Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
handelend onder de naam [X] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 127,21
- griffierecht € 240,00
- salaris gemachtigde
- totaal € 865,21
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser vorderingen heeft ingediend met betrekking tot de ontruiming van een bedrijfsruimte en betaling van huurachterstand. De eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde J.M. Rozendal, heeft gesteld dat er een mondelinge huurovereenkomst is gesloten met de gedaagde, die de bedrijfsruimte huurt. De gedaagde is in gebreke gebleven met de huurbetalingen en heeft de huurovereenkomst opgezegd per 1 mei 2021. Ondanks een betalingsregeling heeft de gedaagde de huur over meerdere maanden niet voldaan.
De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 juli 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 juli 2021, waarbij de gedaagde niet is verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij de vordering tot ontruiming, aangezien de gedaagde het gehuurde nog niet volledig heeft opgeleverd en er nog spullen van de gedaagde aanwezig zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd en dat de gedaagde zonder recht gebruik maakt van het gehuurde.
De vorderingen van de eiser zijn toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand en de ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter heeft ook de gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.