ECLI:NL:RBOVE:2021:2921

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
08-952998-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine

Op 22 juli 2021 heeft de Rechtbank Overijssel een 66-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden voor het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine(-olie). De zaak kwam aan het licht na informatie van de Nationale Politie over verdachte die een drugslab zou hebben in Bornerbroek. Tijdens een doorzoeking op 18 december 2018 werden diverse goederen en chemicaliën aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor de productie van synthetische drugs, waaronder amfetamine. De rechtbank oordeelde dat verdachte op de hoogte was van de activiteiten die in zijn schuur plaatsvonden, ondanks zijn ontkenning dat hij wist wat er gebeurde. De rechtbank concludeerde dat verdachte in nauwe samenwerking met anderen handelingen heeft verricht die wezen op de voorbereiding van de productie van amfetamine. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde een zwaardere straf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de risico's voor de volksgezondheid. De rechtbank oordeelde dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de gevolgen voor anderen en dat zijn handelen een gevaar voor de volksgezondheid vormde. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, namelijk het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine, wettig en overtuigend bewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-952998-18 (P)
Datum vonnis: 22 juli 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1955 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 juli 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.J.E. Laarhoven en van wat door verdachte en de raadsman mr. D.P. Kant, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 16 maart 2018 tot en met 18 december 2018 in Bornerbroek, al dan niet samen met anderen, de productie van amfetamine heeft voorbereid, dan wel dat hij als marktdeelnemer/gebruiker, zonder een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning, opzettelijk geregistreerde chemicaliën voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 16 maart
2018 tot en met 18 december 2018 te Bornerbroek, gemeente Almelo, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld
in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens)
opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren van amfetamine(-olie), in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-olie), zijnde een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen
- ( telkens) zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te
verschaffen en/of
- ( telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige
reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van
dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer ander(en)
- een (deel van een) loods en/of schuur al dan niet met een aanbouw, gelegen aan de [adres 1] te Bornerbroek, gemeente Almelo, (als opslagruimte voor de benodigde chemicaliën en/of als productieruimte) ter beschikking gesteld
en/of
- meerdere, althans een, onderde(e)l(en) van een productieopstelling voorhanden gehad, waaronder: een of meerdere klemdekselvat(en) en/of au-bain-marie bak(ken) en/of gaswas(sers) en/of IBC-bak(ken) en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: een grote hoeveelheid jerrycans en/of trechters en/of maatbekers en/of gasflessen en/of gasbrander(s) en/of koolstoffilter(s) en/of slakkenhuis(zen) en/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: piperonylmethylketon (PMK) en/of benzylmethylketon (BMK) en/of (geconcentreerd) zoutzuur en/of methanol en/of mierenzuur en/of 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA)
subsidiair
hij als marktdeelnemer en/of gebruiker in of omstreeks de periode 16 maart
2018 tot en met 18 december 2018, te Bornerbroek, gemeente Almelo, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) geregistreerde stof(fen) van categorie I van bijlage 1 van de Verordening nr. 273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, te weten (een) hoeveelhe(i)d(en) - 1-Fenyl-2-propanon (BMK), (te weten; een hoeveelheid vloeistof van ongeveer 10 liter, gevonden / aangetroffen in verschillende jerrycan(s) en/of Au-bain-marie bak(ken) en/of klemdekselvat(en), met daarin al dan niet
restanten van en/of vermengd met 1-Fenyl-2-propanon (BMK)) zonder een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning, in zijn bezit heeft/hebben gehad en/of in de handel heeft/hebben gebracht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair dan wel het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman bepleit vrijspraak voor het primair en subsidiair ten laste gelegde vanwege het ontbreken van objectief bewijs voor deelneming aan het ten laste gelegde terwijl ook opzet van verdachte op de productie van amfetamine ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af.
Aanleiding
Op 16 maart 2018 werd door de afdeling Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de Nationale Politie, informatie verstrekt inhoudende dat verdachte een drugslab aan het Broekerveld in Bornerbroek heeft.
Op 20 november 2018 werd door de TCI informatie verstrekt inhoudende dat bij de woning of stal van [verdachte] aan het [adres 1] te Bornerbroek vermoedelijk activiteiten plaatsvinden met betrekking tot synthetische drugs. Al geruime tijd rijden allerlei verschillende auto’s en busje het erf op, waaronder een auto met kenteken [kenteken] .
Op 9 november 2018 werd door de Landelijke eenheid een voertuig voorzien van het kenteken [kenteken] gestopt. In de laadruimte werd een hoeveelheid formamide en caustic soda aangetroffen, waarmee volgens het Landelijk Forensisch Opsporingsteam 1000 kilo synthetische drugs kan worden geproduceerd.
