Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
- het voormelde verzoek tot schadevergoeding ingevolge artikel 530 Sv met bijlagen;
- de conclusie van de officier van justitie van 10 maart 2021;
- een op schrift gesteld repliek van de raadsman van 7 april 2021 met bijlagen;
- een op schrift gesteld dupliek van de officier van justitie van 13 juli 2021;
- de door de officier van justitie, de verzoeker en de raadsman gegeven toelichting in raadkamer.
2.Het verzoekschrift
- € 51.190,54 voor de kosten van rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak, de beklagprocedure én de wrakingsprocedure;
- € 8.048,82 voor verlet- en reiskosten;
- € 548,36 voor kopieerkosten en kosten van derden.
3.De ontvankelijkheid
4.De standpunten
- de rechtsbijstandskosten omtrent het verzoekschrift op grond van artikel 591a Sv (oud) waarin verzoeker op 28 december 2016 door de raadkamer niet-ontvankelijk is verklaard;
- de rechtsbijstandskosten omtrent het verhoor van verzoeker als getuige in de strafzaak van verdachte [naam 1] op 28 juni 2016;
- de verletkosten vanwege de omstandigheid dat een kantoorgenoot van verzoeker gedurende de doorzoeking van 11 september 2015 op het kantoor ‘ [de maatschap] ’ van 13:00 uur tot 19:00 uur géén (declarabele) werkzaamheden heeft kunnen verrichten.
€ 40.000,00.
5.De beoordeling
6.De beslissing
- kent op grond van artikel 530 Sv aan verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding toe van
- beveelt na het onherroepelijk worden van deze beschikking betaling door de griffier van de genoemde bedragen door overboeking op de bankrekening met het IBAN-nummer [rekeningnummer] ten name van [stichting] N.V. van [bedrijf] N.V. onder vermelding van ‘ [naam 2] ’;
- wijst het meer of anders verzochte af.