4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Aanleiding
Op 16 maart 2018 werd door de afdeling Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de Nationale Politie, informatie verstrekt inhoudende dat verdachte een drugslab aan het Broekerveld in Bornerbroek heeft.
Op 20 november 2018 werd door de TCI informatie verstrekt inhoudende dat bij de woning of stal van [verdachte] aan het [adres 1] te Bornerbroek vermoedelijk activiteiten plaatsvinden met betrekking tot synthetische drugs. Al geruime tijd rijden allerlei verschillende auto’s en busje het erf op, waaronder een auto met kenteken [kenteken] .
Op 9 november 2018 werd door de Landelijke eenheid een voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] gestopt. In de laadruimte werd een hoeveelheid formamide en caustic soda aangetroffen, waarmee volgens het Landelijk Forensisch Opsporingsteam 1000 kilo synthetische drugs kan worden geproduceerd.
Aantreffen goederen en chemicaliën
Op basis van de hiervoor genoemde TCI informatie heeft op 18 december 2018 een doorzoeking plaatsgevonden in diverse bijgebouwen op het adres van verdachte aan het [adres 1] te Bornerbroek. In één van deze gebouwen werden goederen aangetroffen die wezen op dan wel geschikt waren voor de productie van synthetische drugs.
Onderzoek goederen door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO)
Door de LFO is een onderzoek ingesteld naar de aangetroffen chemicaliën, productieapparatuur en/of half/eindproducten, die betrekking hebben op de mogelijke productieplaats van precursoren en/of synthetische drugs op de locatie [adres 1] te Bornerbroek. Aldaar is het volgende aangetroffen:
- vijf gasflessen van 17,4 kg;
- veertien au-bain-marie bakken met daarin 220L klemdekselvaten. Eén klemdekselvat was schoon, de andere dertien bevatten restanten zure vloeistof met donkerbruine drijflaag/drijfogen, geur BMK. Deze dertien vaten waren aan de buitenzijde voorzien van een dunne laag opgedroogd roest;
- drie 1000L IBC’s met daarin twee keer een 220L klemdekselvat met gaten in de bodem en een gemodificeerd deksel. Deze kunnen gebruikt worden als gaswasser, voor het neutraliseren van de gassen en dampen die vrijkomen tijdens het proces;
- 35 L kuip met 1000 ml maatbeker, trechter, allen verontreinigd met aangekoekte bruine
restanten, geur BMK, en luchtverfrisser;
- 53 gasbranders met brandersteun. Een deel was voorzien van een gasslang;
- vijf koolstoffilters;
- twee gemodificeerde 220L klemdekselvaten;
- vier gemodificeerde 1000L IBC’s om te gebruiken als gaswasser;
- gele slang;
- stapel van zes keer 20L emmers met daarin zeven 1000 ml maatbekers en twee 3000 ml maatbekers;
- twee 35L kuipen met oranje trechters, maatbekers en brandblusser;
- twee witte 5L jerrycans met etiket ‘Methanol’, geheel gevuld met heldere kleurloze (conform etiket) vloeistof, vermoedelijk conform etiket;
- emmertje met looplamp, spuit en doek en bak met 34 flessen Glorix;
- blauwe 30L jerrycan, halfvol met zure rokende vloeistof, vermoedelijk zoutzuur;
- witte 20L jerrycan en vijf keer een witte 10L jerrycan, waarvan een met zure vloeistof met bruine drijflaag, geur BMK;
- diverse slangen;
- doosje handschoenen;
- zwarte 10L jerrycan, voor ongeveer 8L gevuld met bruine basische vloeistof, geur aceton;
- witte 20L jerrycan, etiket zoutzuur, met ongeveer 4L zure rokende vloeistof;
- zes keer een 220L klemdekselvat waarvan een met gemodificeerd deksel met restanten zure vloeistof (monster A), vier met restanten vloeistof en geur BMK (monster B) en een met restanten neutrale vloeistof;
- slakkenhuis;
- vloeistofpomp;
- vijftien au-bain-marie bakken met daarin een 220L klemdekselvat.
De interpretatie van het LFO luidt dat de aangetroffen bakken, gaswassers en klemdekselvaten passen bij precursoromzetting. Een precursor is een essentiële grondstof bij de productie van verdovende middelen. BMK (benzylmethylketon) is de grondstof voor de productie van amfetamine (speed) en wordt gevormd door een zogenaamde preprecursor te mengen met een zuur. Hierbij vindt een chemische reactie plaats waarbij BMK ontstaat. De preprecursoren zijn bijvoorbeeld AP AAN, AP AA, MAPA en BMK glycidaat.