Aantreffen goederen en chemicaliën
Op basis van de hiervoor genoemde TCI informatie heeft op 18 december 2018 een doorzoeking plaatsgevonden in diverse bijgebouwen op het adres van verdachte aan het [adres 1] te Bornerbroek. In één van deze gebouwen werden goederen aangetroffen die wezen op dan wel geschikt waren voor de productie van synthetische drugs.
Onderzoek goederen door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO)
Door de LFO is een onderzoek ingesteld naar de aangetroffen chemicaliën, productieapparatuur en/of half/eindproducten, die betrekking hebben op de mogelijke productieplaats van precursoren en/of synthetische drugs op de locatie [adres 1] te Bornerbroek. Aldaar is het volgende aangetroffen:
ruimte links (schuur)
- vijf gasflessen van 17,4 kg;
- veertien au-bain-marie bakken met daarin 220L klemdekselvaten. Eén klemdekselvat was schoon, de andere dertien bevatten restanten zure vloeistof met donkerbruine drijflaag/drijfogen, geur BMK. Deze dertien vaten waren aan de buitenzijde voorzien van een dunne laag opgedroogd roest;
- drie 1000L IBC’s met daarin twee keer een 220L klemdekselvat met gaten in de bodem en een gemodificeerd deksel. Deze kunnen gebruikt worden als gaswasser, voor het neutraliseren van de gassen en dampen die vrijkomen tijdens het proces;
- 35 L kuip met 1000 ml maatbeker, trechter, allen verontreinigd met aangekoekte bruine
restanten, geur BMK, en luchtverfrisser;
- 53 gasbranders met brandersteun. Een deel was voorzien van een gasslang;
- vijf koolstoffilters;
- twee gemodificeerde 220L klemdekselvaten;
- vier gemodificeerde 1000L IBC’s om te gebruiken als gaswasser;
- gele slang;
- stapel van zes keer 20L emmers met daarin zeven 1000 ml maatbekers en twee 3000 ml maatbekers;
- twee 35L kuipen met oranje trechters, maatbekers en brandblusser;
- twee witte 5L jerrycans met etiket ‘Methanol’, geheel gevuld met heldere kleurloze (conform etiket) vloeistof, vermoedelijk conform etiket;
- emmertje met looplamp, spuit en doek en bak met 34 flessen Glorix;
- blauwe 30L jerrycan, halfvol met zure rokende vloeistof, vermoedelijk zoutzuur;
- witte 20L jerrycan en vijf keer een witte 10L jerrycan, waarvan een met zure vloeistof met bruine drijflaag, geur BMK;
- diverse slangen;
ruimte Rechts (aanbouw)
- doosje handschoenen;
- zwarte 10L jerrycan, voor ongeveer 8L gevuld met bruine basische vloeistof, geur aceton;
- witte 20L jerrycan, etiket zoutzuur, met ongeveer 4L zure rokende vloeistof;
- zes keer een 220L klemdekselvat waarvan een met gemodificeerd deksel met restanten zure vloeistof (monster A), vier met restanten vloeistof en geur BMK (monster B) en een met restanten neutrale vloeistof;
- slakkenhuis;
- vloeistofpomp;
- vijftien au-bain-marie bakken met daarin een 220L klemdekselvat.
De interpretatie van het LFO luidt dat de aangetroffen bakken, gaswassers en klemdekselvaten passen bij precursoromzetting. Een precursor is een essentiële grondstof bij de productie van verdovende middelen. BMK (benzylmethylketon) is de grondstof voor de productie van amfetamine (speed) en wordt gevormd door een zogenaamde preprecursor te mengen met een zuur. Hierbij vindt een chemische reactie plaats waarbij BMK ontstaat. De preprecursoren zijn bijvoorbeeld AP AAN, AP AA, MAPA en BMK glycidaat.
De preprecursor wordt toegevoegd aan een vat met een sterk zuur. Dit kan zwavelzuur,
zoutzuur (BR-3) of fosforzuur zijn. Afhankelijk van het gekozen zuur moeten de vaten
verwarmd worden. In dit geval zijn au bain marie bakken gebruikt (BL-3, BR-7). De
gevormde olie komt vervolgens na een aantal uur bovendrijven en kan afgeschept worden met pollepels.
