond van voornoemde feiten en omstandigheden dat
[medeverdachte 1]en [verdachte] op 18 juli 2019 de loods aan de [adres 2] in Almelo zijn binnengegaan. Daar hebben zij tuinmeubelen in de bestelbus geladen met als doel deze weg te nemen. Dit terwijl [medeverdachte 2] , die even daarvoor
[medeverdachte 1]bij de loods had afgezet, verderop in een auto aan het wachten was. Door het laden van de tuinmeubelen vanuit de loods in de bestelbus, hebben
[medeverdachte 1]en [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank deze meubelen in hun bezit gebracht, waardoor zij zich een zodanige feitelijke heerschappij over die goederen hebben verschaft, dat sprake is van een voltooide diefstal. Ook [medeverdachte 2] was mededader, zoals hierna nog verder wordt gemotiveerd.
Feit 2
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en overweegt daartoe als volgt. In de periode van 26 mei 2019 tot en met 14 juli 2019 is het alarm van de loods aan de [adres 2] in Almelo steeds na sluitingstijd enkele minuten uitgeschakeld geweest. Verdachten hebben onderling veelvuldig contact gehad rond de tijdstippen waarop het alarm van de loods is uit- en ingeschakeld. Die contacten hadden de strekking dat afspraken werden gemaakt wie een bus ging huren en waar en op welk moment, veelal in de avonduren en na sluitingstijd van [bedrijf 1] , zij elkaar zouden treffen. Dit terwijl meermalen op naam van een van de verdachten grote bestelbussen zijn gehuurd, waarvan is gebleken dat die steeds omstreeks het moment van het uit- en inschakelen van het alarm enige tijd stil hebben gestaan op de locatie van de loods. Bovendien straalden op die momenten ook steeds een of meerdere telefoons van verdachten aan op de mast die dekking verleent op de locatie van de loods.
Die omstandigheden, tezamen met het op de telefoons van [verdachte] aantreffen van afbeeldingen van en een hyperlink naar een bepaald type tuinstoel van [bedrijf 1] en het appgesprek waarin over de verkoop van een tuinstoel van [bedrijf 1] wordt gesproken, in combinatie met de constatering door [bedrijf 1] dat zij vanaf 25 mei 2019 een groot voorraadtekort heeft, maakt dat de rechtbank tot de conclusie komt dat verdachte zich samen met zijn medeverdachten in de periode van 26 mei 2019 tot en met 14 juli 2019 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van meerdere diefstallen bij de loods van [bedrijf 1] . Hierbij zijn verdachten steeds de loods binnengegaan door gebruikmaking van de sleutels van die loods en de algemene alarmcode die
[medeverdachte 1]in het kader van zijn dienstverband bij [bedrijf 1] waren gegeven.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 2] op 18 juli 2019 naar de loods is gereden en daar
[medeverdachte 1]heeft afgezet. Daarna is [medeverdachte 2] in een straat nabij de loods in zijn auto blijven wachten, kennelijk met als doel om de omgeving in de gaten te houden. De bestelbus, die door [verdachte] werd bestuurd, is kort nadat [medeverdachte 2] het terrein is komen oprijden, bij de loods gearriveerd. De bestelbus is vervolgens achterwaarts de loods in gereden, kennelijk nadat
[medeverdachte 1]van binnenuit de roldeur had geopend. Hierna hebben
[medeverdachte 1]en [verdachte] samen de tuinmeubelen in de bus geladen. Gelet hierop, was naar het oordeel van de rechtbank sprake van een duidelijke, onderlinge taakverdeling bij het delict, zodat er een voldoende nauwe en bewuste samenwerking bestond tussen verdachte en zijn medeverdachten.
Voor de rechtbank staat eveneens vast dat
[medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] het onder feit 2 ten laste gelegde feit in vereniging hebben gepleegd, nu verdachte en zijn medeverdachten:
  • allen op hun soms zelfs samengestelde namen een bus hebben gehuurd;
  • onderling veelvuldig telefonisch contact hadden voorafgaand aan en tijdens de momenten waarop het alarm werd uit- en ingeschakeld, en afspraken maakten wie een bus ging huren en hoe laat en waar verdachten elkaar zouden treffen;
  • zij op de momenten dat het alarm werd uit- en ingeschakeld bij de loods zijn geweest.
