ECLI:NL:RBOVE:2021:2938

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
8880093 \ CV EXPL 20-3241
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in loonvordering wegens verkeerde inschaling en salarisdiscussie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, heeft eiseres een loonvordering ingediend tegen gedaagde, die een eenmanszaak drijft onder de naam Fa. Urker Vishandel. Eiseres, die sinds 13 februari 2003 bij de onderneming werkt, stelt dat zij sinds 2007 niet correct is ingeschaald en vordert een verklaring dat zij in de hoogste trede van functiegroep II van de cao voor de Visdetailhandel ingedeeld dient te worden, met een bijbehorend uurloon van € 10,96. Daarnaast vordert zij een bedrag van € 4.638,38 aan achterstallig loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.

Gedaagde erkent dat eiseres onder functiegroep II valt, maar betwist de hoogte van de vordering. Hij stelt dat er slechts een bedrag van € 1.397,18 te weinig is betaald en dat er eerder een nabetaald bedrag van € 394,93 in mindering moet worden gebracht. Gedaagde heeft ook berekeningen overgelegd die volgens hem aantonen dat eiseres in totaal € 1.314,93 te veel aan loon heeft ontvangen, rekening houdend met een persoonlijke toeslag die eiseres ontvangt.

De kantonrechter heeft in deze tussenvonnis gedaagde in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stellingen van eiseres met betrekking tot de hoogte van de uurlonen en de persoonlijke toeslag. De verdere beslissing is aangehouden, zodat gedaagde zijn verweer kan indienen. De zaak is van belang voor de toepassing van de cao en de correcte inschaling van werknemers in de visdetailhandel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8880093 \ CV EXPL 20-3241
Vonnis van 20 juli 2021
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. C.S.M. van Dijk,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.P.A. Feijen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 februari 2021,
- de mondelinge behandeling gehouden via Skype op 22 april 2021, waarbij [eiseres] is verschenen, bijgestaan door mr. C.S.M. van Dijk, en waarbij [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. J.P.A. Feijen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken,
- de akte van [gedaagde] van 25 mei 2021,
- de akte van [eiseres] van 22 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] drijft een eenmanszaak onder de naam Fa. Urker Vishandel.
2.2.
[eiseres] werkt sinds 13 februari 2003 bij Fa. Urker Vishandel.

3.Het geschil

De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • voor recht verklaart dat zij vanaf 2007 ingedeeld dient te zijn in de hoogste trede van functiegroep II van de cao voor de Visdetailhandel en dienovereenkomstig betaald dient te worden;
  • voor recht verklaart dat haar salaris vanaf 15 mei 2019 € 10,96 per uur bedraagt;
  • [gedaagde] veroordeelt om aan haar een bedrag van € 4.638,38 bruto aan achterstallig loon te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente tot aan de dag van volledige betaling;
  • [gedaagde] veroordeelt om aan haar het verschil aan toekomstig achterstallig loon te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente tot aan de dag van volledige betaling;
  • [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat ze al gedurende langere tijd niet op de juiste wijze wordt ingeschaald. [eiseres] stelt dat zij onder functiegroep II valt zoals beschreven in artikel 4 van de cao Visdetailhandel en dat haar uurloon € 10,96 bedraagt. [eiseres] stelt dat zij al jaren te weinig loon heeft ontvangen en dat zij vanaf november 2014 een loonvordering van € 4.648,38 op [gedaagde] heeft.
Het verweer
3.3.
[gedaagde] erkent dat [eiseres] onder functiegroep II valt zoals beschreven in artikel 4 van de cao Visdetailhandel, maar voert verweer tegen de hoogte van de loonvordering. Volgens [gedaagde] is er slechts een bedrag van € 1.397,18 te weinig betaald. Daarnaast is in november 2018 een bedrag van € 394,93 nabetaald, omdat de nieuwe geïndexeerde loonschalen pas laat bekend werden. Dit bedrag dient volgens [gedaagde] in mindering te komen op de vordering. Hij erkent dan ook een vordering van € 1.002,25 bruto. Voor het overige is hij van mening dat er geen vorderingen meer openstaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij akte van 25 mei 2021 brengt [gedaagde] overzichten in van de tussen 2014 en 2020 volgens de cao voor de Visdetailhandel geldende lonen. [gedaagde] stelt dat in de conclusie van antwoord foutief benoemde bruto uurlonen staan en dat de uurlonen moeten zijn:
  • van 17 mei 2014 tot 1 mei 2015: € 9,73
  • van 1 mei 2017 tot 1 juni 2018: € 9,86
  • van 1 juni 2018 tot 1 november 2018: € 10,28
  • van 1 november 2018 tot 1 januari 2019: € 10,40
  • van 1 juli 2019 tot 1 juli 2020: € 10,72
  • van 1 juli 2020 tot 1 juli 2021: € 10,96
4.2.
Volgens de (nieuwe) berekeningen van [gedaagde] heeft [eiseres] een bedrag van € 1.900,47 te weinig ontvangen aan reguliere loonbetalingen. Hij stelt echter dat [eiseres] gedurende de gehele periode waarop de vordering betrekking heeft, een maandelijkse persoonlijke toeslag heeft ontvangen van € 53,59 bruto per maand. Volgens [gedaagde] is deze toeslag geïntroduceerd om het verschil tussen het basisloon dat [eiseres] ontving en het basisloon dat zij had moeten ontvangen, te compenseren. [gedaagde] stelt dat deze toeslag meegewogen moet worden en dat [eiseres] in dat geval een bedrag van € 1.314,93 bruto te véél aan loon heeft ontvangen.
4.3.
Bij akte van 22 juni 2021 voert [eiseres] aan dat de in de akte van [gedaagde] genoemde bedragen (zoals opgenomen onder 4.1) niet volledig corresponderen met de cao-overzichten die hij overlegt. De juiste uurlonen zijn volgens [eiseres] :
  • van 17 mei 2014 tot en met 31 december 2014: € 9,78
  • van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015: € 9,91
  • van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016: € 10,06
  • van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017: € 10,26
  • van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018: € 10,38
  • van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019: € 10,72
  • van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020: € 10,96
  • van 1 januari 2021 tot en met heden: … (in te vullen na afronding uitgestelde cao-onderhandelingen).
4.4.
[eiseres] stelt dat zij op grond van deze bedragen tot en met 31 december 2020 in totaal € 2.478,46 bruto te weinig aan loon heeft ontvangen. Daarnaast wenst [eiseres] de loonsverhoging over 2021 met terugwerkende kracht te ontvangen zodra deze bekend is, aangezien zij nog steeds een foutief uurloon van € 10,92 ontvangt.
4.5.
[eiseres] voert aan dat de door [gedaagde] genoemde persoonlijke toeslag geen cao-compensatie is, maar dat dit de afkoop van haar ATV-rechten betreft. Volgens [eiseres] gebeurt dit bij al haar collega’s op dezelfde wijze en bestaat hier geen persoonlijke keuze in. Zij houdt dan ook vast aan haar loonvordering.
4.6.
[gedaagde] heeft nog geen gelegenheid gehad om op de genoemde stellingen en verweren van [eiseres] te reageren. De kantonrechter zal [gedaagde] hiertoe in de gelegenheid stellen. De kantonrechter houdt iedere verder beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
stelt [gedaagde] ter rolzitting van
17 augustus 2021in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over de stellingen en verweren van [eiseres] in haar akte van 22 juni 2021 met betrekking tot de hoogte van de uurlonen en met betrekking tot de persoonlijke toeslag,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021.