De aangetroffen klemdekselvaten zijn allen verontreinigd met BMK. Dit past bij het hierboven beschreven proces. Bij dit proces komen zure dampen vrij met een zeer karakteristieke geur. Om de kans op ontdekking te verkleinen worden de dampen afgezogen en door een zogenaamde gaswasser geleid. Een gaswasser bestaat uit een vat, in dit geval een 1000L IBC (BL-9) met daarin water, vaak met wat zeep. De afgezogen lucht wordt door de vloeistof geblazen waardoor de zure damp geneutraliseerd wordt en ‘schone’ lucht uitgeblazen wordt. Dit is echter relatief.
De vloeistof kan oververzadigd raken waardoor de zuren en andere afvalstoffen niet meer geneutraliseerd worden. Tot slot is een jerrycan (BR-2) aangetroffen met acht liter vloeistof. Deze bevat een mengsel van PMK, MDMA en aceton. PMK (piperonylmethylketon) is de grondstof voor de productie van MDMA, de werkzame stof in XTC.
Onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Van verschillende aangetroffen materialen zijn door de LFO monsters genomen die vervolgens door het NFI zijn geanalyseerd. Het NFI concludeert dat in het onderzoeksmateriaal MDMA is aangetoond. MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
Verder zijn in het onderzoeksmateriaal BMK, PMK en zoutzuur aangetoond.
Benzylmethylketon (BMK), piperonylmethylketon (PMK) en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage
behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs is BMK een grondstof voor amfetamine of methamfetamine. In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs is PMK een grondstof voor MDMA en aanverwante verbindingen.
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter terechtzitting op 8 juli 2021 verklaard dat de goederen in zijn schuur daar zijn neergezet door twee voor hem onbekende mannen. Zij kwamen met een personenauto aan bij zijn woning en vertelden dat zij pech hadden gekregen met hun vrachtwagen op of bij de snelweg A35, die vlak bij het perceel van verdachte ligt. Deze mannen vroegen hem of hij ruimte vrij had en of zij die ruimte konden gebruiken om goederen neer te zetten, die zich in de gestrande vrachtwagen bevonden. Verdachte heeft daarmee ingestemd zonder de mannen naar hun gegevens te vragen en zonder een kenteken te noteren.
Op 19 december 2018 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat met zijn toestemming ook onder het afdak rechts naast de garage goederen zijn neergezet door deze mannen. Er kwam een hoge witte bus het erf op rijden en verdachte heeft gezien dat er bakken werden neergezet in de schuur en onder het afdak. Het waren plastic bakken met ijzeren dingen er omheen. Verdachte heeft ook een paar 1000 liter vaten en een paar branders gezien. Toen de mannen klaar waren, stond het helemaal vol. Toen hij al die bakken zag, dacht hij wel dat het iets te maken had met drugslabs. Hij rook toen ook een rare lucht. Het was een sterke, zure lucht. De mannen vertelden hem dat de bakken leeg waren. Verdachte heeft verklaard dat hij toen de afweging heeft gemaakt dat het voor opslag was. Toen de mannen klaar waren met het volpakken van de beide ruimtes heeft verdachte de schuur afgesloten. Niemand anders heeft een sleutel van de schuur en de ruimte was altijd afgesloten.
Verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2]
Getuige [getuige 1] , die naast verdachte woont, heeft verklaard dat hij sinds een half jaar tot driekwart jaar geleden meerdere keren heeft gezien dat er ’s morgens vroeg bij verdachte een witte bus het erf op kwam rijden. Die bus reed achterwaarts de schuur in en werd zo neergezet dat niet te zien was wat er uit de bus geladen werd. Elke keer kwamen drie of vier mensen met de witte bus. Zij stonden bij de schuur als verdachte er ook bij stond.
[getuige 1] heeft weleens gezien dat een 1000 liter container werd uitgeladen. Ook heeft hij weleens een soort kookpotten gezien. In de zomer van 2018 is een stuk aan de schuur gebouwd. Ook bij dit nieuwe gedeelte kwamen de mannen met de witte bus.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij bij de schuur van verdachte een zoete chemische lucht heeft geroken. Deze lucht rook een keer naar speed. Zij herkende dit, omdat zij vroeger speed heeft gebruikt. In de zomer van 2018 werden regels ingevoerd, die eerder niet golden. Een van die regels was dat er tussen 8.00 en 20.00 uur niemand meer op het erf mocht komen. Verder heeft [getuige 2] verklaard dat zij eind 2017, begin 2018 ook al een vreemde lucht heeft geroken. Dit was na de westerstorm die gewoed had. [getuige 2] heeft gezien dat een rare laag dreef in het slootje naast de schuur. Verdachte had haar verteld dat er tijdens de westerstorm olie was omgevallen en in de sloot terecht was gekomen. Volgens [getuige 2] kan dat niet kloppen, omdat de laag al in de sloot dreef voordat de storm woedde.