Daarbij komt dat minimaal twee personen nodig waren om de zware tuinmeubelen te kunnen tillen en in de bestelbus te laden in de relatief korte tijd dat verdachten in de loods waren, zoals door [aangever] is verklaard.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachten ieder een volwaardig aandeel hebben gehad bij de gepleegde diefstallen, zodat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder feit 1 primair en
feit 2 heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair
hij op 18 juli 2019, te Almelo, in een bedrijfspand aan de [adres 2] tezamen en in vereniging met anderen, (tuin)meubelen, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van:
- de originele sleutels (zodat de roldeur geopend kon worden) en
- de alarmcode (zodat het alarm uit gezet kon worden);
2
hij op meer tijdstippen in de periode van 26 mei 2019 tot en met 14 juli 2019, te Almelo, telkens tezamen en in vereniging met anderen, (tuin)meubelen, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [bedrijf 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang telkens tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van:
- de originele sleutels (zodat de roldeur geopend kon worden) en
- de alarmcode (zodat het alarm uit gezet kon worden).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 2
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan bedrijfsinbraken bij [bedrijf 1] door uit een loods tuinmeubelen weg te nemen. Verdachten zijn hierbij geraffineerd te werk gegaan. Gedurende een periode van twee maanden zijn zij meerdere keren met een grote, gehuurde bestelbus na sluitingstijd naar de loods gereden, om deze bus vervolgens vol te laden met tuinmeubelen. Zij namen meubelen uit het duurdere segment weg. Medeverdachte
[medeverdachte 1]wist als voormalig werknemer bij [bedrijf 1] waar deze in de loods lagen opgeslagen. Door gebruik te maken van sleutels en een alarmcode die
[medeverdachte 1]in vertrouwen waren gegeven, kon verdachte steeds samen met zijn medeverdachten de loods binnenrijden en op die manier dure tuinmeubelen wegnemen. Door verdachten is voor een bedrag van ruim 65.000 euro aan tuinmeubelen weggenomen.
Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Verdachte heeft bovendien geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De rechtbank overweegt dat de ernst van de gepleegde feiten oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat verdachte de inbraken samen met anderen heeft gepleegd en dat voor een aanzienlijk bedrag aan goederen is weggenomen. De rechtbank acht de georganiseerde en geraffineerde werkwijze van verdachte en zijn medeverdachten ook strafverzwarend. De rechtbank houdt op de voet van artikel 63 Sr rekening met een strafbeschikking van
20 januari 2021. Dat de bewezenverklaarde feiten twee jaar geleden hebben plaatsgevonden constateert de rechtbank slechts, maar tot een strafmatiging leidt dat niet. Van undue delay is geen sprake.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is, en dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet worden opgelegd.
De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie geen aanleiding te differentiëren naar het aantal keren dat [verdachte] in de bewezenverklaarde periode bij de inbraken betrokken is geweest. [verdachte] heeft zich evenals zijn mededaders aan een reeks bedrijfsinbraken schuldig gemaakt en voor dat feitencomplex is ook voor hem alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien maanden passend en geboden.
De rechtbank bepaalt hierbij dat tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De schriftelijke vordering is ter zitting gewijzigd en toegelicht. De benadeelde partij vordert nu nog verdachte hoofdelijk te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 68.114,84, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd over de materiële schade. Ook worden de kosten van de tenuitvoerlegging gevorderd.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gestolen tuinmeubelen € 65.561,50
- advocaatkosten Damsté € 496,37
- advocaatkosten KienhuisHoving € 278,00
De proceskosten bedragen € 1.778,97.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] in het geheel dient te worden toegewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost ‘gestolen tuinmeubelen’, ‘advocaatkosten Damsté’ en ‘advocaatkosten KienhuisHoving’ zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 66.335,87, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente over de goederen vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd en vanaf de datum van de facturen van respectievelijk Damsté en KienhuisHoving.
De rechtbank zal voor de proceskostenvergoeding aansluiting zoeken bij het ‘liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven’, waarbij één punt wordt toegekend voor de toelichting op de vordering door mr. C. Harmsen op de terechtzitting van 19 juli 2021. Gelet op de hoogte van de vordering staat één punt gelijk aan een bedrag van € 1.114,--. De rechtbank zal de tot op heden gemaakte proceskosten in deze vordering begroten op € 1.114,--. De rechtbank zal het overige deel van de vordering dat ziet op vergoeding van proceskosten afwijzen.