De preprecursor wordt toegevoegd aan een vat met een sterk zuur. Dit kan zwavelzuur,
zoutzuur (BR-3) of fosforzuur zijn. Afhankelijk van het gekozen zuur moeten de vaten
verwarmd worden. In dit geval zijn au bain marie bakken gebruikt (BL-3, BR-7). De
gevormde olie komt vervolgens na een aantal uur bovendrijven en kan afgeschept worden met pollepels.
De aangetroffen klemdekselvaten zijn allen verontreinigd met BMK. Dit past bij het hierboven beschreven proces. Bij dit proces komen zure dampen vrij met een zeer karakteristieke geur. Om de kans op ontdekking te verkleinen worden de dampen afgezogen en door een zogenaamde gaswasser geleid. Een gaswasser bestaat uit een vat, in dit geval een 1000L IBC (BL-9) met daarin water, vaak met wat zeep. De afgezogen lucht wordt door de vloeistof geblazen waardoor de zure damp geneutraliseerd wordt en ‘schone’ lucht uitgeblazen wordt. Dit is echter relatief.
De vloeistof kan oververzadigd raken waardoor de zuren en andere afvalstoffen niet meer geneutraliseerd worden. Tot slot is een jerrycan (BR-2) aangetroffen met acht liter vloeistof. Deze bevat een mengsel van PMK, MDMA en aceton. PMK (piperonylmethylketon) is de grondstof voor de productie van MDMA, de werkzame stof in XTC.
Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Van verschillende aangetroffen materialen zijn door de LFO monsters genomen die vervolgens door het NFI zijn geanalyseerd. Het NFI concludeert dat in het onderzoeksmateriaal MDMA is aangetoond. MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
Verder zijn in het onderzoeksmateriaal BMK, PMK en zoutzuur aangetoond.
Benzylmethylketon (BMK), piperonylmethylketon (PMK) en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage
behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs is BMK een grondstof voor amfetamine of methamfetamine. In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs is PMK een grondstof voor MDMA en aanverwante verbindingen.
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter terechtzitting op 8 juli 2021 verklaard dat de goederen in zijn schuur daar zijn neergezet door twee voor hem onbekende mannen. Zij kwamen met een personenauto aan bij zijn woning en vertelden dat zij pech hadden gekregen met hun vrachtwagen op of bij de snelweg A35, die vlak bij het perceel van verdachte ligt. Deze mannen vroegen hem of hij ruimte vrij had en of zij die ruimte konden gebruiken om goederen neer te zetten, die zich in de gestrande vrachtwagen bevonden. Verdachte heeft daarmee ingestemd zonder de mannen naar hun gegevens te vragen en zonder een kenteken te noteren.
Op 19 december 2018 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat met zijn toestemming ook onder het afdak rechts naast de garage goederen zijn neergezet door deze mannen. Er kwam een hoge witte bus het erf op rijden en verdachte heeft gezien dat er bakken werden neergezet in de schuur en onder het afdak. Het waren plastic bakken met ijzeren dingen er omheen. Verdachte heeft ook een paar 1000 liter vaten en een paar branders gezien. Toen de mannen klaar waren, stond het helemaal vol. Toen hij al die bakken zag, dacht hij wel dat het iets te maken had met drugslabs. Hij rook toen ook een rare lucht. Het was een sterke, zure lucht. De mannen vertelden hem dat de bakken leeg waren. Verdachte heeft verklaard dat hij toen de afweging heeft gemaakt dat het voor opslag was. Toen de mannen klaar waren met het volpakken van de beide ruimtes heeft verdachte de schuur afgesloten. Niemand anders heeft een sleutel van de schuur en de ruimte was altijd afgesloten.
Verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2]
Getuige [getuige 1] , die naast verdachte woont, heeft verklaard dat hij sinds een half jaar tot driekwart jaar geleden meerdere keren heeft gezien dat er ’s morgens vroeg bij verdachte een witte bus het erf op kwam rijden. Die bus reed achterwaarts de schuur in en werd zo neergezet dat niet te zien was wat er uit de bus geladen werd. Elke keer kwamen drie of vier mensen met de witte bus. Zij stonden bij de schuur als verdachte er ook bij stond.
