ECLI:NL:RBOVE:2021:3016

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
8977702 \ EJ VERZ 21-22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over geluidsoverlast tussen twee gezinnen in Enschede

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, gaat het om een burengeschil tussen twee gezinnen in Enschede. De eiser, wonende aan [adres 1], ervaart geluidsoverlast van de gedaagde, die met haar gezin aan [adres 2] woont. De eiser heeft zijn klacht over de geluidsoverlast, die hij beschrijft als rennen, stampen en bonken, aangemeld bij de Overijsselse Overlegrechter. Ondanks dat de gedaagde familie aangeeft alles te doen om overlast te voorkomen, zoals het beperken van geluid en het maken van afspraken over het spelen op de piano, is de eiser van mening dat de gedaagde moet stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast of moet verhuizen.

De kantonrechter heeft de situatie ter plaatse bekeken en vastgesteld dat de geluiden die de eiser ervaart, voornamelijk normale leefgeluiden zijn van een gezin met kinderen. De rechter concludeert dat deze geluiden niet onrechtmatig zijn en dat de gedaagde niet meer hoeft te doen dan zij al doet om de overlast te beperken. De rechter wijst het verzoek van de eiser om de gedaagde te laten verhuizen af, omdat er geen juridische grond voor is en het onwaarschijnlijk is dat een verhuizing de overlast zou verminderen.

De kantonrechter benadrukt dat de procedure bij de Overijsselse overlegrechter is bedoeld om tot afspraken tussen partijen te komen en niet voor het vorderen van ontruimingen. Uiteindelijk worden de verzoeken van de eiser afgewezen en wordt bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 8977702 \ EJ VERZ 21-22
Vonnis van 26 juli 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te Enschede,
hierna te noemen [eiser] ,
verschenen in persoon
en
[gedaagde] ,wonende te Enschede,
hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Partijen hebben hun geschil op initiatief van Buurtbemiddeling Enschede aangemeld bij de Overijsselse Overlegrechter. Dit is een vorm van rechtspraak als bedoeld in artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
1.2.
Het geschil is op 11 maart 2021 via Skype door de kantonrechter behandeld. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt. De kantonrechter is vervolgens op 19 juli 2021 bij de woningen van partijen aan de [straatnaam] in Enschede ter plaatse geweest voor een bezichtiging van de situatie.
1.3.
Partijen zijn er niet in geslaagd hun geschil in overleg op te lossen. Daarom zal de kantonrechter vonnis wijzen.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Partijen zijn buren van elkaar. [eiser] en zijn moeder wonen nu 39 jaar aan de [adres 1] . [gedaagde] woont inmiddels vier jaar aan de [adres 2] , samen met haar man en drie kinderen.
2.2.
[eiser] ervaart geluidsoverlast van de familie [gedaagde] . Hij wil dan ook dat zij stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast. Als zij niet stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast, moet de familie [gedaagde] verhuizen, aldus [eiser] .
2.3.
[gedaagde] ervaart geen geluidsoverlast van [eiser] . Zij vindt ook niet dat zij en haar gezin geluidsoverlast veroorzaken. Toch doen [gedaagde] en haar gezin erg hun best om geen overlast te veroorzaken. De kinderen proberen zo stil mogelijk te zijn en het gezin gaat vaak de deur uit, zodat de kinderen ergens anders kunnen spelen in plaats van thuis. Voor het spelen op de piano is een tijdafspraak gemaakt.

3.De beoordeling

Wat vindt de kantonrechter van de zaak?

3.1.
De vraag die de kantonrechter moet beantwoorden, is of de geluidsoverlast die [eiser] ervaart, zodanig is dat dit onrechtmatig gedrag van [gedaagde] oplevert. Tijdens de bezichtiging is de kantonrechter door partijen niet in de gelegenheid gesteld om – in het bijzijn van beide partijen – de geluidsoverlast vast te stellen. De beoordeling vindt dus plaats aan de hand van de stellingen van partijen.
3.2.
[eiser] heeft aangegeven dat de overlast bestaat uit geluiden door bijvoorbeeld rennen, stampen en bonken. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat ervaart hij overlast.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de overlast die [eiser] ervaart, de ‘leefgeluiden’ zijn van een gezin met kinderen. De geluiden die [eiser] noemt, zijn niet zodanig dat de familie [gedaagde] daarmee onrechtmatig gedrag vertoont. Het bonken of slaan op de muur, waarvan beide partijen hebben erkend dat zij dat doen als reactie op gebonk of lawaai van de andere partij, is echter wel onrechtmatig en dient dan ook te stoppen. Dat geldt vanzelfsprekend voor beide partijen.
Ondanks het feit dat het om ervaren overlast door gewone ‘leefgeluiden’ gaat, doet [gedaagde] veel om mogelijk geluid te beperken. De vloer in haar woning is voor het grootste gedeelte bedekt met vloerkleden en in de woonkamer zit het gezin het meest aan de andere zijde van het huis (dus niet tegen grensmuur met [eiser] ). Zij, althans de kinderen, hebben binnen geen schoenen aan. Daarnaast heeft [gedaagde] aangegeven dat de familie vaak een middag weggaat, zodat de kinderen kunnen spelen en dat zij nu vaker bij vrienden of familie ‘op bezoek gaan’ dan dat zij ‘bezoek ontvangen’. Ook is haar zoon gestopt met piano spelen.
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] niet meer hoeft te doen dan zij al doet om de leefgeluiden van haar gezin te beperken. Van onrechtmatig gedrag is niet gebleken. Het verzoek van [eiser] zal dan ook worden afgewezen.
3.4.
[eiser] heeft aangegeven dat wat hem betreft de oplossing is gelegen in een verhuizing van de familie [gedaagde] . Dat verzoek zal niet worden toegewezen, daar is geen reden (geen juridische grond) voor aanwezig. Bij een verhuizing van [gedaagde] is de kans bovendien groot dat er opnieuw een gezin in de woning komt te wonen en de ervaren overlast zich zal herhalen. De woningen zijn nu eenmaal gezinswoningen en zeker een hoekwoning is geschikt -en wordt daarvoor ook met name gebruikt- voor gezinnen.
Meer voor de hand ligt dan dat [eiser] op zoek gaat naar andere meer passende woonruimte, eventueel in overleg met Domijn. Daarnaast is niet gebleken dat [eiser] zelf al pogingen heeft ondernomen om de ervaren overlast in eigen woning te verminderen.
Te denken valt hierbij aan het plaatsen van een geluidswerende tussenmuur of isolatieplaat en of het verplaatsen van de zithoek, niet, zoals nu het geval is, tegen de tussenmuur met de familie [gedaagde] .
Hoe dan ook, het doel van de procedure bij de Overijsselse overlegrechter is in eerste instantie om te komen tot afspraken tussen partijen De procedure is niet ingericht voor het ‘vorderen’ van ontruimingen. De kantonrechter zal dit verzoek dan ook afwijzen.
Conclusie
3.5.
De conclusie is dat de overlast die [eiser] ervaart, bestaat uit leefgeluiden van de familie [gedaagde] en dus geen onrechtmatig gedrag oplevert. De verzoeken van [eiser] zullen dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
3.6.
Partijen hebben gekozen voor een procedure bij de Overijsselse overlegrechter.
Bij het karakter van deze procedure past dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de verzoeken van [eiser] af;
4.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2021. (SB)