Verdachte wordt, als een van de mededaders, in de vergoeding van het schadebedrag hoofdelijk veroordeeld.
8.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr hoofdelijk opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het onder feit 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het onder feit 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 2
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 1] (feit 1 primair en feit 2) van een bedrag van
€ 66.335,87 (zesenzestigduizend driehonderd vijfendertig euro en zevenentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente telkens tot aan de dag der algehele voldoening
- vanaf 18 juli 2019 over het schadebedrag van de meubelen van € 65.561,50
- vanaf 8 augustus 2019 over de nota van Damsté van 496,37
- vanaf 31 juli 2019 over de nota van KienhuisHoving van € 278,--
voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 1.114,-- (elfhonderd veertien euro), alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde
onder feit 1 primair en feit 2 tot
hoofdelijke betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 66.335,87 (zesenzestigduizend driehonderd vijfendertig euro en zevenentachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente telkens tot aan de dag der algehele voldoening
- vanaf 18 juli 2019 over het schadebedrag van de meubelen van € 65.561,50
- vanaf 8 augustus 2019 over de nota van Damsté van 496,37
- vanaf 31 juli 2019 over de nota van KienhuisHoving van € 278,--
ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
339 (driehonderd negenendertig) dagenkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af de door de benadeelde partij gevorderde overige proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. M.S. de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2021.
Mr. De Waard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2020266017 van 7 oktober 2020. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
T.a.v. feit 1 primair en feit 2:
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 19 juli 2019, pag. 1 en 2, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 juli 2019 omstreeks 21:28 uur zag ik dat een blauwe auto het terrein van het bedrijfspand van [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres 2] in Almelo, op kwam rijden. Direct daarop zag ik de auto het terrein weer afrijden. Ik zag dat de auto rechtsaf reed de [adres 2] op en vervolgens linksaf de [locatie 1] op. Op dat moment kwam een witte bedrijfsauto aanrijden. Ik zag dat deze bus het terrein opreed en achterwaarts richting de inrijdeur van de opslaghal reed. De deur, welke enkel van binnenuit kan worden geopend, ging omhoog en ik zag dat de bus achterwaarts de hal in reed en dat de deur werd gesloten.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 19 juli 2019, pag. 71 tot en met 73, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 juli 2019 omstreeks 21.00 uur was ik bij de [adres 2] in Almelo. Na een half uur zag ik een blauwe auto het terrein op rijden. De auto reed in de richting van de hal. Daarna kwam er een witte bus het terrein op rijden. De blauwe auto was even daarvoor van het terrein afgereden. De bus reed met de achterkant naar het bedrijf. Ik hoorde dat de roldeur openging.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] van verbalisant [verbalisant] van 18 juli 2019, pag. 639 tot en met 640, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 juli 2019 ben ik naar aanleiding van een melding dat er een inbraak plaatsvond in een pand van de [bedrijf 1] , naar de [adres 2] in Almelo gegaan. Ik opende de poort van het pand en zag een tweetal personen voor mij staan. Deze personen, waaronder [medeverdachte 1] , zijn aangehouden.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 18 juli 2019,
p. 113, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens de fouillering van verdachte
[medeverdachte 1]op 18 juli 2019 bij het bedrijfspand in Almelo trof ik bij verdachte twee sleutels aan. De sleutels waren genummerd en hadden de volgende nummers: 52433 en 34698.
5.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [verdachte] van verbalisant [verbalisant] van 18 juli 2019, p. 655, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 juli 2019 ben ik naar aanleiding van een melding dat er een inbraak plaatsvond in een pand van de [bedrijf 1] , naar de [adres 2] in Almelo gegaan. Ik opende de poort van het pand en zag een tweetal personen voor mij staan. Deze personen, waaronder [verdachte] , zijn aangehouden.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 19 juli 2019, pag. 104, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de broekzak van verdachte [verdachte] is een sleutel aangetroffen met daaraan een label met de tekst ‘Fiat Ducato [kenteken 1] ’ en ‘ [e-mailadres] ’. De bus met het op de label vermelde kenteken werd aangetroffen in het bedrijfspand van [bedrijf 1] gelegen aan de [adres 2] in Almelo.
