11.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 05/146194-21 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het
- in de dagvaarding met parketnummer 08/245054-20 onder 1 primair, 2 en 3;
- in de dagvaarding met parketnummer 05/145194-21 onder 1, 3 en 4,
ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder voornoemde feiten meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de dagvaarding met parketnummer 08/245054-20:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
in de dagvaarding met parketnummer 08/146194-21, dat:
feit 1
het misdrijf: mishandeling begaan tegen zijn vader tot wie hij in een familierechtelijke betrekking staat;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na aanvang van de proeftijd meldt bij Reclassering IrisZorg op nummer 088 606 1311, en zich vervolgens gedurende de proeftijd blijft melden op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht; verdachte dient zich daarbij te houden aan de afspraken en aanwijzingen van Reclassering IrisZorg, ook als dat inhoudt dat hij medewerking moet verlenen aan de uitvoering van huisbezoeken, de methodiek ‘Stap voor Stap’ en/ of urinecontroles;
- medewerking verleent aan plaatsing in een beschermd wonen-instelling, of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte zal zich daarbij houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor behandeling/begeleiding. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, dient verdachte mee te werken aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich laat behandelen bij de ambulante verslavingszorg van IrisZorg of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
drie jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende drie jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] ;
- beveelt dat de verdachte zich gedurende drie jaren niet in een straal van 5 kilometer rondom de woning van [slachtoffer 1] , gelegen aan [adres 4] mag bevinden;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) wekenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/ of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer 1] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van
€ 3.885,- (bestaande uit € 385,- aan materiële schade en € 3.500,- aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08/245054-20, feiten 1 primair en 2) van een bedrag van
€ 3.885,-(zegge: drieduizend achthonderdvijfentachtig euro)
,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2020;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van €
€ 3.885, (zegge: drieduizend achthonderdvijfentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 48 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen schoenen aan verdachte;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08/095351-19
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter te Zwolle van 10 juli 2019 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H.M. Braam, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en R.P. Adema, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2021.
Buiten staat
Mrs. Orriëns-Schipper en Adema zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de dagvaarding met parketnummer 08/245054-20
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, Basisteam Zwolle, met onderzoeksnummer PL0600-2020462943. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 28 september 2020, voor zover
inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster, p.39-40:
Ik woon zelfstandig aan de [adres 4] te Zwolle en heb sinds een jaar of 2 een latrelatie met [verdachte] . Gisterenavond, zondag 27 september 2020, heb ik aan hem gevraagd of hij naar zijn eigen huis wilde gaan omdat ik vanmorgen vroeg moest werken. Hij is op verzoek ook weggegaan, alleen zag ik vanmorgen omstreeks 06.00 uur dat hij op de bank lag te slapen. Ik ben toen naar mijn werk gegaan. Vanmorgen, maandag 28 september 2020 omstreeks 10.30 uur werd ik gebeld door de beheerder van de woningcoöperatie waar mijn woning van is. Hij vroeg mij of het mij bekend was dat er allemaal meubilair van mij op straat lag.
Rond 14.30 uur ben ik naar huis gegaan en opende ik de voordeur van mijn woning. Tot mijn grote schrik zag ik dat mijn hele inboedel omver getrokken was en verspreid door de hele woning lag. De gordijnen waren van de muur getrokken, mijn koelkast lag midden in de keuken/woonkamer. Mijn vriend [verdachte] was nog in mijn woning en zat op de bank. Ik heb gezegd dat ik dit niet accepteerde en dat ik de politie zou bellen.
Ik heb toen de beheerder teruggebeld omdat ik het nummer van de politie niet wist. Hij zou het voor mij opzoeken en terugbellen, hetgeen hij ook kort daarna heeft gedaan. Ik heb toen 0900-8844 gebeld, waarbij ik tegen [verdachte] heb verteld dat ik zou bellen. Terwijl ik aan de telefoon was werd ik door [verdachte] bij mijn haren vastgegrepen en naar de grond getrokken. Dit deed mij erg veel pijn, ik schrok ook enorm. Op dat moment, toen ik op de grond lag, schopte [verdachte] mij met veel kracht met een schoen in mijn gezicht. Ik voelde een stekende scherpe pijn in mijn gezicht. Ik schreeuwde om hulp, en voelde en zag dat [verdachte] door ging met slaan en schoppen. Hij heeft mij meerdere keren met zijn vuist en schoen geschopt en geslagen op mijn hoofd en in mijn geziçht. Ik heb zeker 4 tot 6 schoppen in mijn gezicht gehad van hem.