[getuige 1] heeft weleens gezien dat een 1000 liter container werd uitgeladen. Ook heeft hij weleens een soort kookpotten gezien. In de zomer van 2018 is een stuk aan de schuur gebouwd. Ook bij dit nieuwe gedeelte kwamen de mannen met de witte bus.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij bij de schuur van verdachte een zoete chemische lucht heeft geroken. Deze lucht rook een keer naar speed. Zij herkende dit, omdat zij vroeger speed heeft gebruikt. In de zomer van 2018 werden regels ingevoerd, die eerder niet golden. Een van die regels was dat er tussen 8.00 en 20.00 uur niemand meer op het erf mocht komen. Verder heeft [getuige 2] verklaard dat zij eind 2017, begin 2018 ook al een vreemde lucht heeft geroken. Dit was na de westerstorm die gewoed had. [getuige 2] heeft gezien dat een rare laag dreef in het slootje naast de schuur. Verdachte had haar verteld dat er tijdens de westerstorm olie was omgevallen en in de sloot terecht was gekomen. Volgens [getuige 2] kan dat niet kloppen, omdat de laag al in de sloot dreef voordat de storm woedde.
Conclusies van de rechtbank
Op grond van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte zijn schuur en de naastgelegen aanbouw ter beschikking heeft gesteld voor de opslag van chemicaliën, productieapparatuur en/of half/eindproducten, die passen bij de mogelijke productie van precursoren en/of synthetische drugs.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte wist of had kunnen weten dat deze goederen bestemd waren voor (mogelijke) productie van (precursoren en/of) synthetische drugs en of hij door aldus te handelen opzet heeft gehad op de (mogelijke) productie van (precursoren en/of) synthetische drugs.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan het volgende.
Verdachte woont op het perceel [adres 1] in Bornerbroek en heeft als enige de sleutel van de schuur die op dat perceel staat. Meerdere getuigen, waaronder [getuige 1] , verklaren over het komen en gaan van onbekende voertuigen op het perceel, waaronder een witte bus, sinds een half tot driekwart jaar geleden. In/bij die voertuigen worden verschillende personen gezien. Ook wordt gezien dat de witte bus (deels) in de schuur van verdachte wordt geparkeerd, vermoedelijk om goederen in- en/of uit te laden. De verklaring van verdachte dat de verschillende voertuigen door een bekende van hem, namelijk [naam] , op zijn erf werden geparkeerd, vindt geen steun in het dossier. [naam] heeft verklaard dat hij eind 2018 met één bus op het erf bij verdachte is geweest. Verder hebben meerdere getuigen, waaronder [getuige 2] , verklaard over de geur die rond het perceel hing. Het rapport van de LFO sluit hierop aan. De geur wordt in het proces-verbaal van bevindingen van het LFO omschreven als “geur BMK”. De verklaring van verdachte dat hij deze geur pas in december 2018 heeft geroken, vlak voor de politie-inval, is ongeloofwaardig en niet aannemelijk. Verdachte heeft zijn schuur ter beschikking gesteld voor de opslag van de hiervoor genoemde goederen en chemicaliën. Hij heeft een aanbouw (dicht) gemaakt bij die schuur. Verdachte heeft gezien welke goederen er in de schuur werden gezet. Verdachte heeft zelf tegenover de politie verklaard dat hij, toen hij al die bakken zag, wel dacht dat het iets te maken had met drugslabs. Hij rook toen ook een rare lucht. Het was een sterke, zure lucht”. Verdachte was zich er dus van bewust dat de goederen in zijn schuur met drugs te maken zouden kunnen hebben. Desondanks heeft hij niets gedaan.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard eind 2017, begin 2018 al een rare lucht te hebben geroken. In het begin was het een chemische lucht.
Later, tegen de inval (de rechtbank begrijpt: 18 december 2018) aan, rook zij een speedlucht. Zij heeft verklaard een filmpje te hebben gemaakt van de sloot bij de schuur waar op
11 januari 2018 “een vreemd goedje in dreef”.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte, in elk geval vanaf
16 maart 2018, in nauwe en bewuste samenwerking met anderen essentiële handelingen heeft verricht ten behoeve van de voorbereiding van de productie van amfetamine. Deze handelingen gingen verder dan het beschikbaar stellen van zijn schuur met aanbouw. Verdachte kwam zelf in de schuur terwijl die goederen en chemicaliën daar stonden. Hij heeft in die periode de overkapping die aan de schuur vast zat dicht gemaakt. Verdachte was ook op het erf aanwezig op de momenten dat anderen zich daar bezighielden met de aan- en afvoer van goederen. Verdachte sprak ook regelmatig met die anderen. Verdachte heeft bovendien geprobeerd om wat er gaande was in de schuur (en aanbouw) voor anderen te verhullen. Zo heeft hij [getuige 2] verteld dat er olie in de naastgelegen sloot terecht was gekomen door een storm, die op dat moment nog niet gewoed had. Uit de aard van deze handelingen blijkt dat verdachte opzet had op het verweten gronddelict en ook op het medeplegen daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat, al het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het produceren van amfetamine(-olie).