7.
Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [medeverdachte 2] van verbalisant [verbalisant] van 18 juli 2019, p. 671, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 18 juli 2019 reden wij naar aanleiding van een melding dat er een inbraak plaatsvond in een pand van de [bedrijf 1] , naar de [adres 2] in Almelo. Wij zagen aan de [locatie 1] een blauwe personenauto staan. De auto had zicht op het pand van [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres 2] . De bestuurder bleek te zijn [medeverdachte 2] .
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 19 juli 2019, pag. 106, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, [verbalisant] , zag dat er zich in de achterzijde van de op 18 juli 2019 in het pand aan de (de rechtbank leest: ) van [adres 2] in Almelo aangetroffen bus kartonnen dozen bevonden met daarin tuinmeubilair. De medewerkers van [bedrijf 1] gaven aan dat dit meubilair eigendom is van [bedrijf 1] en dat het meubilair afkomstig is uit het bedrijfspand.
9.
Een bij het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] van 20 juli 2019 gevoegde bijlage, te weten: ‘Dossier inbraak 18 juli 2019 - [adres 2] - [bedrijf 1] ’, pag. 28 tot en met 31, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Opvallende uit- en inschakelingen van het alarm:
  • zondag 26 mei 2019: 20:35 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 20:49 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • dinsdag 28 mei 2019: 21:54 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 22:20 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • zaterdag 29 juni 2019: 19:20 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 19:38 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • woensdag 3 juli 2019: 21:34 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 21:55 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • zondag 7 juli 2019: 18:29 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 18:48 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • dinsdag 9 juli 2019: 21:27 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 21:46 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • donderdag 11 juli 2019: 21:33 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 21:44 uur inschakelen gehele pand user Algemeen;
  • zondag 14 juli 2019: 19:31 uur uitschakelen gehele pand user Algemeen. 19:40 uur inschakelen gehele pand user Algemeen.
10.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] van 17 augustus 2019, pag. 34 tot en met 38, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op doordeweekse dagen wordt er van 08.00 uur tot 21.00 uur gewerkt. Op zaterdag wordt er van 08.00 uur tot 17.00 uur gewerkt en op zondag van 10.00 uur tot 18.00 uur. [medeverdachte 1] werkt sinds 2 april 2018 bij ons bedrijf. Begin juni 2018 heeft hij de sleutels en de code van het alarm gekregen. Vanaf 7 juni 2018 had [medeverdachte 1] de beschikking over de inloggegevens van het alarm.
Wij missen over de periode van 25-5-2019 tot en met 18-07-2019 goederen. De goederen die zijn weggenomen zijn goederen uit het duurdere segment. U toont mij twee sleutels, met de nummers G34697 en 52433. Ik herken deze sleutels als sleutels van het bedrijfspand. De sleutel met nummer 52433 is van de deur in de roldeur aan de zijkant van het pand. De sleutel met het nummer G34697 is van de deur bij de laad- en los-dock. De goederen die zijn weggenomen, onder andere tafels en stoelen, zijn zwaar. Dit moet hij met iemand samen of hebben weggenomen.
11.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 23 mei 2020, pag. 98 tot en met 102, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vanaf mei 2019 heb ik verschillende keren aan drie personen busjes verhuurd. Die personen hebben ID-bewijzen aan mij overhandigd en hiervan zijn kopieën gemaakt. De ID-bewijzen staan op naam van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Ze vroegen altijd naar het grote bedrijfsbusje, de XXL-uitvoering. Die hebben zij dan ook met enige regelmaat gehuurd. Degene die volgens het paspoort [medeverdachte 1] was, gaf bij mij altijd de naam [naam 3] op.