2. Een proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] d.d. 28 september 2020, voor
zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten [verbalisant 4] en
[verbalisant 5] , dan wel één hunner, p.11:
Op maandag 28 september 2020 waren wij, verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , belast met een noodhulpdienst in de gemeente Zwolle. Omstreeks 15.00 uur kregen wij de melding om te gaan naar de [adres 4] te Zwolle . Aldaar zou een mishandeling plaatsgevonden hebben. Toen verbalisanten ter plaatse waren aan de [adres 4] waren er ook al andere collega’s ter plaatse. Toen verbalisanten bij [adres 4] kwamen gaven de collega’s die daar stonden aan dat de man, die de mishandeling vermoedelijk had gepleegd, beneden in de steeg stond. Deze zou inmiddels staande gehouden zijn door een andere collega. Toen wij, verbalisanten, bij [adres 4] naar binnen keken, zagen wij een vrouw staan die het gezicht helemaal onder het bloed had. Ook was haar gezicht helemaal opgezwollen. Wij zagen dat het een grote puinhoop was in de kamer waar de vrouw in stond. Wij, verbalisanten, liepen daarna naar beneden naar de staande gehouden man. De man legitimeerde zich met een rijbewijs als [verdachte] . Wij zagen dat [verdachte] een verwonding op zijn linker wang had. [verdachte] riekte naar het inwendig gebruik van alcohol.
3. Een schriftelijk stuk, te weten een forensisch geneeskundige letselbeschrijving,
opgemaakt d.d. 1 oktober 2020 door F. Oude Hengel, forensisch arts in opleiding en W. Duijst, forensisch arts, als losse bijlage bij het dossier gevoegd, voor zover inhoudende:
Betrokkene: Mw. [slachtoffer 1]
Beschrijving foto’s gemaakt door FA
1. De gehele linkerzijde van het gelaat is gezwollen (foto 3). Het gelaat is licht asymmetrisch.
2. Op de linkerzijde van het voorhoofd bevindt zich een circa 4,0x1,5 cm, diagonaal verlopende (van links boven naar rechts onder), ovale, matig scherp begrensde zwelling (foto 4, rode ovaal).
3. Linksboven de linker wenkbrauw bevindt zich een, circa 3,0x1,0 cm, lijnvormige, aan de onderzijde onscherp begrensde donkerbruine huidverkleuring (foto 5, oranje ovaal).
4. Rondom het linkeroog bevindt zich een circa 4,5x5,0 cm, ovale, scherp begrensde, donkerpaarse huidverkleuring met zwelling. (foto 6) De zwelling verloopt vanaf de wenkbrauw tot de rand van de bovenkaak. Het oogwit van het linkeroog is rood verkleurd
(foto 6 & 7).
5. Op het boven- en onderooglid van het rechteroog bevindt zich een circa 3,5x3,0 cm, ovale, scherp begrensde, donkerpaarse huidverkleuring met enige zwelling. De verkleuring verloopt vanaf de binnen ooghoek naar het midden van het onder- en bovenooglid (foto 6 & 7).
6. Op de neusrug bevindt zich een circa 2,5x1,2 cm, lijnvormige, horizontaal lopende, donkerblauwe huidverkleuring (foto 8, blauwe cirkel).
8. Op de linkerwang bevindt zich een circa 5,2x5,2 cm, ronde, matig scherp begrensde, rood-blauwe huidverkleuring en zwelling (foto 10).
9. Op de lippen van de linker mondhoek, doorlopend tot op de linkerwang bevindt zich een matig scherp begrensde, donkerbruine huidverkleuring met een doorsnede van ca. 3,5 cm (foto 11).
10. Op de binnenzijde van de linkerzijde van de bovenlip bevindt zich een, lijnvormige, scherp begrensde, paars-blauwe slijmvliesverkleuring van geschat 0,2x2,0 cm (foto 12).