Conclusies van de rechtbank
Op grond van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte zijn schuur en de naastgelegen aanbouw ter beschikking heeft gesteld voor de opslag van chemicaliën, productieapparatuur en/of half/eindproducten, die passen bij de mogelijke productie van precursoren en/of synthetische drugs.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte wist of had kunnen weten dat deze goederen bestemd waren voor (mogelijke) productie van (precursoren en/of) synthetische drugs en of hij door aldus te handelen opzet heeft gehad op de (mogelijke) productie van (precursoren en/of) synthetische drugs.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan het volgende.
Verdachte woont op het perceel [adres 1] in Bornerbroek en heeft als enige de sleutel van de schuur die op dat perceel staat. Meerdere getuigen, waaronder [getuige 1] , verklaren over het komen en gaan van onbekende voertuigen op het perceel, waaronder een witte bus, sinds een half tot driekwart jaar geleden. In/bij die voertuigen worden verschillende personen gezien. Ook wordt gezien dat de witte bus (deels) in de schuur van verdachte wordt geparkeerd, vermoedelijk om goederen in- en/of uit te laden. De verklaring van verdachte dat de verschillende voertuigen door een bekende van hem, namelijk [naam] , op zijn erf werden geparkeerd, vindt geen steun in het dossier. [naam] heeft verklaard dat hij eind 2018 met één bus op het erf bij verdachte is geweest. Verder hebben meerdere getuigen, waaronder [getuige 2] , verklaard over de geur die rond het perceel hing. Het rapport van de LFO sluit hierop aan. De geur wordt in het proces-verbaal van bevindingen van het LFO omschreven als “geur BMK”. De verklaring van verdachte dat hij deze geur pas in december 2018 heeft geroken, vlak voor de politie-inval, is ongeloofwaardig en niet aannemelijk. Verdachte heeft zijn schuur ter beschikking gesteld voor de opslag van de hiervoor genoemde goederen en chemicaliën. Hij heeft een aanbouw (dicht) gemaakt bij die schuur. Verdachte heeft gezien welke goederen er in de schuur werden gezet. Verdachte heeft zelf tegenover de politie verklaard dat hij, toen hij al die bakken zag, wel dacht dat het iets te maken had met drugslabs. Hij rook toen ook een rare lucht. Het was een sterke, zure lucht”. Verdachte was zich er dus van bewust dat de goederen in zijn schuur met drugs te maken zouden kunnen hebben. Desondanks heeft hij niets gedaan.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard eind 2017, begin 2018 al een rare lucht te hebben geroken. In het begin was het een chemische lucht.
Later, tegen de inval (de rechtbank begrijpt: 18 december 2018) aan, rook zij een speedlucht. Zij heeft verklaard een filmpje te hebben gemaakt van de sloot bij de schuur waar op
11 januari 2018 “een vreemd goedje in dreef”.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte, in elk geval vanaf
16 maart 2018, in nauwe en bewuste samenwerking met anderen essentiële handelingen heeft verricht ten behoeve van de voorbereiding van de productie van amfetamine. Deze handelingen gingen verder dan het beschikbaar stellen van zijn schuur met aanbouw. Verdachte kwam zelf in de schuur terwijl die goederen en chemicaliën daar stonden. Hij heeft in die periode de overkapping die aan de schuur vast zat dicht gemaakt. Verdachte was ook op het erf aanwezig op de momenten dat anderen zich daar bezighielden met de aan- en afvoer van goederen. Verdachte sprak ook regelmatig met die anderen. Verdachte heeft bovendien geprobeerd om wat er gaande was in de schuur (en aanbouw) voor anderen te verhullen. Zo heeft hij [getuige 2] verteld dat er olie in de naastgelegen sloot terecht was gekomen door een storm, die op dat moment nog niet gewoed had. Uit de aard van deze handelingen blijkt dat verdachte opzet had op het verweten gronddelict en ook op het medeplegen daarvan.
De rechtbank is van oordeel dat, al het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het produceren van amfetamine(-olie).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 maart 2018 tot en met 18 december 2018 te Bornerbroek, gemeente Almelo, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het telkens opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van amfetamine(-olie), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden of te bevorderen:
- telkens zich en anderen gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en
- telkens voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
hebbende hij, verdachte
- een schuur met een aanbouw, gelegen aan de [adres 1] te Bornerbroek, gemeente Almelo, als opslagruimte voor de benodigde chemicaliën en/of als productieruimte ter beschikking gesteld en
- meerdere onderdelen van een productieopstelling voorhanden gehad, waaronder: een of meerdere klemdekselvaten en au-bain-marie bakken en gaswassers en IBC-bakken en een grote hoeveelheid (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: jerrycans en trechters en maatbekers en gasflessen en gasbranders en koolstoffilter(s) en slakkenhuizen en
- hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: piperonylmethylketon (PMK) en benzylmethylketon (BMK) en (geconcentreerd) zoutzuur en methanol en 3,4-methyleendioxymethamfetamine (MDMA).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 2, 10 en 10a van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, door een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een geldboete op te legen van € 5.000,--.