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 5 juni 2020, p. 404, en de bijgevoegde documenten ‘ [bedrijf 2] Ritten’, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door de eigenaresse van het bus verhuurbedrijf zijn aanvullende gegevens overhandigd. Dit betreffen verhuurcontracten en loggegevens:
  • 28 mei 2019: verhuurcontract op naam van [naam 3] . Gehuurd werd een bestelbus met het kenteken [kenteken 2] . Object [kenteken 2] : Einde: 21:55u. Stoplocatie: [locatie 1] Almelo. Begin: 22:04u Startlocatie: [locatie 1] Almelo;
  • 3 juli 2019: verhuurcontract op naam van [verdachte] . Gehuurd werd een bestelbus met het kenteken [kenteken 3] . Object [kenteken 3] : Einde: 21:45u. Stoplocatie: [adres 2] Almelo. Begin: 21:53u Startlocatie: [adres 2] Almelo;
  • 7 juli 2019: verhuurcontract op naam van [medeverdachte 1] Multu. Gehuurd werd een bestelbus met het kenteken [kenteken 4] . Object [kenteken 4] : Einde: 18:32u. Stoplocatie: [adres 2] Almelo. Begin: 18:46u Startlocatie: [adres 2] Almelo;
  • 9 juli 2019: verhuurcontract op naam van [medeverdachte 2] . Gehuurd werd een bestelbus met het kenteken [kenteken 2] . Object [kenteken 2] : Einde: 21:30u. Stoplocatie: [adres 2] Almelo. Begin: 21:31u Startlocatie: [adres 2] Almelo;
  • 14 juli 2019: verhuurcontract op naam van [naam 3] . Gehuurd werd een bestelbus met het kenteken [kenteken 1] . Object [kenteken 1] : Einde: 19:33u. Stoplocatie: [adres 2] Almelo. Begin: 19:39u Startlocatie: [adres 2] Almelo.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 3 juni 2020, p. 173 tot en met 183, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Analyse historische verkeersgegevens van:
  • de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen mobiele telefoons, te weten een Wieko (hierna: [medeverdachte 2] ) en een LG (hierna: [medeverdachte 2] );
  • de onder [verdachte] in beslag genomen mobiele telefoons, te weten een Apple iPhone (hierna: [verdachte] ) en een Samsung (hierna: [verdachte] );
  • het toestel met Imeinummer [IMEI-nummer] (hierna:
26 mei 2019
  • [medeverdachte 1]: om 20:04 en 22:12 uur blijkt dat er een inkomend gesprek heeft plaatsgevonden met [medeverdachte 2] ;
  • [medeverdachte 2] : het blijkt dat [medeverdachte 2] tussen 20:38 en 20:44 uur contact maakte met een mast aan de [locatie 2] .
28 mei 2019
  • [medeverdachte 1]: om 22:04 uur vond er uitgaand data-4G verkeer plaats, waarbij
    [medeverdachte 1]contact maakte met een mast gelegen aan de [locatie 2] . Ook blijkt dat er meerdere malen contact was met [medeverdachte 2] ;
  • [medeverdachte 2] : om 22:04 en 22:21 uur vonden er een inkomende gesprekken plaats met [verdachte] . [medeverdachte 2] maakte op dat moment contact met de mast aan de [locatie 2] . Hiernaast vond er om 22:04, 22:20 en 22:21 uur Data verkeer plaats, waarbij [medeverdachte 2] contact maakte met een mast gelegen aan de [locatie 2] . [medeverdachte 2] heeft naast de hierboven benoemde gesprekken, nog eenmaal contact (inkomend gesprek) gehad met [verdachte] . Daarnaast is er driemaal contact geweest met
3 juli 2019
  • [medeverdachte 1]: om 21:36 uur maakte
    [medeverdachte 1]contact met een mast aan de [locatie 2] A te Almelo, waarbij er uitgaand Data-4G plaats vond. In de periode tussen 21:36 en 21:53 uur vond er driemaal contact plaats met [medeverdachte 2] . Dit betreffen uitgaande gesprekken. Ook vond er op meerdere momenten data verkeer via 4G plaats. Op 3 juli 2019 vonden er meerdere, zowel inkomend als uitgaand, gesprekken met [medeverdachte 2] plaats. Tevens vonden er meerdere gesprekken, zowel inkomend als uitgaand, met [verdachte] plaats;
  • [medeverdachte 2] : om 21:36 uur is er een inkomend gesprek zichtbaar met