11. Op de binnenzijde van de linkerzijde van de onderlip bevindt zich een, grillig gevormde, scherp begrensde, donkerblauwe slijmvliesverkleuring waarvan de grootte niet goed te bepalen is omdat het niet volledig te zien is door de ligging in de mondholte (foto 13).
Soort verwonding (beoordeling):
Letsel 1 en 2 zijn zwellingen. De zwelling is een onderhuidse ophoping van vocht of bloed. Zwelling kan optreden als gevolg van beschadiging van het weefsel onder de huid en kan ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of stoten.
Letsel 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 en 11 zijn bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten.
Het beschreven letsel is een brilhematoom. Een brilhematoom is een bloeduitstorting rondom de ogen en die ontstaat door de inwerking van stomp uitwendig geweld direct op de oogkas, op de neusrug of het voorhoofd of door een breuk van de schedelbasis.
4. Een schriftelijk stuk, te weten een Forensisch Geneeskundige Letselinterpretatie met
benoeming als deskundige, opgemaakt d.d. 19 maart 2021,door S.J.Th. van Kuijk, als
losse bijlage bij het dossier gevoegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Slachtoffer: [slachtoffer 1]
Gezien de rondingen van het hoofd kan vastgesteld worden dat het toebrengen van al deze verwondingen niet met één slag, stoot of trap kan zijn veroorzaakt.(…)
Hoewel bij slachtoffer slechts zwellingen en bloeduitstortingen in het gelaat zijn ontstaan geeft stomp botsend geweld op het hoofd altijdhet risico op het ontstaan van ernstig en soms zelfs dodelijk schedel- en hersenletsel(…)
Wat wel duidelijk wordt is dat de zwellingen in het gelaat – zeker zoals die zichtbaar zijn op foto’s van kort na de mishandeling – zeer fors zijn. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het stomp botsend geweld met zeer grote kracht en/ of snelheid op het gelaat moet zijn uitgeoefend. Het vergt veel kracht en slaglengte om dergelijk ernstig kneusletsel te kunnen laten ontstaan.(…)
Indien er vanuit wordt gegaan dat de letsels zijn toegebracht door een ander persoon, past dit letsel dan bij de navolgende hypothesen
H1: Het slachtoffer is tegen het hoofd en/ of lichaam geschopt.
H2: Het slachtoffer is tegen het hoofd en/ of lichaam geslagen.
Hoe waarschijnlijk is het ontstaan van het letsel onder H1 dan wel onder H2?
Er is bij slachtoffer o.a. sprake van zeer fors kneusletsel. Bij slaan wordt met een min of meer vlakke hand geweld uitgeoefend op een object of persoon. Bij het slaan zal de kracht en de energie-overdracht die hierbij plaats vindt verdeeld worden over de gehele oppervlakte van de hand. Bij schoppen (of stompen) komt een veel kleiner deel van voet (of vuist) in aanraking met een object of persoon. Dat betekent dat dezelfde hoeveelheid energie op een kleiner deel van het object of de persoon terecht komt en er per vierkante centimeter veel meer energieoverdracht plaats vindt c.q. een grotere geweldsinwerking plaats vindt en het
letsel dus ernstiger en dieper zal zijn. Bij slaan – er wordt door ondergetekende verondersteld dat dit met een hand zal zijn - zal de grootte van het letsel vaak vergelijkbaar zijn met de grootte van het voorwerp waarmee geslagen wordt. De bij slachtoffer
aangetroffen letsels zijn vrijwel allemaal slechts enkele centimeters groot en dus veel kleiner dan de oppervlakte van een hand van een volwassen persoon (ca 10 x 20 cm). Op basis van hiervan kan gesteld worden dat het ontstaan van het letsel veel waarschijnlijker is onder scenario H1 dan onder scenario H2.
5. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 oktober 2020, betreffende een geluidsfragment
van de meldkamer van politie, voor zover inhoudende, p.12-13:
Aangeefster [slachtoffer 1] gaf in haar verklaring aan dat zij contact had gehad met de
politie door te bellen met het 0900-8844 nummer. Aangezien de gesprekken altijd worden opgenomen is bij het regionaal service centrum deze opgevraagd. Hieronder volgt een letterlijke uitwerking van de gesproken tekst uit de opname.
