Op 22 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige moeder, die werd beschuldigd van nalatigheid in de zorg voor haar vier maanden oude dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet thuis was op het moment dat het geweld werd gepleegd en dat zij haar dochter niet in een hulpeloze toestand heeft gelaten. De zaak kwam aan het licht na het overlijden van het kind op 10 maart 2020, nadat het ernstig letsel had opgelopen. De officier van justitie had de moeder aangeklaagd voor het niet tijdig inschakelen van medische hulp en het verstrekken van een onjuiste toedracht van het letsel aan de behandelende artsen. Tijdens de zittingen op 24 juni, 1 juli en 8 juli 2021 heeft de rechtbank de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging gehoord. De verdediging stelde dat de moeder alles had gedaan om hulp te bieden toen zij ontdekte dat haar dochter hulp nodig had. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen en sprak de moeder vrij van alle tenlasteleggingen. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.