  • [verdachte] : om 21:47 uur is er een inkomend gesprek zichtbaar en maakte [verdachte] contact met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Om 21:48 uur vond er Data verkeer plaats waarbij [verdachte] ook contact maakte met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Ook zijn er meerdere gesprekken, zowel inkomend als uitgaand, met [medeverdachte 2] geweest. Er zijn ook meerdere inkomende en uitgaande gesprekken zichtbaar met
7 juli 2019
  • [medeverdachte 1]: om 18:27 uur is er Data-4G verkeer zichtbaar, waarbij
    [medeverdachte 1]contact maakt met de mast aan de [locatie 2] te Almelo. Om 18:30 uur vond er een uitgaand gesprek plaats met [verdachte] . Om 18:47 uur vond er een uitgaand gesprek plaats met [medeverdachte 2] . Bij beide gesprekken maakte
    [medeverdachte 1]contact met de mast aan de [locatie 2] te Almelo. Ook vonden er meerdere, zowel inkomende als uitgaande, gesprekken met [medeverdachte 2] . Tevens vonden er meerdere inkomende en uitgaande gesprekken met [verdachte] plaats;
  • [medeverdachte 2] : om 18:28 uur vond er uitgaand Data-4G verkeer plaats. De telefoon maakte op dat moment contact met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Om 19:47 uur vond er een inkomend gesprek met
  • [medeverdachte 2] : om 18:47 uur maakte [medeverdachte 2] contact met een mast aan de [locatie 2] te Almelo;
  • [verdachte] : om 18:26 uur vond er een inkomend gesprek plaats met
9 juli 2019
  • [medeverdachte 1]: om 21:28 uur vond er uitgaand Data verkeer plaats, waarbij
    [medeverdachte 1]contact maakte met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. In de periode tot 21:46 uur vonden er meerdere uitgaande en inkomende gesprekken plaats met [verdachte] en [medeverdachte 2] . Ook vonden er meerdere inkomende en uitgaande gesprekken plaats met [verdachte] en [medeverdachte 2] ;
  • [medeverdachte 2] : om 21:28 uur maakte [medeverdachte 2] contact met een mast aan de [locatie 2] en is er Data-verkeer zichtbaar. Om 21:45 uur is er een inkomend gesprek zichtbaar met
  • [verdachte] : het is zichtbaar dat [verdachte] om 21:28 uur nog contact maakte met de mast aan de [locatie 2] te Almelo. Er vond toen nog een inkomend gesprek plaats met
  • [verdachte] : om 21:19 en 21:25 uur maakt [verdachte] contact met de mast aan de [locatie 2] te Almelo.
11 juli 2019
-
[medeverdachte 1]: om 21:32 uur is er Data verkeer zichtbaar, waarbij
[medeverdachte 1]contact maakte met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Er vinden vervolgens meerdere uitgaande gesprekken plaats, met [verdachte] en eenmaal met [medeverdachte 2] om 21:45 uur, waarbij
[medeverdachte 1]contact maakte met een mast aan de [locatie 2] A te Almelo. Ook vonden er meerdere inkomende en uitgaande gesprekken plaats met [verdachte] en eenmaal met
[medeverdachte 2] ;
- [medeverdachte 2] : om 21:44 uur maakte [medeverdachte 2] contact met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Er vond op dat moment Data verkeer plaats. Om 21:45 uur is nogmaals, via Data-4G verkeer, zichtbaar dat [medeverdachte 2] contact maakte met een mast aan de [locatie 2] . Ook zijn er vier inkomende gesprekken zichtbaar met
[medeverdachte 1]en [verdachte] .
14 juli 2019
  • [medeverdachte 1]: om 19:28 uur vond er data verkeer plaats, waarbij
    [medeverdachte 1]contact maakte met een mast gelegen aan de [locatie 2] te Almelo. Hierna vond er, naast Data-4G verkeer, een inkomend en uitgaand gesprek plaats met [verdachte] , waarbij
    [medeverdachte 1]contact maakte met een mast gelegen aan de [locatie 2] te Almelo. Om 19:30 uur is het laatste Data-4G verkeer zichtbaar, waarbij
    [medeverdachte 1]contact maakte met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Ook vonden er meerdere inkomende en uitgaande gesprekken plaats met [verdachte] en eenmaal met [medeverdachte 2] ;
  • [verdachte] : om 19:28 uur ontvangt [verdachte] een inkomend gesprek van [medeverdachte 1] en om 19:30 uur vond er Data verkeer plaats waarbij [verdachte] op beide moment tevens contact maakte met een mast aan de [locatie 2] te Almelo. Om 19:52 uur vond er een inkomend gesprek plaats met
14.