Gesprek, opgenomen op 28-09-2020 14:59:22
MK = meldkamer, stem van de telefoniste van het servicecentrum 0900-8844[slachtoffer 1] = [slachtoffer 1] ,
MK: Goedemiddag politie, u spreekt met [verbalisant 6] wat kan ik voor u doen?
[slachtoffer 1] : Goedemiddag mevrouw, u spreekt met [slachtoffer 1] van de [adres 4] .
MK: Hallo
[slachtoffer 1] : Hai, mevrouw ik wil dat er een politie hier komt. Euh want euh mijn vriend die
hier is heeft al mijn spullen, alles wat van mij is, in mijn huis kapot gemaakt.
MK: Ohhh
[slachtoffer 1] : En ik wil aangifte. Ik kom van mijn werk en alles in mijn huis kapot
MK: Ja
[slachtoffer 1] : Wilt u politie hier laten komen?
MK: Ja mevrouw, wat is uw postcode en huisnummer?
[slachtoffer 1] : [adres 4]
MK: [adres 4] , even kijken. [adres 4] in Zwolle?
[slachtoffer 1] : Ja
MK: En u bent ook in de woning?
[slachtoffer 1] : Ik woon in de woning maar ik was op mijn werk.
MK: Ja
[slachtoffer 1] : Hij woont niet hier hoor maar eerst hij was hier hij is mijn vriend. Maar hij
kwam hier zo af en toe.
MK: Ja en waar is die vriend nu?
[slachtoffer 1] : Wat zegt u?
MK: Waar is die vriend nu?
[slachtoffer 1] : Hij is nog steeds hier in het huis
MK: Die is nog in huis.
Vervolgens hoor een geruis op de lijn
MK: Mevrouw? Hallo?
Hierna hoor je [slachtoffer 1] een hard geluid maken op de achtergrond. Vervolgens roept ze: Hij slaat me, hij slaat me.Vervolgens klinkt er een geluid dat op een klap lijkt.Hierna zijn er diverse geluiden te horen. (…))
Je hoort [slachtoffer 1] op de achtergrond schreeuwen wat lijkt alsof ze pijn heeft.De MK is ondertussen aan het typen.[slachtoffer 1] schreeuwt hard Ohh Ohh, ahhh ahhh.Er volgt een doffe klap en schreeuwt [slachtoffer 1] neeee. Hierna hoor je haar kreunen.
MK: Mevrouw?[slachtoffer 1] : kreuntMK: Mevrouw hoort u mij?[slachtoffer 1] : kreuntMK: Wat is er gebeurd? Hierna volgt een geluid wat niet thuis te brengen is.MK: Mevrouw?[slachtoffer 1] : KreuntMK: Mevrouw hoort u mij?[slachtoffer 1] : kreunt en daarna geeft ze een gil. Vervolgens volgt er een keiharde lange gil.Hierna nog een gil en kreunt ze nog.
Vervolgens is de verbinding verbroken.
6. Een proces-verbaal ven verhoor getuige [getuige 2] d.d. 29 september 2020, voor zover
inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige, p.58:
Gisteren, maandag 28 september 2020, was ik thuis. Ik woon aan [adres 5] te
Zwolle. (…) Omstreeks 10:00 uur die dag keek ik vanuit mijn woonkamer naar buiten en zag ik allerlei spullen naar beneden komen. Ik zag dat er een buitenbank, wasmand, zitting/kussens, potten en koelkastlades met inhoud naar beneden kwamen. Ik zag dat de spullen vanuit mijn woning gezien van linksboven vandaan kwamen. Ik weet dat hier een mevrouw alleen woont. (…) Ik ben in de woonkamer blijven staan. Omdat ik die spullen naar beneden zag komen, en omdat dit gevaar kon opleveren, heb ik de huismeester [getuige 1] gebeld.(…) Omstreeks 15:00 uur hoorde ik nog een vrouwen gil vanuit de woning linksboven.
7. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 28 september 2020, voor
zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige, p56:
Ik ben als beheerder van woning coöperatie " [woningstichting] " gevestigd in Almelo
werkzaam in o.a. Zwolle. De appartementen aan [adres 4] behoren ons toe. Vanmorgen, ik denk dat het rond 10.30 uur was, werd ik gebeld door [getuige 2] ,
wonende op [adres 5] te Zwolle. Hij vroeg mij of het mij bekend was dat er allemaal meubilair op de straat lag. Dit was mij niet bekend. Ik heb tegen hem gezegd dat ik in de buurt was. Ongeveer 10 minuten later was ik daar ter plaatse. Ik zag inderdaad een bank en andere meubelstukken op straat liggen. Ik kon vanaf beneden niet zien waar het vandaan kwam. [getuige 2] zei tegen mij dat het van een verdieping boven hem kwam. Ik ben toen naar boven gelopen en heb bij huisnummer [adres 4] twee keer aangebeld. Daar woont de mij bekende [slachtoffer 1] . Ik hoorde vervolgens een man in haar huis mompelen en lopen. Ik heb toen twee keer op de deur gebonkt, maar er werd niet open gedaan.
Ik heb [slachtoffer 1] vervolgens gebeld, zij nam op en was op haar werk. Ik vroeg aan haar of zij wist dat haar meubilair op straat lag. Zij wist van niets en kon zich dit niet voorstellen. Zij gaf aan dat zij op dat moment niet naar huis kon komen en dat zij rond 14.30 uur vrij was.
Vanmiddag, ik denk dat het rond 14.45 uur moet zijn geweest, belde [slachtoffer 1] mij op om te vertellen dat zij de politie wilde bellen, maar wist het nummer niet. Ik heb gezegd dat ik het op zou zoeken en haar direct terug zou bellen. Ik heb het nummer opgezocht, 0900-8844, en heb haar dit doorgegeven toen ik terug belde.
8. Een proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 29 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster, p.58-59:
De televisie lag op de grond onder de tafel in de keuken. Mijn computer was stuk
gemaakt. Mijn printer is kapot. De afzuigkap in de keuken is van de muur af getrokken
en kapot gemaakt. Mijn koelkast was onderste boven getrokken en alles lag er uit en
op de grond. Ook had hij frituurvet, wasmiddel, schoonmaakmiddelen en wasverzachter
over de grond gegooid. Dit is nu ook niet meer schoon te krijgen. In de bijkeuken
staat mijn vriezer. In de vriezer lagen zeker 20 pakken vlees met een waarde van zo'n
100 euro. Al deze pakken lagen uit de vriezer en waren ontdooid. Verder had hij de
lege fles frituurolie en de wasmiddel fles in de vriezer gestopt. Een maand geleden heb ik
mijn huisje opgeknapt en was ik niet op vakantie gegaan. Ik had een nieuwe vloer laten
leggen en daar zitten nu ook frituurolie op wat er niet af gaat. Daarnaast ook enkele
scheuren in de vloer. Al mijn gordijnen in de woonkamer waren van het plafond en de rail
afgetrokken. Hij heeft kleding van mij gepakt, ik weet niet exact hoeveel, en daar heeft hij
chloor over heen gegooid. Mijn kleding is nu vol met witte vlekken en kan ik niet meer
dragen.
Verder was er een keukenkastdeurtje en de intercom kapot. Dit is echter eigendom van
de woningbouwvereniging.
9. Een proces-verbaal van aangifte [getuige 1] namens “ [woningstichting] , [adres 2]
” d.d. 28 september 2020, voor zover inhoudende,
zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, p 51:
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben huismeester en wijkbeheerder van de [flat] en ik ben gerechtigd tot het doen van aangifte van vernieling. Er is opzettelijk een vernieling gepleegd wat aan [woningstichting] toebehoort.
Op maandag 28 september 2020 heeft er een vernieling plaatsgevonden in de [adres 4] te Zwolle . Voor een volledige verklaring verwijs ik naar mijn afgelegde getuigenverklaring.
Vandaag, 29 september 2020, kwam ik poolshoogte nemen bij mevrouw [slachtoffer 1] in de
woning [adres 4] . Ik zag dat in haar woning een deurtje van het onderste keukenblok er afgetrapt was. Tevens is de intercom voor de voordeur kapot. Deze is in zijn geheel eraf getrokken. Buiten op de gang, voor de voordeur van huisnummer [adres 4] lag vermoedelijk frituurolie op het laminaat.