De officier van justitie houdt bij de hoogte van de door haar gevorderde straf rekening met de hoeveelheid aangetroffen goederen en chemicaliën en met een pleegperiode van
tien maanden. Verder houdt de officier van justitie rekening met het tijdsverloop in deze zaak.
7.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd ertoe strekkende dat oplegging van een geheel voorwaardelijke straf voldoende recht doet aan de ernst van het feit. In het voordeel van verdachte dient rekening te worden gehouden met diens strafblad, zijn persoonlijke omstandigheden en met de omstandigheid dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in het eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van amfetamine(-olie). Amfetamine bevat voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen en is daarmee een gevaar voor de volksgezondheid. Het gaat om verslavende en bewustzijnsbeïnvloedende middelen ten aanzien waarvan de wetgever (onder meer) om die reden de productie en het bezit heeft verboden. Bij de productie van amfetamine komen grote hoeveelheden chemische afvalstoffen vrij, die in de regel niet via de reguliere weg op verantwoorde wijze worden verwerkt, maar ergens worden gedumpt. Hierdoor ontstaan ofwel een zeer grote kans op milieuschade, ofwel - bij tijdige ontdekking, zoals in dit geval - kosten voor de samenleving, omdat deze afvalstoffen zorgvuldig moeten worden verwijderd en er alsnog voor een verantwoorde verwerking van deze afvalstoffen moet worden zorggedragen.
Bovendien is de vervaardiging van amfetamine en de opslag van de grondstoffen daarvoor, bezwarend voor de directe leefomgeving van de locatie van de vervaardiging/opslag.
Op het perceel van verdachte bevinden zich paardenstallen, die in de betreffende periode werden verhuurd. Volwassenen, kinderen en dieren zijn blootgesteld aan de risico’s die met de productie van amfetamine gepaard gaan. Sommigen hebben daarvan ook overlast ervaren. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich niet heeft bekommerd om de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen, maar zich kennelijk slechts heeft laten leiden door financieel gewin.
Verdachte is niet eerder veroordeeld voor handelen in strijd met de Opiumwet. Op het strafblad van verdachte van 11 juni 2021 staan geen recente veroordelingen vermeld.
Voor dit soort feiten worden in de regel langdurige gevangenisstraffen opgelegd. De straffen moeten voldoende afschrikwekkende werking hebben op anderen die mogelijk een afweging maken tussen strafbaar handelen enen het lucratieve karakter van de productie van synthetische drugs.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. De rechtbank ziet geen aanleiding tot oplegging van een deels voorwaardelijk gevangenisstraf en ook niet tot oplegging van een geldboete zoals door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank acht in beginsel voor dit feit oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren passend en geboden, mede gelet op straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd.
De rechtbank constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank zal deze overschrijding verdisconteren in de op te leggen straf.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte op 18 december 2018 in verzekering is gesteld. Op die datum is de redelijke termijn aangevangen. Het vonnis wordt meer dan twee jaren daarna, op 22 juli 2021 uitgesproken. Verdachte heeft daardoor sinds de inverzekeringstelling lange tijd in onzekerheid moeten verkeren over de afloop van de zaak. Er is sprake van overschrijding van de redelijke termijn met meer dan zes maanden. De in beginsel geboden onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren wordt daarom verminderd met 10 procent, zodat de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van
21 maanden zal opleggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, door een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2021.
Buiten staat
Mr. S.H. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, onderzoek Hallorann/ONRAA18125 gesloten op 20 juni 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 juli 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik blijf bij de verklaring die ik tegenover de politie heb afgelegd. Vijf of zes weken voor het aantreffen van de goederen in mijn schuur kwamen twee mannen in een kleine auto bij mij op het erf. Deze mannen vroegen mij of ik ruimte vrij had en of zij die ruimte konden gebruiken om goederen neer te zetten. Ik heb daarmee ingestemd. Bij het ophalen van de goederen ‘zou het met mij worden goed gemaakt’. Ik heb gezien wat er werd neergezet. Het waren grote plastic bakken, vaten en gasbranders. Ik heb ook een chemische lucht geroken. Dat was vlak voor de inval op 18 december 2018. Ik was de enige met een sleutel van de schuur.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 10090 tot en met 10094, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte:
Ik heb iemand vort geholpen en heb gezegd 'Zet daar maar neer'. Ze zijn een keer of 3 met het busje gekomen. Als ze het in januari zouden ophalen, dan zouden ze het met me goedmaken. Ik weet niet hoeveel ze me dan zouden betalen.