De bij het rapport ‘Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie’ gevoegde bijlagen, p. 190, 191, 193, 194, 195, 196, 197, 198, 199 en 201, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Zo 26-05-19, starttijd: 20:38 uur en 20:44 uur, startpaal 46956, [medeverdachte 2]
Di 28-05-19, starttijd: 22:04 uur, startpaal 12321548,
[medeverdachte 1]
Di 28-05-19, starttijd: 22:04 uur, startpaal 20050, [medeverdachte 2]
Wo 03-07-19, starttijd: 21:36 uur, startpaal 20050,
[medeverdachte 1]
Wo 03-07-19, starttijd: 21:36 uur, startpaal 20050, [medeverdachte 2]
Wo 03-07-19, starttijd: 21:48 uur, startpaal 45058583, [verdachte]
Zo 07-07-19, starttijd: 18:27 uur, startpaal 12321548,
[medeverdachte 1]
Zo 07-07-19, starttijd: 18:47 uur, startpaal 20050,
Zo 07-07-19, starttijd: 18:28 uur, startpaal 12321548, [medeverdachte 2]
Zo 07-07-19, starttijd: 18:47 uur, startpaal 20050, [medeverdachte 2]
Zo 07-07-19, starttijd: 18:47 uur, startpaal 46956, [medeverdachte 2]
Zo 07-07-19, starttijd: 18:26 uur, startpaal 36919, [verdachte]
Zo 07-07-19, starttijd: 21:19 uur, startpaal 12321568, [verdachte]
Zo 07-07-19, starttijd: 21:25 uur, startpaal 12321568, [verdachte] \
Di 09-07-19, starttijd: 21:28 uur, startpaal 20050,
[medeverdachte 1]
Di 09-07-19, starttijd: 21:28 uur, startpaal 20050, [medeverdachte 2]
Di 09-07-19, starttijd: 21:45 uur, startpaal 20050, [medeverdachte 2]
Di 09-07-19, starttijd: 21:25 uur, startpaal 36919, [verdachte]
Di 09-07-19, starttijd: 21:28 uur, startpaal 36919, [verdachte]
Do 11-07-19, starttijd: 21:32 uur, startpaal 20050,
[medeverdachte 1]
Do 11-07-19, starttijd: 21:45 uur, startpaal 20050,
Do 11-07-19, starttijd: 21:44 uur, startpaal 20050, [medeverdachte 2]
Do 11-07-19, starttijd: 21:45 uur, startpaal 12321548, [medeverdachte 2]
Zo 14-07-19, starttijd: 19:28 uur, startpaal 20050,
[medeverdachte 1]
Zo 14-07-19, starttijd: 19:30 uur, startpaal 20050,
Zo 14-07-19, starttijd: 19:30 uur, startpaal 36919, [verdachte]
15.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek communicatienetwerk van [verbalisant] van 20 december 2019, p. 223 tot en met 227, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Conclusie met betrekking tot de cellen uit de onderzoeksvraag. Onderstaande cellen zijn beschikbaar bij perceel Maasdijkweg 2a te Almelo:
  • KPN GSM cell 46956;
  • KPN UMTS cellen 46956 en 20050;
  • KPN LTE cellen 12321548 en 12321568;
  • T-Mobile UMTS cell 36919;
  • T-Mobile LTE cell 45058583.
16.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 23 april 2020, p. 232 tot en met 235, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Onderzoek naar de onder verdachte [verdachte] in beslag genomen Samsung Galaxy Edge 7:
de URL naar de website van [bedrijf 1] voor het product Bernstein Koblenz standenstoel is aangetroffen.
17.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Analyse historische verkeersgegevens en vergelijking met het alarmsysteem [bedrijf 1] en loggegevens [bedrijf 2] B.V.’, van verbalisant [verbalisant] van 4 juni 2020, pag. 261 tot en met 267, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit onderzoek naar de telefoon die onder verdachte [verdachte] in beslag is genomen, is onder meer gebleken dat:
- op de telefoon enkele afbeeldingen van tuinmeubelen zijn opgeslagen, waarvan een afbeelding afkomstig is van een op internet opgezochte afbeelding van een tuinstoel van [bedrijf 1] . Deze stoel is vermoedelijk een Bernstein Koblez standenstoel.