1. Een proces-verbaal van aangifte door [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk
weergegeven, als verklaring van aangever, p.112:
Op maandag 28 september 2020 was ik werkzaam als arrestantenbewaarder op het cellencomplex aan [adres 3] te Zwolle. Omstreeks 18.00 uur zat verdachte [verdachte] in zijn cel. Ik had begrepen van de collega's dat verdachte [verdachte] bij insluiting
behoorlijk opstandig was. (…)
Ik stond aan de ene kant van de deur en hij aan de andere kant/binnenzijde van zijn cel.
Vervolgens zag ik dat [verdachte] mij aankeek en uit het niks een klodder spuug naar mij spuugde. (…)
Doordat ik hem mijns inziens correct behandeld heb en hij ondanks mijn correcte
handelen toch in mijn richting heeft gespuugd vond ik niet dat ik dat verdiend heb en voelde me dan ook beledigd door zijn handelen.
2. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2021, voor zover inhoudende,
zakelijk weergegeven:
U houdt mij de aangifte van [verbalisant 1] voor en vraagt mij wat ik daarover wil vertellen.
Ik was boos en heb met consumptie gesproken.
In de dagvaarding met parketnummer 05/146194-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, District Gelderland, met onderzoeksnummer PL0600-2021253712. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , wonende te Beesd, d.d. 4 juni 2021,
voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever, p.4-5:
Ik wil aangifte doen tegen mijn zoon [verdachte] van vernieling van mijn auto. Een grijze Opel Karl voorzien van kenteken [kenteken] en vernieling van een bloempot en van mishandeling. Op vrijdag 4 juni 2021 was ik thuis met mijn vrouw, mijn zoon [verdachte] en mijn buurman
[getuige 3] . Omstreeks 18:00 uur wilde [verdachte] de sleutel van de auto hebben. Daar mag hij normaal gesproken mee rijden. Maar omdat [verdachte] veel gedronken had, mocht hij de auto van ons niet meenemen en Ik had ik de autosleutels in mijn zak gestoken. Toen werd hij boos en begon hij te schelden. (…) Vervolgens ging hij met spullen gooien. (…) Hij smeet de bloemenpotten in de tuin kapot. (…)
Wij hebben met zijn drieën [verdachte] tegen proberen te houden waarbij we in een worsteling zijn geraakt. Tijdens deze worsteling zag ik dat [verdachte] met zijn hand een slaande beweging richting mijn linker arm maakte en mij vervolgens aan die arm vastpakte. Ik heb hier een grote blauwe plek op mijn arm van overgehouden. Ik voel dat de plek gevoelig is.
Hij liep hierna alsnog naar de rechter garage van de twee garages bij onze woning om alsnog naar de auto te lopen. Mijn vrouw en ik zijn naar de garage toegelopen en hebben [verdachte] uit de garage willen halen. Maar daar zag ik dat de spiegel van de auto al kapot was en de spiegelkap al op de grond lag.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 5 juni 2021, voor zover
inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige, p.19:
Op vrijdag 4 juni tussen 18:00 uur en 19:00 uur hoorde ik vanuit mijn verblijf een flinke woordenwisseling buiten. Uit bezorgdheid ging ik kijken wat er aan de hand was. Toen zag ik dat [verdachte] (zoon) vrij agressief een bloempot en stoel omgooien en hij wilde weg met de auto. Er vond een kleine worsteling plaats tussen mij, [verdachte] (zoon) en [slachtoffer 2] (vader) dit om [verdachte] (zoon) tegen te houden. Het vond plaats voor de garages achter de woning. Er is (…) alleen wat geduwd en getrokken. [verdachte] (zoon) heeft mij en zijn vader wel met flink wat kracht aan de kant proberen te duwen.
3. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2021, voor zover inhoudende,
zakelijk weergegeven:
U vraagt mij naar de gebeurtenissen op 4 juni 2021. Ik heb mijn vader bij zijn onderarmen vastgepakt. (..) Ik heb een spiegel kapot gemaakt.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 juni 2021, voor zover inhoudende,
zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte, p.40:
Mijn vader heeft een moeilijke huid, hij hoeft zich maar te stoten en dan heeft hij al een blauwe plek.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. Een proces-verbaal van voorgeleiding i.v.m. aanhouding d.d. 4 juni 2021;
2. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 juli 2021.