V: Hoeveel ruimte hadden ze nodig?
A In eerst instantie alleen de garage, maar het bleek dat niet alles erin kon. Ik zei toen dat als er nog plek was onder het afdak rechts naast de garage, ze het daar ook neer mochten zetten.
V: Wat heb je gezien wat erin kwam?
A: Ik heb de schuur opengemaakt. Ik heb gezien dat er wat bakken in werden gezet.
[..]
Ik schrok er wel van. Ik schrok ook van de hoeveelheid, het stond helemaal vol.
V: Wat dacht je dan, toen je al die bakken zag?
A: Ja, wat moetje denken... Ik kijk ook tv, ik dacht toen wel dat het iets met drugslabs te maken had. Ik rook een rare lucht. Het was een sterke, zure lucht.
V: Welke afweging heb je toen gemaakt?
A: Het was voor opslag. Ik dacht: Je kunt die bakken ook gewoon kopen.
V: Weet je wat het was, wat ze in de schuur zetten?
A: Nee, maar ik zag een paar van die 1000 liter vaten en een paar van die branders. Toen ze klaar waren met het volpakken van de beide ruimtes zijn ze weggegaan. Ik heb de ruimtes afgesloten, zij hadden geen sleutel. Niemand anders heeft een sleutel en het was altijd afgesloten.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 10133, voor zover inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Ik woon sinds ongeveer 4 jaar met mijn vrouw en 3 kinderen aan [adres 2] . Ik ken mijn buurman onder de naam [verdachte] .
Mijn vrouw heeft mij verteld dat het haar is opgevallen dat er de laatste tijd wel eens een witte bus het erf op kwam rijden. Dit gebeurde altijd ’s morgens vroeg en sinds een week of 3. Mijn vrouw vertelde dat zij dan zag dat de bus achterwaarts naar schuur reed, waar nu de vaten zijn gevonden. De bus werd met de achterkant voor de deuren geparkeerd, waardoor mijn vrouw niet naar binnen kon kijken. Mijn vrouw kon ook niet zien wat er uit de bus werd geladen. Dit zelfde heb ik een halfjaar tot 3 kwart jaar geleden ook meerdere keren gezien. Er kwam dan een witte bus achterwaarts het erf op rijden. Deze werd met de achterdeuren bij de schuurdeur geparkeerd, waardoor ik de schuur niet in kon kijken. In die tijd is ook het houten schuurtje naast deze schuur gebouwd. Er kwamen elke keer 3 of 4 mensen met een witte bus. Dit was een lange witte bus. Als deze mensen bij de schuur waren dan stond [verdachte] daar ook bij. De mannen kwamen, in de tijd dat ik ze zag, op verschillende tijdstippen, dus niet altijd ’s morgens vroeg. Ik heb wel eens gezien dat er een 1000 liter-container werd uitgeladen. Dit is een grote vierkante plastic bak met een metalen rooster er omheen. Daarnaast heb ik wel eens een soort kookpotten gezien. Dit waren een soort metalen cilinders gezien, welke aan de bovenkant smal toe liepen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 10136 voor zover inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Ik kon wel horen dat er schuifbewegingen werden gemaakt van zware spullen van ijzer op ijzer. [..] Afgelopen zomer werd er naast de schuur waar wij op uitkijken een stuk aangebouwd. Ik heb voor deze aanbouw de muur gemetseld. Ook in dit gedeelte kwamen de mannen van de witte bus.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 10200 tot en met 10203, voor zover inhoudend als verklaring van de getuige:
O: Ik, verbalisant [verbalisant 1] heb jou op vrijdag 21 december 2018 om 14:56 uur ook al telefonisch gesproken. Ik heb je toen verteld dat ik belde i.v.m. de politieactie aan de [adres 1] in Bornerbroek van 18 december 2018, de locatie waar jij een stal huurt voor jouw paard. Ik heb je gevraagd naar opvallende zaken en naar voertuigen m.b.t. deze locatie.