18.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 4 juni 2020, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven, pag. 263, 264, 265, 266 en 267:
Appgesprekken tussen [verdachte] en
[medeverdachte 1]:
Op 7-7-2019 om 16.22 uur stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] : "Hoelaat Wou je gaan". [medeverdachte 1]
antwoordt: "rond 6 uur". [verdachte] vraagt dan om 17.25 uur waar [medeverdachte 1] is. Hij zegt de
bus net te hebben opgehaald.
Een volgend gesprek is op 9-7-2019. [medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] of hij vanavond na negen weer meegaat. [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] of hij de bus heeft. [medeverdachte 1] zegt ik heb de bus nog. [medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] dat hij om 21.00 uur moet klaar staan.
Op 11-7-2019 om 17.21 uur appt [medeverdachte 1] naar [verdachte] "We gaan vanavond". [verdachte] vraagt dan rond 21.00? uur en [medeverdachte 1] antwoord hier bevestigend op. Om 20.50 uur appt [verdachte] "hoelaat". [verdachte] appt dat hij thuis is en [medeverdachte 1] zegt dan dat hij met 5 minuten bij
hem is. Om 21.27 uur vraagt [verdachte] waar rijden jullie. [medeverdachte 1] reageert hier op met 3
minuten.
Het volgende contact is dan weer op 13-7-2019. [verdachte] zegt dat de bak er pas na 21.00 uur is. [medeverdachte 1] reageert met dan maar na negen. [verdachte] zegt dan dat hij de XXL heeft en dat hij die om 5 kan ophalen. [medeverdachte 1] reageert met "Oke".
Het volgende contact is op 14-7-2019. [verdachte] appt om 17.53 uur: ik haal om 19.00 uur de bus op. Rijd jij met [medeverdachte 2] die kant op dan". Om 19.03 uur appt [verdachte] "al vertrokken". [medeverdachte 1] zegt dat hij om 19.17 uur net Almelo binnenrijdt. [verdachte] reageert hierop met Ok.
Appgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] :
Op 7 juli 2019 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 2] "wordt vMnavond of niet". [medeverdachte 2] reageert dan met "Denk ik". [verdachte] vraagt "Hoe laat ga je".
Op 9 juli 2019 om 18.10 uur appt [verdachte] dan "Yo, kom zo beneden". [medeverdachte 2]
reageert dan met "Wattan" [verdachte] antwoordt dan "Wat denk je" [medeverdachte 2] reageert met "Ben
je er" [verdachte] antwoord "ja, kom je".
Op 10 juli vraagt [verdachte] of hij langs hem komt rijden met de bus. Om 19.35 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] of hij de bus op kan halen bij het busverhuur. Even later zegt [medeverdachte 2] dat hij en [medeverdachte 1] bij het busverhuur zijn.
Op 14 juli 2019 stuurt [verdachte] "7 vertrekken".
Berichtenstroom tussen [verdachte] en zijn vrouw, [naam 5] :
Op 2 juli 2019 stuurt [verdachte] : ‘Weet je niemand die, die klapstoelen wil. Voor een mooie prijs’. [verdachte] zegt "75 euro per stuk in plaats van 350." [naam 5] zegt " [naam 6] heeft picknicktafel en [naam 7] heeft houten tafel met bank." [verdachte] zegt "ja vader maybe".
Appgesprek tussen [verdachte] en een persoon die als [naam 4] staat opgeslagen in zijn
contacten:
Op 17 juli 2019 stuurt [verdachte] een link van een standenstoel genaamd Koblenz van [bedrijf 1] , link: " [link] ". [naam 4] stuurt "zijn nog duur". [verdachte] appt om 16.32 uur "wel he. 50 per stuk".
19.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 19 juli 2019, pag. 667 tot en met 670, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben daar alleen naar toegereden. Hij was al in de loods en deed de deur zelf voor mij open. Ik heb gezien dat [medeverdachte 1] een aantal goederen in de bus heeft gelegd. Het waren grote dozen. Ik heb geholpen met de grotere dozen.
20.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] van 17 juni 2020, pag. 745 tot en met 749, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik [medeverdachte 1] de 18e heb afgezet.