Ik lees je even voor wat we toen hebben besproken en hoe het is genoteerd:
“Ik heb zeer zeker een lucht geroken daar, een licht zoete chemische lucht. En één keer rook ik lucht dat op 'speed' leek. Dat herkende ik door de shit die ik vroeger zelf gebruikte, speed. Ik huur daar al 6 jaar een stal. Eén van de veranderingen bij de stallen is dat er sinds de zomervakantie van 2018, tussen 20.00 uur en 08.00 uur, niemand meer op het erf mag komen. U vraagt mij naar auto's en of busjes op het erf. Het is mij wel opgevallen dat er de laatste weken voor de inval, vaker witte vrachtwagens/busjes stonden.
V: Is dit wat we telefonisch hebben besproken op vrijdag 21 december 2018?
A: Ja.
V: Heb je nog aanvullingen m.b.t. hetgeen we telefonisch hebben besproken?
A: Ja, ergens eind 2017, begin 2018 was er zo’n westerstorm. Er waren toen platen losgewaaid die daar kennelijk gemaakt waren rechts naast de schuur. Ik rook toen ook al die rare lucht. In het begin was het een chemische lucht. Later, tegen de inval aan, rook ik een speedlucht. Ook heb ik een filmpje gemaakt van een rare laag, die in het slootje dreef rechts naast de schuur waar later bleek dat die spullen stonden die jullie hebben aangetroffen.
O: Wij zien op de telefoon van de getuige een filmpje van 18 januari 2018, van de storm. Wij zien op de telefoon van de getuige ook een filmpje van 11 januari 2018, van de sloot waarin een vreemd goedje in de sloot dreef.
6.
Het proces-verbaal van Landelijke Faciliteit Ontmantelen en de daarbij gevoegde fotomap, pagina’s 10050 tot en met 10069, voor zover inhoudend als bevindingen van de verbalisanten:
Op 18 december 2018 hebben wij een onderzoek ingesteld aan de schuur gelegen op het perceel [adres 1] te Bornerbroek. Dit in verband met een mogelijke overtreding van de Opiumwet en/of de Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën.
Omschrijving perceel
Het bovengenoemde perceel was te bereiken via een zeer lange oprit. Wij zagen vanaf de oprit dat het perceel bestond uit een woning met daarachter diverse opstallen. Aan de rechterzijde zagen wij een schuur met rechts eraan vast een aanbouw. Wij zagen dat er voor de aanbouw een scherm stond. Wij zagen dat de schuur uit diverse ruimtes bestond waarvan er één in gebruik was voor de opslag van diverse goederen en chemicaliën die passen bij de vervaardiging van synthetische drugs. Ook zagen wij in de aanbouw diverse goederen en jerrycans staan, welke passen bij de vervaardiging van synthetische drugs. In de aanbouw zagen wij namelijk vijftien au bain mariebakken staan met daarin 220L klemdekselvaten. In de opslagruimte in de schuur zagen wij veertien ogenschijnlijk gelijke au bain mariebakken staan met daarin 220L klemdekselvaten. Na het weghalen van de au bain mariebakken zagen wij diverse gasflessenjerrycans, gemodificeerde klemdekselvaten en gemodificeerde IBC’s staan. Deze waren omgebouwd om als gaswasser te kunnen fungeren.
Foto’s
Gedurende het onderzoek zijn door ons foto’s gemaakt. Een selectie van deze foto’s
genummerd 1 tot en met 28 zijn als fotomap bij dit proces-verbaal gevoegd en maken hiervan deel uit.
Nader onderzoek en monsterneming
Hieronder volgt een tabel met omschrijvingen van de door ons onderzochte en, indien van
toepassing, bemonsterde goederen. De monsters werden vervolgens door ons verpakt en voorzien van een kenmerk en een uniek sporen identificatie nummer (SIN).
De in onderstaande tabel vermelde monsters werden op 9 januari 2019 overgebracht naar het
Nederlands Forensisch Instituut (NFI), afdeling verdovende middelen, te Den Haag voor
nadere analyse. Op 28 februari 2019 ontving van ik, verbalisant [verbalisant 2] , van het NFI de
analyseresultaten, voorzien van NFI kenmerk 2019.01.10.226, aanvraag 001. Deze
analyseresultaten zijn verwerkt in onderstaande tabel.
Tevens werden door ons de onderzochte goederen, indien van toepassing, onderworpen aan
enkele microchemische tests. Deze tests betreffen kleurreacties waarmee men de eventuele
aanwezigheid van opiaten(waaronder heroïne), alkaloïden (waaronder cocaïne) en
(meth)amfetaminen vast kan stellen.
Bomerbroek ruimte links (schuur)
[afbeelding]
Bornerbroek ruimte Rechts (aanbouw)
[afbeelding]
Tot slot is er een jerrycan (BR-2) aangetroffen met 8 liter vloeistof. Deze bevat een mengsel
van PMK, MDMA en aceton. PMK (piperonylmethylketon) is de grondstof voor de productie van MDMA, de werkzame stof in XTC.
7.
Het deskundigenverslag van Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 28 februari 2019, zaaknummer 2019.01.10.226, opgemaakt door ing. [verbalisant 3] , pagina 10211 tot en met 10215:
Politie registratienummer 2018-12-18-Bornerbroek
Vraagstelling
Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties1 of stoffen vermeld op de
bijlagen behorende bij de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) genoemde
verordeningen?
De resultaten van het onderzoek zijn vermeld in tabel 1. Van vloeistoffen die uit
meerdere lagen bestaan, zijn alleen de hoofdcomponent(en) van de olieachtige laag
vermeld.
Onderzoeksmateriaal en resultaat
AAIY4910NL / Bl-3a
monster bruine olieachtige vloeistof op een lichtbruine vloeistof, volgens opgave "Monster uit één van de 13 vervuilde klemdekselvaten die in een au-bain-marie bak stonden. De vaten bevatten restanten zure vloeistof met donkerbruine drijflaag/drijfogen, geur BMK."
bevat BMK
AAIY4911NL /BL-3b
monster bruine olieachtige vloeistof op een lichtbruine vloeistof, volgens opgave "Monster uit één van de 13 vervuilde klemdekselvaten die in een au-bain-marie bak stonden. De vaten bevatten restanten zure vloeistof met donkerbruine drijflaag/drijfogen, geur BMK. ”
bevat BMK
AAIY4913NL/ BL-13a
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave 'Monster uit één van de 2 witte 5L jerrycans met etiket 'Methanol', geheel gevuld met heldere kleurloze vloeistof, vermoedelijk conform etiket"
bevat methanol (conform etiket)
AAIY4914NL /3L-16a
monster bruine olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof, volgens opgave "Monster uit witte 10L jerrycan, die verontreinigd was met zure vloeistof met bruine drijflaag, geur BMK"
bevat BMK
AAIY4906NL / BR-2a
monster bruine vloeistof, volgens opgave "Monster uit zwarte 10 L jerrycan, voor ongeveer 8 L gevuld met bruine basische vloeistof, geur aceton”
bevat MDMA en PMK in aceton
AAIY4907NL / BR-3a
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave "Monster uit witte 20L jerrycan, etiket zoutzuur, met ongeveer 4L zure rokende vloeistof'
bevat (geconcentreerd) zoutzuur
AAIY4908NL / BR-4a
monster lichtgele vloeistof, volgens opgave 'Monster uit 220L klemdekselvat met gemodificeerd deksel met restanten zure vloeistof ”
Bevat een lage concentratie BMK in een zure waterige vloeistof
AAIY4909NL / BR-4b
monster olieachtige paarse vloeistof op een kleurloze vloeistof, volgens opgave "Monster uit één van de vier 220L klemdekselvaten met restanten vloeistof en geur BMK”
bevat BMK
AAIY4957NL / BR-7a
monster zeer geringe bruine olieachtige drijflaag op een kleurloze vloeistof, volgens opgave 'Monster uit één van BMK de 15 vervuilde klemdekselvaten die in een au-bain- marie bak stonden. De vaten bevatten restanten zure vloeistof met donkerbruine drijflaag/drijfogen, geur BMK.”
bevat een lage concentratie in een zure waterige vloeistof
AAIY4912NL / BR-7b
monster bruine olieachtige vloeistof op een kleurloze vloeistof met crèmekleurig bezinksel, volgens opgave "Monster uit één van de 15 vervuilde klemdekselvaten die in een au-bain-marie bak stonden. De vaten bevatten restanten zure vloeistof met donkerbruine drijflaag/drijfogen, geur BMK."
bevat BMK
Conclusie
Opiumwet
In het onderzoeksmateriaal is MDMA aangetoond.
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de
Opiumwet.
Wvmc
In het onderzoeksmateriaal zijn BMK, PMK en zoutzuur aangetoond. Benzylmethylketon (BMK; l-fenyl-2-propanon), piperonylmethylketon (PMK; 3/4-methyleendioxyfeny!propaan-2-on) en zoutzuur zijn vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
Aanvullende informatie
In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs is BMK (benzylmethylketon) een grondstof voor amfetamine of metamfetamine. In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs is PMK (piperonylmethylketon) een grondstof voor MDMA (3,4- methyleendioxymethamfetamine) en aanverwante verbindingen.